GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 77

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

71 zoeken wat er van verwezenlijkt is in de natuur. Deze deductieve opvatting van 't vraagstuk sluit echter 'n gevaar in. Wel onderscheidt hij zich van de naïeve realisten gunstig door b.v. terstond te erkennen dat de logisch mogelijke causaliteitsvormen die hij type II en III noemt, niet empirisch voorkomen. Maar zoo ontstaat toch psychologisch de drang om verschillende gegevens der werkelijkheid al te spoedig aan te wenden als bewijs voor de meen'ing dat wat logisch mogelijk scheen ook verwerkelijkt werd. Niet de deductieve methode op zichzelf moet afgekeurd : tegenover 't uitgaan van de werkelijkheid is 't steeds noodig 'n open oog te houden voor verschillende mogelijkheden : dat behoedt voor empirisme. „Scheppende oorzaken," om in den stijl van DRIESCH te spreken, b.v. zijn logisch mogelijk en dat kan de wetenschap voorzichtig maken om zich niet dogmatisch uit te laten over 'n teirein waar ze niet mag spreken zonder haar bevoegdheid te buiten te gaan. Maar al heeft de deductie haar recht ook in de natuurwetenschap — hoe zou men b.v. de voorslag tot uitbreiding van 't gebied waarvoor een hypothese geldig is, kunnen verifieeren, zonder deductie? — de psychologische drang bovengenoemd mag niet als rechtmatig erkend vóórdat zijn goed reclit bewezen is. En juist dit ontbreekt bij DRIESCH, daar hij z'n indirect bewijs afbreekt wanneer 't nog slechts half geleverd is, nl. tegen de mechanistische, niet tegen de psychologische verklaring. 3. De kern van het v r a a g s t u k . Rest nog de bespreking van de vraag: Wat is dan de beteekenis van de geheelheids-causaliteit, die toch niet te loochenen valt op biologisch terrein en ook niet zonder meer psychologisch is te verklaren zooals de onherhaalbaarheid, met haar engeren, hislorischen functioneelen zin? M. a. w. wat is de beteekenis van het harmonisch-aequipotentiaal systeem op zich zelf afgezien van z'n historische functie, wat is de biologische individualiteit buiten den experimenteelen sphaer? Terwijl de causaliteit een logisch noodwendig element in 't werkelijkheids-oürdeel en dus 'n constitutieve werkelijkheidsvorm is, merkten we op, dat de individueele en algemeene causaliteitswetten methodologische vormen zijn. Nu bleek verder, dat de verklarende biologie al de moeilijkheden die DRIESCH aanwijst, behandelen kan met de methodologische vormen van physica en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 77

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's