De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 31
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
29 Dan, vervolgen wij den ontwikkelingsgang der ethiek in de Gereformeerde Theologie.
Wij staan thans voor een_tijd waarin die ontwikkeling haar
hoogtepunt bereikte.
Het zijn de ongeveer veertig jaren, die op Dordt
zijn gevolgd en eindigen met het jaar 1658, wanneer de Coccejaansche Theologie, in den strijd over den Sabbat, haar invloed gaat openbaren. Noemde ik straks de twee decenniën die aan Dordt zijn voorafgegaan voor de ontwikkeling der Gereformeerde ethiek over het algemeen gunstig, dit geldt bepaaldelijk haar beoefening in Zwitserland, Duitschland en Engeland, maar ten deele slechts die in ons land.
De Arminiaansche tijd was
voor de ,,Practijk-scribenten", gelijk men in de 17"= eeuw placht te zeggen, niet gunstig.
TAFFIN, die de rij zoo schoon had geo])end, vond in den
eersten tijd schier geen navolgers.
/..
De dagen waren er niet naar. De strijd
over de groote beginselen van het Calvinisme, beginselen van religie en U'heologie en daarmee zeker ook van ethiek, eischte derwijs alle krachten, dat aan de deductie dier beginselen in de practische ethiek niet kon
!
\\'orden gedacht.
/
,,Het [was] het woelen der Remonstranten, die ons de
heele practijcke der Theologie tot enckel hayrklieven, procedueren ende pleytingen, by na souden gebracht hebben", zoo klaagt, op deze dagen terugziende, onze VOETIUS. ^) En ook na Dordt was het oogeublik voor I een rustige behandeling der ethiek nog niet dadelijk aangebroken.
De
controvers op dogmatisch gebied, hoe gewichtig ook, had de geesten zóó in beslag genomen, dat er een intellectualisme geboren werd, gevaarlijk èn voor het leven, zooals TEELLINCK'S „Nootwendich Vertooch aangaande den bedroefden staet van Gods' Volck" uit 1628 nog kan leeren, — èn voor de wetenschap, die ziende alleen op de credenda haar roeping tegenover de facienda vergat. En dat het toen anders is geworden en juist de beoefening van de ethiek in ons land — waarop de hegemonie in de Gereformeerde Theologie, die eerst bij Zwitserland berustte, sedert was overgegaan — het studievak tot een hoogte heeft gebracht als nooit voorheen of nimmer daarna, is, al was het niet zonder invloed der P2ngelsche Puriteinen, met name te danken aan VOETIUS.
Ook op deze groote beteekenis van den
lang miskende is, naar het mij voorkomt, door SCHWEIZER en anderen niet voldoende gewezen. Waar RITSCHL^) van VOETIUS getuigt: „er bezeichnet
1) Vgl, zijn P r a c f a t i e voor de werken van 'WIT.T.EH TEELLINOK UU het jaar 1G31. 2) Geschichte des Pietismus in der Reformirten Kirelie, p. 102. Bonn 1880.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's