GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Oud-Testamentische profetie en de staat Israël - pagina 17

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Oud-Testamentische profetie en de staat Israël - pagina 17

Rede bij de 69e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

mannen en oude vrouwen op Jeruzalems pleinen zullen zitten, en jongens en meisjes daar zullen spelen. En als dit dan te wonderlijk lijkt voor het overblijfsel van het volk, zoals het in het land der vaderen teruggekeerd is, verklaart de HEEEE, dat het voor Hem niet te wonderlijk behoeft te zijn, waarna de toezegging komt: „Zie Ik ga mijn volk verlossen uit het land van den opgang en uit het land van den ondergang der zon" — het is duidelijk, dat hier gedoeld wordt op den terugkeer van ballingen die op dat tijdstip nog in Oostelijke of Westelijke streken gevonden worden'^"). E r zijn dan ook later, wij herinneren hier aan Ezra en Nehemia, nieuwe scharen uit het land der ballingschap naar de erve der vaderen teruggekeerd. Het verdient hierbij onze bizondere aandacht dat Nehemia in zijn gebed dat hij tot God opzendt na het droeve rapport dat hij omtrent den toestand der wedergekeerden ontvangen heeft, een beroep doet op Gods belofte aan Mozes dat Hij het om zijn zonden onder de volken verstrooide volk, als het zich bekeerde, weer naar de door Hem verkoren plaats zou terugbrengen^**). Hij hoopt dus dat die belofte, hoewel ze aanvankelijk reeds een zekere vervulling gevonden heeft, een nog verdere vervulling zal vinden. Maar, als er dan geen reden is om de profetische toezegging van terugkeer n a de Assyrisch-Babylonische ballingschap op iets anders dan een voortgezetten terugkeer uit die ballingschap te laten slaan, hoe staat het echter, wanneer n a dien terugkeer ook nog van een „verstrooiing" wordt gewaagd? Dat kan dan toch zeker niet de verstrooiing in de Assyrisch-Babylonische ballingschap zijn? Men kan zich hiervoor eveneens op den profeet Zacharia beroepen, en wel op een woord dat wij vinden in hoofdstuk 10, het negende vers, waar van een actie Gods tegenover Israël melding wordt gemaakt, die wordt aangeduid als een „zaaien onder de volken". Het moet hier onmiddellijk opvallen, dat dus feitelijk niet van „verstrooiing" wordt gesproken. En het is van bizondere betekenis, dat het woord „zaaien" wordt gebezigd, dat overigens in het 15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1949

Rectorale redes | 52 Pagina's

De Oud-Testamentische profetie en de staat Israël - pagina 17

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1949

Rectorale redes | 52 Pagina's