GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Zeeuwsche Kerkbode schrijft Ds. Kerkhof het volgende over het plan, dat hier en daar weer opduikt om aan de Generale Synode te verzoeke het preekverbod voor de studenten op te heffen:

Hier en daar duikt weer een kerk, ja zelfs een classis op, die nogmaals het verzoek wil richten tot de Generale Synode van Leeuwarden om het preekverbod voor de theologische studenten in hun laatste studiejaar op te heffen.

Ieder, die sinds 1892 ons kerkelijk leven meegeleefd heeft, weet hoe er gesold is met dat preeken van de studenten. Ik dacht dat we er nu voor goed van af waren sinds het besluit der Synode van Amsterdam in 1908. Want algemeen werden de bezwaren gevoeld tegen het optreden van theologische studenten om een stichtelijk woord te spreken. Toen dan ook in 1914 te 'sGravenhage een paar particuliere Synodes wederom met een voorstel kwamen om onder bepaalde voorwaarden het preeken van studenten toe te laten, heeft de Generale Synode het preekverbod gehandhaafd, verklarende dat zij het ten zeerste afkeurde, dat sommige keikeraden zich niet hielden aan het beslotene, ^ maar studenten bleven uitnoodigen; en voorts wekte de Synode de dassen op, er op toe te zien, dat voortaan al de kerken in ^haar ressort zich wachten voor deze miskenning van wat door al de kerken in Generale Svnode vergaderd, is goedgevonden en bepaald.

Sinds is, zoo ver wij weten, dat Synodale besluit geëerbiedigd. In de onderscheidene classes werd ­bij de kerkvisitatie gedurig een nauwkeurig onderzoek ingesteld, of in de godsdienstoefeningen geen „onbevoegde personen" optraden. Menigmaal werd die vraag nog eens aangedikt met de bijvoeging: , , Dus ook geen studenten ? "

Zoo is er langzamarhand eenige vastigheid op dit punt gekomen in ons kerkelijk leven. En daarover mochten we ons verblijden. Het kwam ook ten goede aan hen, die zich voorbereidden voor den Heiligen Dienst. Want hoe men de zaak ook wende of keere, hoe men de schijnbare voordeelen van 't spreken in 't openbaar moge uitmeten, per slot van rekening lijdt toch de studie er onder en neigt de student er toe, alle krachten op het uit preelcen gaan te concentreeren.

Ook werd er indertijd op één der Generale Synodes met recht nadruk op gelegd, dat het toch niet aanging, dat iedere keer een volgende Synode de besluiten eener voorafgaande Synode weer op zij zette of omkeerde. Beslissingen eener Synode zijn niet een spelletje van kruis of munt. Voor den goeden gang in ons kerkelijk leven is vastigheid noodig. Vandaar dan ook, dat we het jammer vinden, dat er thans weer kerken komen met een verzoek om 't preeken aan studenten van het laatste jaar toe te staan. De argumenten voor en tegen zijn op onderscheidene achtereenvolgende Synodes overwogen. Het tegen kreeg ten slotte krachtig de overhand, 't Is verstandig, dat onze kerken zich daaraan nu houden.

Er wordt natuurlijk door de kerken, die met dit verzoek komen, gewezen op het groote aantal vacatures in onze kerken en op de lange lijsten van „leesdiensten". En wanneer een kerk zelve tot de vacante behoort, dan gaat zij allicht er iets voor voelen, om 's Zondags een student in haar midden te zien optreden, zonder er dieper over na te denken, welke kwade gevolgen dat kan hebben voor de studenten als zoodanig. Zulk eene kerk denkt allicht egoistisch: „We zijn — al was 't dan ook geen Bediening des Woords — toch maar weer geholpen". Het verzoek om te mogen preeken, — 't is wel opmerkelijk! — gaat nooit van heeren studenten uit, maar altoos weer van kerken. En die kerken verzuimen er over na te denken, dat zij feitelijk de theologische studenten in verleiding zoeken te brengen. Ook is het gevaar lang niet denkbeeldig, dat studenten • niet alleen onrijpe vruchten opdisschen, maar zoolang zij nog geen examen in de dogmatiek deden, of nog niet kerkelijk werden onderzocht, allerlei onzuivere leer der gemeente aanbieden. Schrijver dezes weet uit zijn eigen studentenjaren, dat een theologisch student Zondag op Zondag in de Gereformeerde kerken gepreekt heeft, die later nooit Dienaar des Woords in haar midden is geworden, maar integendeel puur modern. Wat kan die student in zijn „stichtelijke woorden", die hij sprak, reeds destijds de gemeente niet al verkeerde idééën in zijn onrijpe vruchten geboden hebben !

Ongetwijfeld, er is in onze dagen predikantennood. Wie zou het durven tegenspreken ? En het is voor een kleine kerk ook niet aangenaam, als er behoudens één enkele vacaturebeurt in de maand, altoos leesdienst moet worden gehouden. Maar dat euvel moet dan op andere manier verholpen worden. Er moeten middelen aangewend om steeds meerdere personen te verkrijgen, die naar het leeraarsambt staan. En de kerken, die een eigen Dienaar des Woords hebben, moeten zoo mild mogelijk zijn in het uitleenen van haar Dienaar aan vacante kerken in haar nabuurschap. Bovendien is ook een goede maatregel, dat vacaturediensten niet geschieden door voor een heelen Zondag, maar door slechts voor één dienst den predikant af te staan. Dan krijgt de vacante gemeente op die manier tweemaal per maand op verschillende Zondagen bediening des Woords. Alleen wanneer de reisgelegenheden zulks niet toelaten, is die maatregel geheel en al uitgesloten.

In de laatste jaren doet zich het verschijnsel voor, dat studenten, na hun candidaatsexamen aan Universiteit of "Theologische School te hebben afgelegd, nog niet aanstonds voor een beroep in aanmerking wenscben te komen. De kranten melden dan wel eens, dat zulke candidaten, ook na afgelegd praeparatoir-examen, zich ; /nog niet beroepbaar wenschen te stellen'. Die manier van uitdrukken deugt niet. De classis stelt iemand beroepbaar, als het onderzoek met goed gevolg afliep; maar mei de candidaat. Hij laat zich kerkelijk examineeren, en dan hebben de kerken eenigen waarborg, dat hij bij 't spreken van een stichtelijk woord geen onzuivere leer zal verkondigen.

Nu kunnen er bij hem onderscheiden motieven zijn om voorloopig nog niet beroepen te willen worden. Die zaak laten we nu voor 't oogenblik eens rusten.

Intusschen kan hij heel wat kerken Zondag op Zondag dienen en tegelijkertijd een kijk ontvangen op ons kerkelijk en geestelijk leven m de onderscheidene deelen des lands. Zoo'n candidaat doet bij zijn rondreis heel wat ervaringen op, die hem later te pas kunnen komen. Ik begrijp nooit goed, waarom dat den studenten zoo euvel wordt geduid!

„Men kan toch niet blijven proponeeren.'" wordt u dan toegevoegd.

Weineen, dat is zoo. Maar de ervaring heeft wel geleerd, dat de meesten reeds binnen het jaar, en de anderen toch zeker binnen de twee jaar met dat „proponeeren" ophouden.

Voortzetting van de studie na afgelegd candidaatsexamen is m.i. geen kwaad, maar zelfs iets gewenschts. In elk geval vind ik het nog minder gewenscht, dat van den praeparatoir geëxamineerde geeischt zal worden, dat hij zich aanstonds beschikbaar zal stellen voor eene beroeping.

Wordt die eisch vanwege de kerken gesteld, dan zal 't resultaat zijn, dat nog minder studenten een stichtelijk woord kunnen spreken, want dan moeten zij hun praeparatoir examen verdagen tot zij aanstonds naar het ambt willen staan.

Me dunkt, de kleine vrijheid die aan doorstudeerenden alsdan wordt gegund, komt sommige kerken ten goede en is voor de preekende candidaten niet nadeelig. Als veiligheidsklep, dat deze vrijheid niet zou misbruikt worden, kon een zekere termijn (bijv. twee jaar) gesteld worden.

Maar 't preekverbod van studenten moet o.i. met kracht gehandhaafd blijven.

We zijn het hiermede geheel eens.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's