De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 66
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
H4 ethiek van de dogmatiek is in de moderne Theologie zeer begrijpelijk. De
hoogleeraar
Zedenleer,
HOEKSTRA
noemde
en het T h e o l o g i s c h
zijn
werk
dan
ook
kortweg
T ij d s c h r i ft gaf ons in zijn
laatste afleveringen een Ze d e k u n d e , zonder meer, van den overleden. Professor V A N BELL.
Op dit standpunt volkomen correct.
Doch ook in
de Theologie, die het praedicaat modern afwijst, vindt men vaak een behandeling der ethiek, waarbij het tot emancipatie van de dogmatiek wel niet gekomen is, maar de onderlinge verhouding toch volstrekt niet die is, welke tusschen een moeder en een dochter betaamt. Welnu, de ethiek der Gereformeerde Theologie toone dan ook, evenals die der Roomsche. b. V. bij SIMAR, en die van sommige Lutherschen, zooals van W U Ï T K E , ViLLMAR, SARTORIUS en HARLESZ, onverholen haar familietrek en blijve wat onze Encyclopaedie noemt een dogmatologisch vak.- Haar credenda ontleene zij alleen aan de Gereformeerde dogmatiek; èn in de deducties uit de geboden op de individueele en sociale verhoudingen van het leven
èn in haar ascetiek houde zij rekening met de
fixeering
ook
van het „ethische dogma", zooals onze E n c y c l o p a e d i e het noemt en waaronder bepaaldelijk te verstaan is de uitlegging van „Gebod" en „Gebed" in den H e i d e l b e r g s c h e n C a t e c h i s m u s , die te Dordt i n , 1619 voor schier alle Gereformeerde kerken, gelijk wij zagen, symbolisch gezag kreeg. Bedoel ik alzoo met- de beoefening der ethiek naar de behoeften van onzen tijd in het minst niet, dat zij óf formeel óf materieel haar karakter zou moeten verloochenen en daarmee dus zou ophouden Gereformeerde ethica te zijn, en wensch ik voor haar beoefening in de Gereformeerde Theologie
onzer dagen dan
ook aansluiting
aan die van het ver-
leden, — die aansluiting bedoelt echter ook de ontwikkeling van het studievak verder te leiden en niet maar een eenvoudige reproductie te leveren.
Hierbij is echter noodig, dat men rekening houde met wat ons,
menschen van dezen tijd, bij alle overeenstemming, van de vroegere geslachten onderscheidt. Laat mij wat ik hier bedoel trachten te verduidelijken met te wijzen' op een analoog verschijnsel.
Wij Nederlanders van dezen tijd drukken
in onze taal dezelfde gedachten uit, als de vroegere geslachten van ons volk in de hunne.
Het is dezelfde inhoud, maar de taal is anders
geworden, zij onderging een gedaanteverwisseling en wel eene die zoo
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's