De noodzakelijkheid eener christelijke logica - pagina 114
Rede ter gelegenheid van den 52sten Dies Natalis der Vrije Universiteit
104 logische interpretatie van SOLMSEN, a.w., pg. 118—119 en 98, noot 6, die uit den context aantoont, dat genoemde plaats deel uitmaakt van een stuk dat ARISTOTELES eerst geruimen tijd later in den tekst inlaschte. ''*) Terecht wijst W. GENT, Die Philosophic des Raumes und der Zeit, Historische, kritische und analytische Untersuchungen, Die Geschichte der Begriffe des Raumes und der Zeit von Aristoteles bis zum vorkritischen Kant (1768), Bonn, F r . Cohen, 1926, pg. 16—22. op het verschil tusschen de ruimte-opvatting van ARISTOTELES in diens Physica en het (jongere) Peri Kategorioon. I n eerstgenoemd werk heet de ruimte de grens (binnepkant) van het contigue, dat iets anders omgeeft, in het tweede een continu quantum. By de eerste interpretatie past de omschrijving van punten als „potentieel ruimtelijk", bij de tweede heeft het continuum slechts potentieele deelen. ''^)
Zie C. PRANTL, a.w., I, pg. 131 en 132, en C. SIGWART, L o g i k ^
I, pg. 194, de noot. 80) Zie boven, pg. 38. ^^ ARISTOTELES, Analytica 82)
posteriora,
I, 10, 76 b 8.
F. SOLMSEN, a.w., pg. 13—58.
83) Zie boven, pg. 37. 84)
O. BECKER, a. art., pg. 472
v.v..
85) O. REGENBOGEN, a. art., Beilage II, vooral pg. 166. 88) L. ROBIN, Sur la notion d'individu chez Aristote, in Revue des sciences philosophicus et théologiques, xx (1931), pg. 472—475. 8^)
W. JAEGER, Aristoteles,
pg. 175 v.v..
88) Zie F. SOLMSEN, a.w., pg. 98; op dezelfde pagina — noot 2 — beroept de auteur zich ter staving van dit gevoelen op een werk van den Italiaan G. CALOGERO (zie boven, noot 5) over de grondslagen der Aristotelische logica. 88) Zie boven, pag. 39—40 en 45. 90) Deze term gebruikt ook AKOS VON PAULER, Logik, Versuch einer Theorie der Wahrheit, W. de Gruyter & Co., 1929, pg. 62 v.v.. Ik leerde dit werk echter te laat kennen om nog na te kunnen gaan, of de beteekenis die hij aan dit woord hecht precies dezelfde is als h i e r ; iets rustends zit er ook bij hem echter wel in. 81) Zie boven, pg. 42. 82) ARISTOTELES, Ananytica posteriora I, 11, 77 a 22—25. 83)
F . SOLMSEN, a.w.,
pg. 85
v.v..
8*) Slechts zou 'k de vraag willen stellen, of m e n ook in de Peri Hermeneias niet twee lagen moet onderscheiden. Het is nl. eigenaardig, dat ARISTOTELES in z'n uitlatingen over de „contradictie" feitelijk over twee verschillende verhoudingen tusschen twee oor-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1932
Rectorale redes | 124 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1932
Rectorale redes | 124 Pagina's