1927 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 17

9 waar over slechts een enkel onderdeel van het terrein door deze vraag bestreken en dan nog slechts onder zeer veel beperking van inhoud en bedoeling dier vraag, maar toch voelen wij hier zeer duidelijk de mogelijkheid en de realiteit van andere dan zuiver natuurkundige beschouwingswijzen opkomen en was de vraag niet van allen grond ontbloot of hier geen tegenspraak is met het feit der schepping. In het algemeen kan men zeggen, dat, narmate de diepere vragen naar den aard, naar de geldigheid, naar de beteekenis en zin van natuurkundige beschouwingswijzen en theorieën aan de orde komen, er ook meer verband open komt te liggen met ons geloof. Wil men in een paar woorden deze opvatting fdie overigens op nieuwheid in het geheel geen aanspraak maakt M 1 samenvatten, dan kan men het zoo zeggen: niet zoozeer de natuurkunde als wel de natuurphilosophie heeft verband met de gereformeerde beginselen. Deze uitspraak nader toe te lichten is het doel van het tweede deel van mijn betoog. Daarbij is het er mij hier meer om te doen iets van die diepere laag, waar ons geloof m.i. invloed kan hebben, te laten zien dan dien invloed zelf op te sporen. Als het U gaat, als het mij gegaan is. geven we ons in het begin onzer studie vaak al zeer weinig rekenschap van de richtingen en ondergrondsche stroomingen in ons studievak, of liever, wij zien er zoo weinig van. Het lijkt alles zoo objectief, zoo boven tegenspraak verheven. Dat het historisch zoo geworden is, weten wij natuurlijk wel, maar er wordt ons op college en in de handboeken zoo weinig over medegedeeld en wij begrijpen het toch ook eigenlijk niet. De taal van oudere handboeken over physica, al behoorden ze in hun tjjd tot de beste, doet ons vreemd aan. Onze begin-moeilijkheden, wij wijten ze grootendeels aan ons zelven, en leerer — en gelukkig, hoe kwamen wij anders ooit verder — er overheen te loopen. En zoo gaat het niet alleen ons, maar — si oarva licet componere magnis — ook met de vooraanstaanden er grooten op het gebied der wetenschap, In de natuurkunde [en ') Ik herinner mij, dat op eene «atuur-philosophisohe N. C. S. V.conferentie indertijd deze opvatting reeds door wijlen Prof. Bavinck is bepleit. Natuurlijk treft hem geenerlei 'verantwooirdelijkheid voor de ihicr gegeven uitwerking dier o-pvatting.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen