GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN VREEMDE HAVEN.

Op het land.

Vroeg in den morgen, van een guren Maartdag ging een knaap, die ongeveer vijftien jaar oud kon zijn, langzaam den grooten weg op, die uit een Zuid-Hollandsch dorp door het vrije veld naar de stad leidde.

Als gezegd liep hij langzaam als iemand die moe is. Toch begon de dag pas en had men verwacht, dat iemand nog zoo jeugdig als onze wandelaar, ook wat flinker en vlugger zou gestapt hebben. Doch «niets zonder reden*. Dat zal blijken.

De jongen die de gewone kleeding uit die streek droeg, zag er bleek, lusteloos en mager uit. Hem . althans scheen het landleven nog geen goed te doen. Wie hem aanzag kon zich niet verwonderen, dat de knaap reeds in den vroegen morgen er zoo afgemat uitzag. Hij had niet veel om «bij te zetten*, en ook daar was reden voor.

Hendrik Crul was de zoon van arme ouders, die met hard werken een armelijk stukje brood verdienden. De dood had beiden reeds vroeg weggenomen. Voor Hendrik, een eenig kind, hadden zij bijna niets kunnen achterlaten. Hun bloedverwanten en vrienden, zelf arm, konden niets voor den knaap doen. En zoo verviel het kind dan aan de armen, gelijk men dat noemt.

Wat dit zeggen wou? Meer dan een mijner lezers zal dit nog wel eens gezien hebben. De kerk waarvan de ouders van een kind leden waren, had, als dit kind wees werd en geen middelen had, de verplichting voor den achterblijvende te zorgen. De diaconie bracht dit in orde, dat wil zeggen, zij had te zorgen, dat de weezen behoorlijk gekleed en gevoed werden en verpleegd zooveel noodig was. De diakenen deden dit echter niet zelf, maar droegen het werk anderen op, leden der gemeente, die voor wat zij deden en verstrekten betaald werden.

Eens in het jaar kwamen, als er kinderen te verzorgen waren, de diakens in de kerk bijeen. Ook kwamen daar leden der kerk die weezen tot zich wilden nemen. Of die laatsten zelf er ook altijd bijkwamen, staat niet vast, maar zeker nu en dan.

Dit was dus zoo iets als een jaarlijksche uitbesteding, en werd ook zoo genoemd. Het kon ook een wedstrijd heeten. De diakens toch deden hun best om de weezen zoo goedkoop mogelijk onder dak te brengen. De boeren op hun beurt, die een kind wilden verzorgen, kregen liefst zooveel mogelijk daarvoor. Zoo was het loven en bieden. Aan degenen die weinig eischten ees men zooveel mogelijk kinderen toe, n de diakonie trachtte vooral niet te hoog e gaan. In hoofdzaak draaide alles bij deze oogenaamde armenverzorging om geld. Al het ndere scheen er minder op aan te komen.

UIT HET OOSTEN.

De Planten.

Het wordt tijd, dat wij eens van de dieren fstappen om over wat anders te spreken. Niet lsof wij over de dieren waren uitgepraat, voltrekt niet. Maar de planten moeten, als we over et Oosten spreken, ook een beurt hebben, en die geven we hun dus maar spoedig.

Wij beginnen met den wijnstok.

Dat heeft zijn goede reden.

De wijnstok toch komt in de Schrift zeer veel voor, of liever alles wat betrekking heeft op de kweeking der druiven, de vrucht van den wijnstok.

Een rustige, vredige tijd wordt daardoor gekenmerkt, zoo lezen we, dat ieder zal zitten onder zijn wijnstok en vijgeboom.

De profeet roept alle dorstigen op te komen tot de wateren, en die geen geld hebben om te koopen zonder prijs, wijn en melk, waardoor verstaan wordt de goede boodschap der genade, die om niet wordt aangeboden.

De Heere Jezus zelf zegt: Ik ben de ware wijnstok. Hij noemt Zijn geloovigen de ranken.

In het verhaal van de bruiloft te Kana wordt, gelijk in zoo menig ander, van den wijn gesproken. Koning Belsazar dronk wijn op zijn feest uit de heilige vaten, die afkomstig waren van den tempel te Jerusalem,

Zoo lezen we ook van wijn, die in lederen zakken werd gedaan, van een wijnpersbak, waarin de druiven getreden werden. Kortom we zouden geen ruimte hebben om ook maar de helft der plaatsen aan te halen in welke de Schrift spreekt van wijn, en wat daarop betrekking heeft. De Psalmist getuigt, dat de wijn het hart des menschen verheugt. Maar tegelijk waarschuwt ons de Schrift als zij zegt: Wordt niet dronken van wijn, waarin overdaad is. De wijn is een spotter. Ook getuigt zij: Geen dronkaard zal het Koninkrijk Gods beërven.

Dat er zoo vaak van wijn gesproken wordt is dus daaruit te verklaren, dat die in Kana^n zooveel voorkwam. De wijnstok is een plant, die tiert in de gematigd warme luchtstreek. In ons land b. v. is het voor den wijnbouw te koud, in Midden-Afrika te heet.

Ook vereischt de wijnstok een droge, zonnige streek, en een heuvelachtigen grond. Aan dit alles nu voldeed Palestina. Het was er warm, droog, en bergen en dalen wissglden af. Hoe welig de druiven er rijpen konden, zien we uit de geschiedenis der verspieders, die optrokken uit de woestijn om het land Kanaaa te bezien. Ten bewijze hoe vruchtbaar dit was, brachten zij een tros druiven mee, die gesneden was in het warme dal Eskol. Deze tros was zoo zwaar, dat twee man noodig waren om hem te dragen.

De wijnstok kwam en komt nog voor in de landen rondom de Middellandsche zee. Zoo heeft men b. v. Spaansche en Grieksche wijnen, die zich kenmerken door hun zoeten smaalt. Zoo spreekt ook de Schrift van zoeten wijn. Wijnen uit Noordelijke landen zooals Frankrijk en Duitschland, zijn veelal meer zuur of wrang.

Nu moet men er wel op letten, dat de wijngaard in het Oosten heel wat verschilt van den onzen. Bij ons wordt de wijnstok tegen een muur, een hekwerk of een schutting geleid, zooveel mogelijk tegen den guren wind gedekt.

Maar in het Oosten, gelijk ook in andere streken, is een wijngaard meestal de helling van een heuvel, op welke dan tal van wijnstokken geplant worden. Zoo ontstaat een soort van tuin, waarin men wandelen kan. De steenachtige, Tijzende grond biedt van zelf steun aan de jonge planten. Er loopen dan ook paden tusschen de wijngaarden door, gelijk wij zien uit de geschie'denis van Bileam. Bij ons is dus de toestand geheel anders.

In het Oosten was er voor gezorgd, dat de wijngaard goed behandeld werd, en zooveel mogelijk tegen alle schade beveiligd. Dat blijkt duidelijk.

(Wordt vervolgd.)

BRIEFWISSELING.

B. Nu twee eeuwen geleden verscheen er een volledige uitgaaf van Jan Luykens werken, in tamelijk klein formaat en zeer net (onze dichterplaatscijder leefde in denzelfden tijd). Deze uitgaaf is thans al lang niet meer in den handel, en wordt goed betaald. Voor eenige jaren zag bij Sijthoff te Leiden een nieuwe uitgaaf het licht, die volkomen de oude weergeeft, en keurig is uitgevoerd. De prachtige etsen van Luyken zijn in deze opgaven niet begrepen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1920

De Heraut | 4 Pagina's