GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 73

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over de diluviale glefschepijsfheorie van Topell.

Een groot gedeelte van den bodem van noord-Europa (Skandinavië, Britanje, de Nederlanden, noord-Duitschland, Polen, noord-Rusland) bestaat uit diluvium. In ons land bijvoorbeeld rekent men zand, grint, keien, sommige leemlagen, Limburgsche klei tot de diluviale vormingen. De bodem van Noordbrabant en Limburg bestaat grootendeels uit Rijn- en Maasdiluvium, dat door aanspoeling der uit het Z. komende groote rivieren is gevormd en zich in den ondergrond tot in Friesland uitstrekt. De zand- en grintgronden met de daarin voorkomende dikke keien of zwerfsteenen, die de noordelijke provinciën van ons land tot aan de Overijselsche Vecht ten deele bedekken, vormen samen het Noorsch of Skandinavisch diluvium, dat zich oostwaarts door de geheele noord-Duitsche en noord-Sarmatische laagvlakte voortzet. Een der eersten die de meening uitsprak, dat dit diluvium uit het N., uit Skandinavië moet zijn gekomen en die er de aandacht op vestigde, dat de granietklompen en de kalksteenblokken in Pommeren en Brandenburg veel overeenkomst vertoonen met het Skandinavische graniet en de kalksteenbergen van west-Gothland, was de Zweedsche geoloog SEFSTRÖM in 1838. Hij had opgemerkt, dat de krassen en strepen op de kale berghellingen bij Fahlun in Zweden alle van het N. naar het Z. gericht waren en dat porphyrsteenen van den bovenloop der Oosterdalelf tot aan Fahlun verstrooid lagen. In 1836 bereisde hij Duitschland en Zwitserland, vooral met het doel om de diluviale vormingen, met name de erratische steenen of zwerfblokken te bestudeeren. In noordelijk Duitschland wezen de zwerfblokken op eene afkomst uit Noorwegen en Zweden, en in midden- en zuid-Boheme b.v. bij Praag en bij Budweis waren de erratische steenen blijkbaar van het Lausitzer gebergte afkomstig. Te Berlijn vernam hij dat, wanneer

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 174 Pagina's

1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 73

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 174 Pagina's