1922 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 17

Iets over den arbeid in het pViysiologisch laboratorium der Vrije Universiteit. Het is een opmerkelijk feit, dat de theoretische instelling van den natuuronderzoeker niet alleen beslissend is voor de wijze waarop hij het feitenmateriaal rangschikt, maar ook op de keuze van de onderzoekingen waarmede hij zichzelf bezighoudt. Er is in de natuur zoo oneindig veel te otaderzoeken, dat het weinige, dat men in een persoonlijk leven er toe kan bijdragen in het niet verzinkt tegenover de enorme hoeveelheid feiten, welke nog onbekend moeten worden geacht. Daarbij komt nog, dat de gedachte, dat door een langzaam toenemen in de feitenkennis een toenemend inzicht in de geheimen der natuur kan ontstaan, stellig niet juist moet worden geacht. Integendeel, het vaststellen van een enkel feit en het langdurig daarover nadenken, leidt ons verder en dichter bij de werkelijkheid, dan het verzamelen van een groot aantal feiten, welke met het wezen der natuurverschijnselen slechts in een los en secundair verband staan. Wij hebben dan ook èn bij den bouw èn bij de inrichting van dit laboratorium een zeer besliste keuze gedaan in de richting waarin onze onderzoekingen zich zouden bezighouden en in de weinige jaren, dat dit laboratorium bestaat, hebben wij ons dan ook tot deze onderzoekingen bepaald. Tweeërlei richting heeft ons onderzoek ingeslagen, In de eerste plaats de dierpsychologische richting, in de tweede plaats de onderzoekingen op het gebied van de stof- en gaswisseling. Beide onderzoekingsreeksen hebben iets gemeen n.l. ze houden zich bezig m.et wat men noemt ,,Ganzheitserscheinungen" en i'ooals U stellig zult weten Z|ijn het juist deze verschijnselen, welke ons iets te zeggen hebben omtrent den samenhang en samenwerking van alles wat in het organisme aanwezig is. Zoo voeren ook dus beide onderzoekingsreeksen naar de werkzaamheid van de centrale factor in het leven en leeren wij eenerzijds iets kennen van de wetten, waarop het organisme de bijzondere energetische indrukken beantwoordt, welke hem door de zintuigen toekomen en waarop het dier met handc'ingen reageert en anderzijds van de wijze, waarop deze zelfde centrale factor de energetische invloeden, welke in meer algcmeenen zin in den vorm van warmte, chemische energie enz, aan het lichaam worden toegevoerd, verwerkt en beantwoordt met energetische processen, welke juist het wezen van de stofwisseling zijn en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen