1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 103

97 Bevordering der Geneeskunde niet goed, dat R.-K. fondsen worden toegelaten? Hij heeft geen stem vernomen die zich hiertegen verzet. Besloten wordt een commissie te benoemen, als door den voorzitter is voorgesteld. De H.H. Bavinck, Van der Nagel, Kok, Bakker en de Voorzitter verklaren zich bereid in deze commissie zitting te nemen. Dr. Blanken wil de opdracht voor deze commissie nog uitbreiden tot andere vraagpunten. Ook over het „ne occides" is verschil van meening mogelijk, zooals hij aanhaalt uit een beschouwing van wijlen Prof. Bavinck. In de avondvergadering spraken de H.H. Q. Bakker en G. J. Honig over het Schoolartsen vraagstuk, aan de hand van stellingen (zie bijlagen). In de bespreking hierop volgende zegt de heer Oudkerk, dat z.i. het Christelijk volksdeel zeker een taak heeft t.o.v. de scholen, die het exploiteert. Wij moeten komen tot aanstelling van hygiënisten door de schoolbesturen:de Rijksinspectie worde aanvaard alleen als noodzakelijk kwaad. De heer De Groot zegt: Wij moeten onderscheiden de ouders, het bestuur, de staat en de school. Van collega Honig heeft hij eigenlijk geen enkel principieel argument gehoord. Deze ontkent eenerzijds dat een schoolarts zou mogen behandelen, anderzijds geeft hij dit toch zijdelings toe. Met nadruk wijst collega De Groot op de primaire plicht der ouders. De heer Oldeboom sluit zich aan bij het betoog van den heer Honig. Wij moeten er ons voor wachten, overal beginselen te zien. Vooral de Christelijke pers heeft er toe meegewerkt de quaestie op onwaardige wijze te vertroebelen. Dr. Bouman merkt op, dat er achterstand in te halen is. De praktijk leert, dat vele Chr. Schoolbesturen voetstoots den schoolarts hebben aanvaard Men is er algemeen tevreden over. /\an de instructie van den schoolarts ten plattelande stoot niemand zich. Dr. Landwehr zegt: waar principieel geen bezwaren bestaan tegen ingrijpen der overheid waar materieele en rnoreele verwaarloozing van de zijde der ouders plaats vindt (instituut van kinderrechter en voogdijraden), zal deze z.i. evenmin bestaan waar overheidsbemoeiing wordt noodzakelijk geacht bij hygiënische verwaarloozing door onwil of onkunde der ouders. Door beide inleiders wordt hierna in hun repliek hun

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen