GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

"Aesthetisch" of "puriteinsch"? - pagina 7

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Aesthetisch" of "puriteinsch"? - pagina 7

Rede uitgesproken ter aanvaarding van het ambt van hoogleeraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

deze — perkt men in; aan steeds voortschrijdende ontwikkeling in de kunst wordt weer twijfel geopperd; men neemt een spel of een strijd waar van velerlei factoren, innerlijke en uiterlijke: daarbij zijn geloof, wetenschap, politiek; verzadiging, mode: bovenal: nieuwe cultuur-

inhoud 19). Een titel als: Gesellschaft, Weitanschauung und Schrifttum in ihren Wechselwirkungen ~~ 't gaat over Engeland in de 19de eeuw — is veelzeggend 20). T R O E L T S C H ' verwijt gaat weerklank vinden: de literatuurhistorici hadden lang hun vak bestudeerd in het luchtledige 21). PAUL M E R K E R , eerbied vragend voor de school van W . SCHERER, wil zelfs tegenover het formeel-aesthetische principe en dergelijke gevaar­ lijke leuzen handhaven, dat literatuurgeschiedenis geen kunstwetenschap is — dat is aesthetica —, maar historie, met, in principe, de litteraire cultuur van het verleden in haar geheel tot object: geen aesthetische keur, maar „die Gesamtheit des literarischen SchafFens". Sociaal-litteraire studie is zijn bedoeling, van ideeën, vormen, modes; want de grootste dichter bleef kind van zijn tijd. „Weltanschauung" vindt hij daarbij van het grootste gewicht: zijn voorbeelden zijn geheel D l L T H E Y . Hij wil verder nagaan de verhouding tot andere kunsten ( W A L Z E L ! ) , de litte­ raire kritiek, de buitenlandsche invloeden, met hun modificaties, en hun wegen — hij bepleit een litterair-historische verkeersgeographie —, en niet minder de veel te veel verwaarloosde neo-latijnsche dichtkunst, waarin vaak het voorbeeld lag der letterkunde in de eigen taal: een bijna 1000 jaar durenden internationalen inslag in het nationale geestesleven. Maar hoe belangrijk ik verschillende punten van dit program ook vind, daarbij mag ik niet stilstaan 22). Wij merken op, dat wereldbeschouwing allerwegen de grootste factor wordt bij de studie der dichtkunst. De werkzaamheid van den dichter, zoowel receptief als productief, hangt daarvan af, begrijpt men. De groote beteekenis in dat opzicht van den godsdienst is daarmede tegelijk ook erkend. Maar het blijft louter cultuurhistorische waardeering, en ook uit dat oogpunt beschouwd, schiet men nog wel te kort. Practisch blijft men veelal op zijn „aesthetisch" afwerend standpunt staan; het blijkt gedurig uit woord en gebaar. Misschien vindt men onder de Duitsche geleerden bij Katholieken nog het meest het oude christelijke inzicht omtrent de verhouding van kunst en religie. De katholieke hoogleeraar B R I E schreef over — en tegen — de aesthetische wereldbeschouwing der 19de eeuw, daarbij ook telkens de kritiek op dat type aanhalend van den Deenschen theoloog KlERKEGAARD 23). Tijdens de DANTE-jubilea wees V O S S L E R erop, dat D A N T E mijlen ver stond van het vage moderne religieus-voelen: hij had het weten des geloofs 24). Bij de Katholieken wordt ook meer dan eens de kwestie kunst-moraal, wetenschappelijk en populair, opzettelijk en uitvoerig behandeld. Nauw verband leggen zij tusschen kunstschoon en zedeleer. De kunst geeft „den ideellen Gehalt der Wirklichkeit". Hoe volkomener de idealiseering, hoe grooter kunstwerk. Einddoel van alle kunst is de verheerlijking van God. De levenswaarheid mag zij niet te kort doen; ook zonder moraal kan zij vaak optreden. Maar geen wezenlijk groot kunstwerk ontstaat ooit uit louter artistieke interesse; altijd wil het in bepaalde richting werken op tijdgenoot en nakomeling. En altijd heeft het aesthetische te 9

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1925

Inaugurele redes | 31 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 1925

Inaugurele redes | 31 Pagina's