1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 47

43 citeert hier 'n uitspraak van Hackel uit 1874 ! In de bijna 60 jaren, die sinds zijn voorbijgegaan, heeft de geologie echter geweldige vorderingen gemaakt; weinig gebieden op aarde zijn nog terra incognita in geologies opzicht. Dat uitspraken als de bovengenoemde van Hackel nog in de laatste herdruk van B.'s Dogmatiek ongewijzigd werden overgenomen, is niet bevorderlik voor een meer juiste waardering der geologie. Sub 6 wordt gewezen op een woord van Zittel uit 1875 ! Voorts is het merkwaardig, dat Bavinck herhaaldelik aan de geologen verwijt, dat zij geen stellig antwoord weten te geven op vragen omtrent de oorzaak en het ontstaan van vroegere toestanden op aarde (sub 2 en 3') b.v. de oorzaak der ijstijden, de oorzaak, tijd en wijze waarop de grote voorhistoriese dieren zijn omgekomen, de oorzaak van de diluviale formaties (de teorie der ijstijden geeft 'n bevredigende verklaring!), de oorzaak en tijd der berg- en gletsjervormingen (sub 10). Opgemerkt dient te worden, dat, al kunnen van vele verschijnselen nog geen bevredigende verklaringen gegeven worden, we toch het resultaat van allerlei geologiese en atmosferiese krachten in de aardkorst kunnen waarnemen. R\ weten we b.v. nog niet, waaróm het klimaat over de gehele wereld enige malen achtereen een tijdelikc afkoeling onderging, dat zulk een afkoeling heeft plaats gehad, wordt door geen enkel geoloog van naam betwijfeld. Natuurlik kan de geoloog ons geen „Schöpfungsgeschichte" leveren (Bavinck sub 2"^). Zolang de geologie de aardlagen onderzoekt, blijft ze vakwetenschap, en verdient ze ons vertrouwen. Maar zodra de vraag gesteld wordt: vanwaar komen de fossielen, hoe kwamen de planten en dieren op aarde, enz., zal de geologie ophouden, vakwetenschap te zijn, en gaat de geoloog zich bezighouden met metafysiese problemen. Alleen „door het geloof zien we in, dat de wereld door het Woord Gods is toebereid"; „scheppen" kan niet vanuit een natuurwetenschappelik standpunt benaderd worden. Gedreven door de vrees voor minder gewenste invloeden op de exegese van sommige delen van het boek Genesis, spesiaal Gen. 1, heeft men vooral bezwaar gemaakt tegen de millioenen-nota der geologen; die staat in het sentrum der belangstelling. Er omheen kunnen allerlei andere bezwaren gegroepeerd worden. Ze betreffen:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen