125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 415
noten hoofdstuk 2
414
Specimen litterarium inaugurale. De principiis eloquentiae e sententia Platonis (Utrecht 1862). Na zijn promotie had hij weinig meer gepubliceerd. Curatoren waren zich dat welbewust, zo blijkt. 27. Zie Archief senaat, Notulen, 24 maart 1881; Archief senaat, Ingekomen stukken, 12 maart 1881, van curatoren aan senaat (no 8), en Archief curatoren, Notulen, 11 maart 1881. Zie over Woltjer H. van der Laan, Jan Woltjer (18491917). Filosoof, classicus, pedagoog (Amsterdam 2000). 28. Karakteristiek was wellicht wat Fabius naar aanleiding van het overlijden van De Hartog opmerkte: ‘De Heere had hem gesierd met gaven die zo menigwerf een verkwikking waren in onzen kring, en onder deze de beminnelijke zachtheid van zijn gemoed. In ons oog was ook een gebrek klevende aan die schoone gave, dat zijn zachtheid vaak overging in gebrek aan kracht’. In: Archief senaat, Notulen, 15 februari 1895. 29. Een soortgelijke verwijzing naar de Nederlandse volksaard en de consequenties daarvan voor de exegetische commentaren kwam in 1922 ter sprake tijdens de voorbereidende besprekingen rond de zogenaamde Van Bottenburgserie. De strekking ervan was duidelijk te maken dat Duitse commentaren voor Nederlanders niet voldoen. In dat geval zou de betekenis hier zijn: er moet iemand komen die zelfstandige arbeid kan leveren en niet afhankelijk is van buitenlandse exegeten. Zie G. Harinck, ‘Greijdanus en de voorgeschiedenis van de Nieuwe Vertaling’, in: G. Harinck, Leven en werk van prof.dr. Seakle Greijdanus (Barneveld 1998) 119-146, aldaar 132. 30. Ook onder de studenten had hij niet de naam van grote geleerdheid. De Hartog, zo herinnerde een van zijn leerlingen zich, verrijkte ons meer met humor dan met geleerdheid. Zie de biografische terugblik van A. Schouten (1864-1954), die van 1883-1886 aan de vu studeerde. Deze terugblik is mij via dr. J. Vree ter hand gesteld door een achterkleinzoon van Schouten en is na afloop van dit onderzoek overgedragen aan het hdc, Archief M. J. Aalders, 125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid. Zie ook V. Hepp, ‘Het leven van prof. dr. W. Geesink’, in: W. Geesink, Gereformeerde ethiek i-ii (Rotterdam 1931), I, 1-146, aldaar 39. Deze noemt daar de humor van De Hartog het veiligheidsventiel van een melancholische natuur. 31. Archief curatoren, Ingekomen stukken, 30 maart 1881, van senaat aan curatoren (no 3). 32. Archief curatoren, Notulen, 9 april 1881. 33. Zie de volgende paragraaf. Vanaf januari 1881 waren er gesprekken met Zetten gaande, in juni 1881 werden deze afgerond. 34. Het merkwaardige feit doet zich echter voor dat ik over deze benoeming noch in het archief van de faculteit noch in dat van curatoren of directeuren enige andere mededeling aantrof. Wellicht ontbreken er notulen van enkele vergaderingen, want de eerstvolgende genotuleerde directeuren-vergadering
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 414
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's