Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 83
Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam
75 vou(Bgerstheorie over den geslachtenmaker Van Hoogstraten, en het ontbreken van de onderscheiding manneUjk^vrouwelijk in heel de 17e eeuw buiten het fabricaat van het grammaticasdrie* manschap met Vondel en Hooft. Ook schrijft hij wel eens verkeerd over. Zoo spreekt hij van den „Taaidespoot" enz. David Huyde* coper, blijkbaar David van Hoogstraten en Balthasar Huyde* coper met elkaar verwarrend. Veel erger is echter de wijze, waar* op hij dezen ten tooneele voert: „de grootsLegislateur D a v i d . . . . Wijnkoop, hadden we haast geschreven. Maar nee, het was geen Wijns, maar een Huydekoop: meer presies David Huydecoper". Hier kom ik even op een teer punt; waarbij men, in ruimen zin, zeker van „KoUewijniaanschen stijl" zou kunnen spreken. Ik be* doel de kinderachtige grappenmakerij, die men bij deze school zoo opmerkelijk veel aantreft, waar men handelt over levenden of dooden, die taalkundig niet voldeden aan de maat van KoUe* wijn. Het spijt mij, dat Dr. B. zich daar niet van heeft weten vrij te houden. Een genusAndex werd, volgens hem, zoo maar in 1918 tot een se/:sesindex „verbakken". — Minister Heemskerk sprak zijn veto uit over de voorbarige invoering der V. S. door den schoolopziener Wirtz: zoo opende hij de rij der „vetorinaire" (d.i., verklaart Dr B. erbij: spellingsafslachtingsgezinde) minis* ters. — In 1928 is heel de ministerraad „vetorinair". — Einstein wordt sprekend ingevoerd met een laffe, half in plat Hollandsch dialect vervatte redeneering, die slot noch zin heeft, over de zwaartekracht, om den indruk te schetsen, die de „grammaire raisonnée" op een mathematicus maken moet. — De kinderen, heet het, „worden ingespoten met het vergif Eigenlik Fout". — De schrijftaal is „een margarineprodukt, door kamergeleerden op hun studeerkamer in elkaar gekarnd (maar niet erg vers)". En zoo meer. Ook een mededeeling: „die uitspraak is er weer gloeiend naast" kan voor mij stilistisch niet door den beugel. Maar genoeg. Ik wees het verschijnsel alleen aan, omdat het symptomatisch is voor de school — in dubbelen zin misschien. W a n t ik wil het liever niet uitsluitend verklaren uit diepe ver* achting of ergernis van de „vereenvoudigers" jegens allen, die het aandurven, anders te denken, zoodat zij alleen in spot hun gemoed voldoende luchten kunnen; maar ook uit de spheer van het klas* sikale onderwijs, waar scherts en ironie in soorten zeer gebruike* lijk zijn. Kollewijn zelf, die een meester is in dit genre, kan men over dien schoolgeest raadplegen in Elsevier's Maandschrift 19141, waar hij onder een van zijn vele pseudoniemen, als R. W. Nijen* kamp, vier dramatische schetsen: O die Hogere Burgerschool in het licht gaf. Berucht is zijn blijspel: De SpreektaalveredelingSi hond (door „C. P. Brandt van Doorne") waarin hij zijn geestig* heid naar hartelust uitgoot over de sukkels, die conservatief zijn
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934
Rectorale redes | 142 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934
Rectorale redes | 142 Pagina's