125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 458

noten hoofdstuk 7 toogd heeft dat Nederland niet goed of fout maar grijs was, houdt Zondergeld staande dat het wel degelijk aankwam op principiële keuzes. Zie J. C. H. Blom, In de ban van goed en fout. Wetenschappelijke geschiedschrijving over de bezettingstijd (Bergen 1983) en idem, ‘The second World War and Dutch Society: Continuity and Change’, in: A. C. Duke and C. A. Tamse (eds.), Britain and the Netherlands. VI. War and Society (Den Haag 1977) 228-248; C. van der Heijden, Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog (Antwerpen/Amsterdam 2001); G. Zondergeld, ‘Continuïteit en discontinuïteit in de moderne Nederlandse Geschiedenis. De these van J. C. H. Blom nader bezien’, in: G. Zondergeld, Goed en kwaad. Vijftien opstellen, van fascisme tot pacifisme, van Rudolf Steiner tot Colijn (Antwerpen-Apeldoorn 2002) 185-194. Zie ook de kritische opmerkingen van G. Harinck in zijn bespreking van Zondergeld in bmgn 119 (2004) 291-292. Hij noemt diens vraagstelling verouderd. Voor de kerkelijke verhoudingen zie men J. Ridderbos, Strijd op twee fronten. Schilder en de gereformeerde ‘elite’ in de jaren 1933-1945 tussen aanpassing, collaboratie en verzet op kerkelijk en politiek terrein i-ii (Kampen 1994). Zie ook het kort na de oorlog verschenen boek van Th. Delleman (red.), Opdat wij niet vergeten. De bijdrage van de Gereformeerde kerken, van haar voorgangers en leden, in het verzet tegen het nationaal-socialisme en de Duitse tyrannie (Kampen z.j.). Na afronding van het manuscript verscheen G. Harinck (red.), Tussen lijdelijkheid en verzet. Gereformeerden in bezettingstijd (Barneveld 2005). 2. Zie Zondergeld, Geen duimbreed?!, 23-36. Zie ook G. van Roon, Protestants Nederland en Duitsland 1933-1941 (Utrecht-Antwerpen 1973). 3. De crisis der humanistische staatsleer in het licht eener calvinistische kosmologie en kennistheorie (Amsterdam 1931). 4. Zie hierover Stellingwerff, Vollenhoven, 117-119. Vollenhoven hield over dit thema toespraken, gaf er colleges over en schreef in De Standaard een serie artikelen over de moderne gnostiek, onder meer bij de Nazi’s. 5. Wel was er een instemmende recensie van Anema’s boek over de grondslagen van het fascisme van de hand van G. M. den Hartogh, gtt 35 (1934) 490-492. Ook enkele kleinere en minder bekende geschriften werden besproken. Over Miskotte en de gereformeerde reacties op zijn dissertatie over het wezen der joodse religie uit 1932 zie men G. J. van Klinken, Opvattingen in de Gereformeerde Kerken in Nederland over het Jodendom, 1896-1970 (Kampen 1996) 269-273. 6. P. Prins, ‘Een nieuw “dogma” ’, gtt 34 (1933) 305-338 en 35 (1934) 17-36. Deze artikelen werden gebundeld in Hitler-regiem en religie (Aalten 1934). 7. Hepp heeft in 1934/1935 tijdens het college sociale ethiek aandacht geschonken aan fascisme, nationaal-socialisme en de nsb. hdc, Verzameling collegedictaten. 8. H. C. Stoffels, ‘Nieuw Jeruzalem in aanbouw. De opkomst van een soci-

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 457

457

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen