GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 108

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 108

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

107 monaden; es ist die gesetzlich niedergelegte oberste Harmonie und Ordnung. Diese allumfassende Ordnung musz sich nunmehr nach unten verzweigen in mehrere einzelne Ordnungen, von denen eine jede natürlich wieder ein in sich geschlossenes Ganzes (sei is auch nur ein kleineres) verkörpert" etc. (S. 70). Daarmede is de humanistische cultuurgedachte in de wetsidee ingedragen; het wetenschapsideaal is aan het persoonlijkheidsideaal ondergeschikt gemaakt: "Al/e Wissenschaften werden auf den Kulturgesichtspunkt eingelenkt; auch die Naturwissenschaften, auch die Mathematik, auch die Logik" (S. 121); Das Wertgrundgesetz ist das Gesetz der Freiheit (S. 92 noot). Leibniz' natuur-monade (waarin zich het primaat van het wetenschapsideaal openbaarde), is met het humanistisch persoonlijkheidsideaal doordrongen; ze is Wert-monade geworden. Het merkwaardige boek eindigt in de geloofsbelijdenis eener pantheïstischhumanistische cultuurphilosophie: " Der Weltgeist aber spricht: Selig sind die Toten, die in der Kultur starben. Sie sollen ausruhen von ihrer Arbeitsmühsal; denn ihre Werke folgen ihnen nach" (S. 429) ! Zie van denzelfden schrijver ook: Grundlagen der Gesel/schaft (1924), dat op dezelfde grondgedachten gebouwd is, evenals zijn Philosophie der Zukunft (1923). 2) Voor de historische fundeering van het hier volgend uiterst summier overzicht van de ontwikkeling der christelijke wetsidee moet ik verwijzen naar mijn studiereeks: In den strijd om een Christelijke staatkunde. Proeve eener

fundeering der Calvinistische levens- en wereldbeschouwing in hare wetsidee.

(A.R. Staatkunde, Ie jrg. 1924/5 pag. 7 vlg., pag. 62 vlg., pag. 104 vlg., pag. i 161 vlg.) en mijn Calvinisme en Natuurrecht, (uitg. firma Wed. v. Wijngen, I Amersfoort) blz. 3 vlg. 3) Deze trekken zijn in Stahl's rechtsphilosophie overgegaan. De wetsidee, \ waarin zijn rechtsbeschouwing is verankerd, is de idee der "Sittliche Weltordnung", een rijk der persoonlijkheid, waarin de persoonlijke God de souverein is. Ook de staat is een zedelijk rijk, evenals in den hoogsten zin des woords het koninkrijk Gods een zedelijk rijk is. Evenals nu in het rijk Gods de persoonlijke heerschappij van den persoonlijken God heerscht, zoo is ook in den staat boven de menschen een persoonlijke heerschappij opgericht. Het is het meest natuurlijk, dat het overheidsgezag ook in een natuurlijke persoonlijkheid (den koning) zijn centrum vindt. In de monarchie wordt de staat persoonlijk (het monarchistisch princiep I). Ook hier geldt het intusschen een heerschappij naar zedelijk-intellectueele doeleinden en ook hier behooren dus de menschen te gehoorzamen in vrijheid, doordat de orde, die boven hen staat, ook tegelijk hun eigen ware wezen en wil uitmaakt. In dit alles openbaart zich de eenzijdig personalistische trek der Lutheraansche levens- en wereldbeschouwing, een personalisme, dat overigens in geenen deele

met het humanistisch persoonlijkheidsideaal mag worden verward.

De historisch-quieti stische trek van het Lutheranisme openbaart zich in Stahl's praegnante opvatting van "Gottes Fügung in der Geschichte", in zijn legitimiteitsleer en zijn ongetwijfeld door de romantiek en de historische school beïnvloede, schier mystische vereering van het historisch-organisch gewordene. Het valt niet te looch enen, dat onder Stahl's invloed de Lutheraansche zuurdeesem ook in de anti-revolutionaire staatsleer heeft doorgewerkt. Toch heeft de moderne Calvinistische richting in deze staatsleer van meet af, met Ooen van Prinsterer voorop (zie zijn schoon geschrift: Ter nagedachtenis van Stahl) op het verschil tusschen Lutheraansche en Calvinistische gezagsleer gewezen. ("Stahl was Lutheraan, ik bleef Calvinist"). Vgl. ook Prof. dr. D. P. D. fabius, Het Wezen van het Calvinisme (in "Schild en Pijl"). Zie voorts mijn: Calvinisme en Natuurrecht, blz. 18 vlg. Een kritische zuivering van de antirevolutionaire staatsleer op Calvinistisch en grondslag zal moeten aanvangen met een analyse van het type der christelijke wetsidee, dat aan de verschillende richtingen in deze leer ten grondslag li gt. De verschijning van het bekende proefschrift van Mr. Leendertz : De grond van het Overheidsgezag in de antirevolutionaire staatsleer was, vanuit dit oogpunt bezien, "ein unerfreuliches Ereignis". Wanneer men, gelijk deze schrijver doet, met de Kantiaansche onderscheiding tusschen "Sein" en " Sollen" gewapend, zijn geheele vernunft gaat spitsen op een onderzoek naar die punten in de antirevolutionaire staatsleer, waarop tegen dit Kantiaansch kriterium is ge-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 108

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's