GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 27

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

19 en motorischen zin te wijzen, maar wanneer een jonge vogel, die zonder door de ouderen geleid te worden in voor- of najaar duizenden kilometers aflegt in een bepaalde richting, naar een bepaalde landstreek toe, dan is hier meer praeëxistent dan een zekere vage bewegingsdrang. SCHNEIDER noemt het een „Hellsehen" van het doel der reis, en een „Hellfühlen" der richting. Daarbij voert hij ongemerkt het bewustzijnsprobleem weer in de dierpsychologische beschouwing in, hetgeen ongewenscht en m.i. onnoodig is. Zijn meening, dat het dier handelt naar een hem voorzwevende (Final) voorstelling van zijn tweede vaderland hangt samen met een instinkt beschouwing, die men ook bij BERGSON terug vinden kan. Volgens SCHNEIDER bevindt zich in het bewustzijn van het dier de doelvoorstelling en de behoefte, terwijl het doel zelf onbewust blijft. De voorstelling van het doel zou eigenlijk de handeling in zijn verschillende phasen moeten leiden. Bij BERGSON wordt het „helderzien" der dieren nog uitvoeriger opgevat „orl' instinct lui aussi, est une connaissance a distance." ') Naar aanleiding van het merkwaardige instinkt van sommige sluipwespen, om de rups, die als voedsel voor de larven zal moeten dienen, door eene verwonding van de slokdarmzenuwknoop te verlammen, merkt BERGSON op, dat deze dieren instinktief de plaats kennen van deze zenuwknoop. -) Het is dit kennen op afstand, dat juist het instinkt boven het verstand voor zou hebben. Ik geloof niet, dat het goed is, vanuit een wetenschappelijk standpunt BERGSON op zijn ongetwijfeld aantrekkelijken gedachtengang te volgen en wel omdat een analogie tusschen ons bewust leven en dat der dieren, zooals gezegd, zoo uitermate gevaarlijk is en dergelijke beschouwingen ons ongemerkt op een dwaalspoor leiden. De eenige conclusie, welke m.i. toelaatbaar is, en waarvoor alle feiten der instinktieve waarnemingen en handelingen de bewijzen zijn is deze ; dat in het dierlijk instinkt iets praeëxisteert, dus iets bestaat, dat niet uit de materiëele wereld als impressie werd ontleend. Dit praeéxistente is oorzaak van de beteekenis die de „Umwelt" voor het dier heeft en is oorzaak, dat op bepaalde teekenen der „Umwelt"' door het dier met bepaalde handelingen wordt geantwoord. •') ')

BERGSON.

EV. er. p.

180.

2) SCHNEIDER. Tierpsychologisches Practikum. s. 422. ^) UEXKÜLL. Umwelt und Innenwelt der Tiere.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1918

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 78 Pagina's

1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1918

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 78 Pagina's