Marnix' Byencorf - pagina 46
Openbare les gehouden aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
44
ti
het met de zeden der Nederlandsche R.-Kath. geestelijkheid. ook in dezen tijd er nog niet rooskleurig uitzag, geeft ook Goossens toe in zijn dissertatie over F. Sonnius, 52, 55-57,74-75,88. De nuchter, onpartijdig oordeelende Abel Eppens tho Equart, die in 1555 te Leuven ging studeeren, kwam na vele jaren nog in heftige woede over de Leuvensche theologen (cf. zijn kroniek, uitg. Hist. Gen. Inl. VII, XIII - XIV). Dit tegenover bv. Oosterhof, die I.!. 107, meent, dat Marnix geen recht had, sinds "Ia réforme morale depuis 1522" de Ro. geestelijken zoo zwart voor te stellen. De feiten, medegedeeld in de verslagen van Kerkvisitatiën van + 1570 (uitg. Hist. Gen.; vgl. art. van S. Muller p. in Onze Eeu w Jan. 1909) getuigen heel anders. 64) Door verschillende verhouding en verbinding van komische en ernstige elementen ontstaan verschillende soorten van satire. Zooals Volkelt, System der Ästhetik 11, 516 zegt - hier alleen op komische factoren doelend, maar het vervolg wijst ook op verscheidenheid bij de vermenging met het ernstige - "es ware ei ne Aufgabe für sich, zu untersuchen, wie verschieden in verschiedenen Satiren und bei verschiedenen Satirikern diese Elemente gemischt sind". De streng wijsgeerige, aesthetische behandeling der stof brengt mee, dat Volkelt de indirecte komische satire (Swift bv.) als het eigenlijke beschouwt, de "dichterische Entrüstungssatire" als een "Nachbargebiet" (Horatius, Juvenalis, Brant I), en de prozaische satire als nog verder afliggend (Lof der Zotheid en dg!.). Overigens wil hij het bestaansrecht dier twee in het minst niet aantasten. Anders gaat Schneegans te werk in zijn Geschichte der grotesken Satire; zijn stof wil hij niet metaphysisch of aesthetisch benaderen, maar psychologisch (S. 15). "Gänzlich unanalysiert aus der populären Vorstellung" ontleent hij zijn kenmerken, verwijt Volkelt hem (Ästh. 11, 413). Kort gezegd, gaat zijn betoog uit van en komt neer op Rabelais' werk als hoogtepunt en model van de groteske satire. Voor beter verstand der sati:'e in het algemeen en in haar menigvuldige vormen geeft zijn werk weinig. Het behandelt slechts een deel, en dat van één kant: het min of meer groteske van inhoud en stijl of een van beide.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1918
Inaugurele redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 oktober 1918
Inaugurele redes | 92 Pagina's