1927 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 39

20 al onze conventioneele preutschheid. En wie onzer durft beweren dat de mededeelingen, ons in de Schrift gegeven omtrent deze dingen, verlagend werken op onzen geest of een zondig prikkelenden invloed uitoefenen op onze verbeelding? We vinden in onzen Bijbel ook op het gebied van de sexueele voorlichting het bgginsel der oprechtheid. In 't algemeen moeten we bekennen dat een groot deel van de sexueele opvoeding buiten onze macht ligt. We zagen, welke invloeden in de ontwikkelingsgang van de pasgeborene tot aan de puberteitsjaren medewerken tot den opbouw van de sexueele voorstellingswereld. Deze invloeden, die van de buitenwereld op het kind uitgaan, hebben we niet in onze macht. Zonder twijfel ontvangt het kind van bijv. twee jaar en ouder reeds indrukken van scènes, betreffende het sexueele leven van mensch en dier, die later niet meer worden herinnerd, maar die wel degelijk indruk hebben gemaakt op het kinderlijk bewustzijn en die in 't onderbewustzijn invloed uitoefenen op de kinderlijke denkwereld. Ook de gesprekken, die de kinderen tot hun puberteitsjaren over sexueele onderwerpen voeren, kunnen wij als opvoeders niet verhinderen. Het gevaar van al deze invloeden mag men echter niet overdrijven, wanneer slechts aan één voorwaarde wordt voldaan. Telkens als een kind met een vraag bij ons komt, moet men hem eerlijk en rond, naar de mate van zijn bevattingsvermogen, een oprecht antwoord geven. Dit wekt vertrouwen bij het kind, en dit zal hem meer openhartig maken. De wijze waarop men het opgroeiend kind zal antwoorden op zijn vragen, kan zeer verschillend zijn en hangt nauw samen met de kennis van het kind zelf. Het eenvoudigst schijnt me toe te beginnen met het kind te wijzen op de voortplanting bij de vogels. In het ei ontwikkelt zich het jonge dier buiten het lichaam der moeder. Van de voortplanting in de vogelwereld kunnen we, in een later ontwikkelingsstadium van het kind, overgaan tot de voortplanting bij de zoogdieren, waar hetzelfde proces plaats vindt, niet buiten maar in het moederlijk lichaam. En deze verhouding vindt men terug ook bij den mensch. Bij een intiem gesprek kan de moeder dat aan haar kind mededeelen. Men kan de opgroeiende kinderen ook wijzen op de visschen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen