Sanherib, koning van Assyrië (705-681 v. C.) - pagina 63
Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
59 en had hij als koning van Assyfië den naam aangenomen van zijn grooten voorganger Tiglath-Pileser I (ruim i i o o v, C ) . Voor de oorspronkelijkheid van den naam Pulu pleit, dat hij in 't Oude Testament bij zijn eerste optreden (II Kon. 15:19) dezen naam (Hebr. ij^Ö) draagt. Bij Schrader t. a. p. kan men tevens zien, dat Salmanassar en Asurbanipel als koning van Babel andere namen hebben gedragen. Blijkbaar strekte dit, om de Babyloniërs eenigermate te verzoenen niet het feit, dat de koning van Assyrië hun souverein was. De zelfstandigheid van het Babylonische koningschap werd zoo ten minste nominaal gered. 111) ROST, Keilstrifttexte Tiglat-Pilesers III, Band I, pag. X, 112) ibidem, pag. XII. 113)
WINCKLER, K A T ' ,
pag.
t^.
114) Zie aanteekening 87. 115) Taylor-Prisma I 37—40; vgl. TIELE, Bab. Ass. Geschichte, pag. 287. 116)
WINCKLER, K A T ' ,
pag.
79 v.
Bladz, 31. 117) Deze titel komt het eerst voor bij Ur-Engur, koning der stad Ur, ruim twee eeuwen na Sargon van Akkad. 118) Zie den aanhef der verschillende inscripties bij WINCKLER, Sargon, I, pag. 80, 96, 136, 138, 142, 146, 158, etc. 119) 't Is waar, dat ook Sargon zich in Babel op den troon heeft gezet (Bab. Chron. B, I I 5). Maar — si duo idem faciunt non est idem. Sargon moge na de vlucht van Merodach-Baladan éénmaal op den troon hebben gezeten — voor het vervolg wijst hij deze eer met kuisch gebaar af, door zich te betitelen als s a k k a n a k B a b i l i , d. i. ongeveer „stadhouder (van Bêl) over Babel" (WINCKLER, Sargon, I, pag. X X V I I ; K A T ' , pag. 73). Hierin ligt de erkenning opgesloten, dat het souvereine koningschap over Babel rechtens bestaat, schoon het niet rite wordt uitgeoefend. 120) Taylor-Prisma, V 6. 121) Bavian-Inscriptie, 45. 122) ibidem, 48 vv. 123)
» , 48Bladz. 3a. 124) G. MASPERO, Histoire ancienne des peuples de l'Orient * (Paris 1876), Chap. V I I I : L'Empire juif. 125) ROST, Keilschrifttexte Tiglat-Pilesers I I I , Band I, pag. 18—23 (Ann. 104, 105, U I , 123, 131). Zijn naam luidt in de Assyrische teksten Iz-ri-ia-u of Az-ri-ia-a-u, en die van zijn land la-u-di. 126) Dit was het gevoelen der oudere Assyriologen. Zie inzonderheid E. SCHRADER, Keilinschriften und Geschichtsforschung (Giessen, 1878) P^g- 395—421. Deze opinie werd krachtig bestreden door H . WINCKLER, Das Syrische Land Jaudi und der angebliche Azarja von Juda (Altorientalische Forschungen, I, Leipzig 1893, pag. i—23). Hij identifieerde
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1915
Rectorale redes | 74 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1915
Rectorale redes | 74 Pagina's