GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 43

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 43

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

41 We brengen deze gedachten van BOUSSET naar voren, omdat ze van centrale beteekenis zijn. Ze richten zich op den hoofdinhoud van de Christelijlce predilcing. Voor andere punten heeft de godsdiensthistorische school op allerlei manieren invloeden meenen te kunnen aanwijzen, die van buitenaf in de verkondiging van het Christelijk geloof zouden zijn ingeslopen. Bij den Kyrioscultusi^ komt de cultusgedachte in het algemeen ^). Maar verder zouden Hellenisme en Jodendom, mysteriën en Parsisme op het Christendom hebben ingewerkt. Het kan als gezegd niet onze taak zijn hier op de materie zelf in te gaan. BOUSSET en HEITMÜLLER met hun Kyrioscultus zijn, evenals de godsdiensthistorici in het algemeen, herhaaldelijk en, naar het ons wil voorkomen, afdoend weerlegd ^). Twee groote argumenten zullen altijd blijven gelden: de afgeslotenheid voor vreemde invloeden, die aan het Jodendom eigen was en die op het Christendom overging, blijkens de bestrijding van heidensche en ook van Joodsche invloeden in de brieven der apostelen en de zeer korte tijd, waarin een dergelijk zoo ingrijpend proces zich zou moeten hebben voltrokken. Buitendien zijn de meeste van de godsdiensthistorische constructies — van die van BOUSSET geldt dit zeker — niet te handhaven zonder diepgaand ingrijpen in den overgeleverden tekst. Voor ons betoog valt echter de hoofdzaak op het eerstgenoemde argument. -•5^ ') Zie b.v. G. BERTRAM, Die Bedeutung der kultgeschichtlichen Methode für die neatest. Forschung, Theol. Blatter, II, 2; Febr. 1923. Toepassing van de theorie gaf BERTRAM reeds in zijn: Die Leidensgeschichte Jesu und der Christuskuit 1922. Contra: E. VON DOBSCHÜTZ, AUS der Umwelt des N. T., Theol. Stud. u. Krit, 95, 3/^, Juli 1924. — 2) Van de litteratuur tegen BoussET CS. noemen we: P. ALTHAUS, „Unser Herr Jesus", Neue Kirchl. Zeitschr, XXVI, 6, 7, 8, Juni, Juli 1915; W. FOSTER, Herr ist Jesus, Gütersloh, 1924; K. QOETZ, Neue Forsch. z. Gesch. des Christusglaubens, Kirchenbl. Ref. Schweiz, XXX, 29—33, 1915; A. JUNCKER,/es«s der/ferr, 1920; W. LAMPEN, De Kyriostitel v. d. Zaligmaker, Nederl. Kathol. Stemmen, XVII, 3—9; O. Vos, The Continuity of the Kyriostitle in the N. T., Princ. Theol. Rev., XIII, 2, April 1915; Idem, The Kyrios Christoscontroversy, idem, XV, 11, Jan. 1917; P. WERNLE, Jesus und Paulus, Zeitschr. f. Theol. u. Kirche, XXV, V2, Mrt 1915; in zekeren zin ook: E. ROHDE, GottesglaubenU.Kyriosi glauben t^ Paulus, Z. N. T. W., XXII, V2,1923, bl. 43 vlg. Zie ook H. WINDISCH, Harvard Review, XV, 2, April 1922, bl. 202 vlg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1925

Rectorale redes | 76 Pagina's

De geschiedenis der Nieuwtestamentische Godsopenbaring - pagina 43

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1925

Rectorale redes | 76 Pagina's