1907-1908 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 39

27 verminderd door hare verandering bij het ouder worden, door hare onbestendigheid na den dood, door de inwerking, welke verschilende vormen van selectie blijkbaar uitoefenen en door den groeten invloed van het subjectief element bij de beoordeeling maar hiertegenover kan opgemerkt worden, dat deze of dergelijke factoren ook bij den schedelvorm zich doen gelden; zoo is, naar Beddoe meent, in vele gevallen een harde ligging (in de wieg) bevorderlijk geweest aan de ontwikkeling van brachycaphalie bij het individu. De kleur der oogen neemt Beddoe op een afstand van gemiddeld 11,4 Meter waar (0.60 M. en 2.00 M. zijn voor hem uitersten); op dien afstand wordt men, indien de gezichtsscherpte goed is, geleid tot eene groepeering in 3 a 4 tinten, terwijl, bij kleiner distantie, de fijnere verschillen ertoe leiden om meer klassen aan te nemen, hetgeen voor de praktijk van den anthropoloog weinig doelmatig is. De observatie van het haar is volgens Beddoe minder aan een bepaalden afstand gebonden, maar ook hier verdient het z. i. aanbeveling steeds nagenoeg dezelfde distantie te kiezen. Als plaats van observatie kiest Beddoe bij voorkeur de schaduwzijde van den straat op een zonnigen dag. Beddoe onderscheidt 5 haarkleuren: rood, blond, licht (kastanje-) bruin, donkerbruin en zwart; hij noemt rood in de eerste plaats, niet alleen omdat volgens Virchow's theorie de roode kleur bij blonden berust op een overmaat van gele kleurstof en bij brunetten op een ontbreken van bruin pigment en rood dus de tegenhanger van zwart is, maar bovendien omdat z. i. daardoor een regelmatige reeks van kleuren verkregen wordt. Een kleurstofschaal, waarbij aan de kleur van het haar tweemaal grooter waarde wordt toegekend dan aan die van de iris, doet dienst om de personen te groepeeren ; teneinde de opgaven omtrent kinderen te kunnen vergelijken met die omtrent volwassenen, vermindert Beddoe de cijfers der volwassenen met eene constante, waarvan de grootte op persoonlijke ervaring berust. De resultaten van eigen onderzoek en die van anderen besprekend wijst de schrijver allereerst op het bekende feit, dat in Europa het pigmentgehalte der bevolking over het algemeen toeneemt, naarmate deze zuidelijker woont, maar verzuimt niet de talrijke afwijkingen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen