GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 36

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 36

Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar in de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

37

houden niet slechts

mijn eigen naam, maar den driedubbelen

eerenaam v a n U w zoon, U w leerling, U w ambtgenoot. W a n n e e r i k , M . H . Studenten, tot U het laatst mijne woorden richt, dan is dit niet i n de eerste plaats, wijl U w rang en stand in onze civitas academica

zulks medebrengen;

veeleer omdat

het door aard en wezen U w e r qualiteit gevorderd w o r d t : gelijk de toekomst niet voorafgaat, maar volgt op heden en verleden, zonder daarom v a n minder beteekenis

te zijn, zoo ook hebt

Gij w e l de laatste plaats, maar daarom n o g niet de minste. Ik zal niet zeggen, geen

dat eene Universiteit als de onze zonder U

bestaansgrond z o u hebben;

maar een bestaan hadde ze

zeker niet. En

toch, tot U thans te spreken, is niet het gemakkelijkste

deel van de taak,

die ik in deze ure heb te vervullen. E n de

reden hiervan is niet in de eerste plaats daarin te zoeken, dat nog zoo kort is de lijn, die den afstand teekent, welke mij van het

einde

mijner

academische

studiën scheidt;

immers,

voor

zooveel ik U ken, is U w e welwillendheid mij borg, dat, zoo deze omstandigheid mij onaangenaam mocht w o r d e n , ik dit niet U,

maar

mij zeiven te wijten zou hebben; en zoo vraag ik U

dan, U a l l e n : wilt in mij zien niet in de eerste plaats den leermeester, maar veeleer den vriend, die op het terrein der wetenschap

een weinig meer

ervaring heeft dan velen U w e r , en U

daarom allicht somtijds tot gids zou kunnen dienen. E d o c h , het is niet daarover dat ik tot U spreken w i l ; ik heb geen vrees v o o r mijn persoon, maar voor mijne wetenschap. D i e wetenschap

toch is het, die i n onzen tijd v a n meer dan eene

zijde w o r d t belaagd en beloopen. E n of de niet-philologen onder U

daar veel tranen over storten?

Ik w a a g het te betwijfelen,

M . H . H o e weinigen zijn er, die n o g lust gevoelen tot de philologische studiën, en hoe d i k w e r f zijn er o o k n o g onder hen niet, die zich laten v e r l o k k e n door den aantrekkelijken naam der nieuwe letteren, en daar zoeken, wat er niet te vinden i s ! Ik loochen niet dat de philologie zelve veel schuld heeft aan de ongenade,

waarin ze verkeert,

door op te gaan i n kritiek,

of in feiten- en zakenkennis: immers beide zijn noodig, maar de eerste alleen geeft atrophie, en de tweede alleen hypertrophie; en z o o geven

ze geen

v a n beide ware wijsheid; gelijk reeds

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904

Inaugurele redes | 69 Pagina's

Het mystiek-religieuze element in de Grieksche philologie - pagina 36

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1904

Inaugurele redes | 69 Pagina's