1908-1909 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 21

13 verder te gaan, waarbij tevens te letten ware op tal van belangrijke problemen, welke Mohr in zijne publicatie aanroert, doch waarop hier niet nader kan worden ingegaan. Een bevestigend antwoord op de vraag of de teekening ons inlichting geeft omtrent het geestesleven van den auteur, kan ons zonder meer niet bevredigen; wij wenschen te weten, wat de teekening ons openbaart en of uit bepaalde gegevens daarin mag geconcludeerd worden tot bepaalde psychische qualiteiten. Ten einde dit na te gaan, kan tweeërlei weg ingeslagen worden : allereerst deze, dat wij de teekeningen, van een zeker aantal personen afkomstig, groepeeren naar de bijzondere kenmerken der teekeningen zelve en nu nagaan of de auteurs van de groepsgewijs vereenigde schetsen zekere overeenkomst in geestesleven, in welk opzicht ook, openbaren, hetzij in alle gevallen, hetzij in zulk een groot aantal daarvan, dat aan een zeker verband mag gedacht worden tusschen het bijzondere kenmerk der schets en eene bepaalde geestesgesteldheid van den auteur; de andere weg is deze, dat wij de auteurs classificeeren op grond van hunne psychische qualiteiten en nu nagaan welke bijzondere kenmerken de teekeningen vertoonen, welke behooren bij éénzelfde groep van auteurs. Op den eersten weg ontmoet men reeds terstond het theoretisch bezwaar, dat het bedenkelijk is — zoo al toelaatbaar — om als basis der classificatie te nemen een gegeven — in casu de teekening — waarvan het verband met de psychische gesteldheid wel aannemelijk en waarschijnlijk is maar nog — juist door het onderzoek, hetwelk men instelt — bewezen en getaxeerd moet worden. Bovendien is het toch zeker twijfelachtig of de teekening wel zoo nauwkeurig de schakeeringen van het geestesleven volgt, dat zij omtrent alle details, alle nuanceeringen, ons inlichten kan. Er is grond om dit niet aan te nemen althans ten opzichte van die schetsen, welke niet afkomstig zijn van de meesters in de kunst. Dit neemt niet weg, dat de teekening waardevol blijft, al doet zij ons slechts eenige hoofdtrekken van het geestesleven kennen; bij de veelzijdigheid van het leven kan van het onderzoek van één enkele uiting, van ééne bepaalde functie, geen volledig inzicht verwacht

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen