GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 47

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

39 Zou im echter Trouessart als Franschman wel de aangewezen man zijn om het werk van v. Baer objectief te beoordeelen ? Schrijft hij niet te veel invloed toe aan den anti-Franschen geest en denkt hij niet te weinig aan de mogelijkheid, dat eene beoordeeling van Cuvier en St. Hilaire anders •uit\ alt in 1869, dat is slechts 10 jaar na de verschijning van de „Origin of Species" dan in 1909, dat is in een tijd, waarin ieder, die evolutionistisch redeneert wordt geprezen. Niemand zal ontkennen, dat in onzen tijd niet-evolutionisten onder de natuuronderzoekers zeldzaam zijn en dat het onderzoek geheel wordt ingericht naar de methoden, die een gevolg zijn van de denkbeelden, die men huldigt, zoodat het onderzoek niet geheel onbevooroordeeld is. Niettegenstaande dat blijft de Evolutieleer haar hypothetisch karakter behouden. Het is zoo goed, dat ook voor bepaalde onderdeelen daarop nog eens apart gewezen wordt. Het is daarom zoo prijzenswaardig, dat Hubrecht onomwonden zijn oordeel geeft over hetgeen bekend is over den oorsprong van den mensch. „Het is toch een feit, dat omtrent den eventueelen dierlijken voorvader van den mensch niets positiefs bekend is en meer en meer vestigt zich de overtuiging, dat Pithecanthropus als reuzengibbon bij de anthropoïde apen in het zoölogische museum en niet in een zuiver anthropologische verzameling te huis- behoort. E n ook de allerlaatste vondsten van fossiele menschelijke overblijfselen: de Homo Heidelbergensis en vele andere dragen er — meer dan velen lief is — toe bij om de periode, waarop de ontwijfelbare fossiele mensch geleefd heeft, steeds verder terug te schuiven". ^) Is van den eventueelen voorvader van een of ander dier of plant wel iets positiefs bekend ? al beweert Hubrecht, dat er overweldigende resultaten zijn bereikt, wat de phylogenese van het paard, van de olifanten en van andere hoefdieren betreft. De fossiele overblijfselen moeten altijd weer door menschenhersens verwerkt en verklaard worden en deze schijnen ook bij de beoefenaars der natuurwetenschappen nog al speculatieve neigingen te hebben. 1) De Gids Dec. 1909.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 47

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's