GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 37

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

29 betretfende hoofdstuk leest, waar deze strijd mot vele voorbeelden wordt geillustreerd, al was ook vóór Darwin door velen reeds gewezen O]) den groeten oorlog, die in de natuur van oogenbhk tot oogenblik gestreden wordt. Eindelijk was de theorie der natuurlijke teeltkeuze wel geschikt om aanhangers te vinden, omdat zij eene verklaring wilde geven van de doelmatigheid der levende natuur. Om de ontvangst van de „Origin" goed te verstaan, dient men zich echter wel eenigszins nauwkeurig te orienteeren omtrent de meeningen, die in dien tijd heerschende waren over de onveranderlijkheid der soorten, ^j De meeste onderzoekers stelden zich op het standpunt van Linnaeus. Vóór Linnaeus was men van meening, dat alle bestaande geslachten in het paradijs geschapen waren en dat zich hieruit later door transmutatie of door kruising soorten ontwikkeld hadden. Ook Linnaeus was aanvankelijk van deze opinie, maar later verhief hij de soorten (ook in verband met de binaire nomenclatuur) tot de eenheden van het systeem en beschouwde hij deze als de oorspronkelijk geschapen vormen (species tot numeramus, quot diversae formae in principio sunt creatae ~). Uit deze soorten hadden zich dan de ook reeds aan Linnaeus bekende ondersoorten later gevormd, maar voor deze wekte hij de belangstelling niet op (varietates levissimas non curat botanicusj. '') Zoo dachten de meesten van Darwins tijdgenooten er over, hoewel een deel der natuuronderzoekers nog steeds de geslachten voor de eenheden hield en anderen o.a. Jordan splitsten de soorten van Linnaeus weer in nieuwe soorten, omdat ze ontdekten, dat sommige soorten van Linnaeus een complex van vormen omvatten, die onderling even scherp verschilden als de soorten van Linnaeus. Hoe meer de soorten bestudeerd werden, hoe grooter het aantal „varietates minores" bleek. Wilde men aan de soort het begrip \an innnutabiliteit verbinden, dan moesten de constante varietates tot soorten verheven, en door sommigen werd dan ook hardnekkig gestreden, of men in een gegeven geval met soorten te doen had of niet. 1) 2) 3)

Zie hiervoor de Vries: die Mutationstheorie Bd. I p. 10 etc. Philosophia botanica, ed. 1755, No. 157 p. 99. ibidem NÜ. 310 p. 240.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 37

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's