GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 17

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 17

Rede, gehouden bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

-

15

-

rekening werd gehouden, wijl het rechte inzicht daarin ontbrak, daar moest wel dat goede en schoone worden toegeschreven aan vage en verworden herinnering van de oorspronkelijke kennisse G-ods, aan eene algemeene Oeropenbaring, of ook aan rechtstreeksche ontleening aan het Oude Testament. Voor CLEMENS VAN ALEXANDEIË geldt PLATO kortweg als ó ff 'Ei3pxlav cpixóiTocpog i volgens JusTiNus zou dezelfde philosoof heel het Oude Testament gekend hebben; anderen maakten, gelijk reeds de Joodsche Apologetiek gedaan had, Griekenland's wijsgeeren tot leerlingen van MOZES, of hielden rehgie en philosophie der Hellenen voor het werk van gevallen engelen, die de waarheid gestolen hadden, ab angelis desertoribus proditae, gelijk TEETULLiANüs het uitdrukt ten opzichte van astrologie en magie; PHILASTEIUS VAN BEESCIA, een bisschop die tegen het einde der 4^6 eeuw leefde, ging in zijn werk over de diversae hereses zelfs zóó ver, dat hij, met alle chronologie spottend, de beweringen der Alexandrijnsch-Joodsche philosofen over een oeroude G-rieksche vertaling van den Pentateuch, waaruit behalve vele andere oude dichters en wijsgeeren, ook PYTHAGOEAS en PLATO hun voortreffelijkste gedachten geput zouden hebben, overbrengt op de lang na ALEXANDEE ontstane Septuaginta! Soortgelijke uitingen vindt men bij andere Christelijke schrijvers der oudheid: steeds keert bij hen in verschillenden vorm de gedachte weer, dat het goede in de heidenwereld, om de woorden van GEÜPPE te bezigen, te beschouwen is „als eine Vergröberung der den Erzvatern rein mitgeteilten göttlichen Wahrheit." Ditzelfde standpunt wordt dan de eeuwen door door de Roomsche theologen ingenomen, en vond met name in de 17<^e eeuw — ook onder andersdenkenden — niet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1912

Rectorale redes | 48 Pagina's

De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 17

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1912

Rectorale redes | 48 Pagina's