GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 65

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 65

Uitgewerkte rede ter gelegenheid van de 70e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

59 Wat tenslotte het tweede aan de orde gestelde probleem aangaat, de verhouding van de staat tot de volkenrechtelijke organisaties en van het staatsrecht tot het volkenrecht, moeten wij beginnen op te merken, dat het gehele dilemma, dat de moderne leer der rechtssouvereiniteit in haar logicistische variant opstelde: het staatsrecht ontleent zijn gelding aan het volkenrecht of wel omgekeerd, in wezen op het traditionele souvereiniteitsbegrip berust, dat men juist meende te hebben afgezworen. Beide hypothesen ontbinden zich zelve in innerlijke antinomieën. Het volkenrecht onderstelt het bestaan van onafhankelijke staten met • een oorspronkelijke competentiesfeer, en een meerderheid van staten onderstelt een volkenrecht voor de juridische regeling hunner onderlinge betrekkingen. Het volkenrecht is naar zijn innerlijke structuur een m/^r-statelijk, niet een super-stSLtélijk of mira-statelijk recht, hetgeen niet uitsluit, dat ook andere volkenrechtelijke subjecten dan staten tot erkenning kunnen komen""). De verwezenlijking van de idee der civitas maxima zou het einde van het volkenrecht betekenen. Het laatste vertoont, zodra het tot behoorlijke ontwikkeling is gekomen, gelijk alle recht, een correlatie van maatschaps- en gemeenschapsfuncties. Maar ook het volkenrechtelijk gemeenschapsrecht, zoals dit thans zijn grondwet heeft in het Handvest der Verenigde Naties, wijkt in zijn innerlijke aard en structuur principieel af van het interne verbandsrecht van de staat en kan dus nimmer de souvereine geldingsbron van dit laatste zijn. In de eerste plaats mist de Volkerenunie, evenals haar voorganger de Volkenbond, het institutair karakter van de staat. De staat is geen vereniging of genootschap, berustend op het beginsel van vrijwillige toe- en uittreding, maar, evenals de kerk en de natuurlijke gemeenschappen, een instituut, dat bestemd is zijn leden onafhankelijk van hun wil te omvatten. Daarentegen kan een wezenlijk volkenrechtelijke organisatie slechts een genootschappelijk karakter dragen. Zij kan geen staat tegen diens wil het lidmaatschap opleggen, noch een staat dwingen in het verband te blijven. Haar rechtsgezag mist het karakter van publiekrechtelijk overheidsgezag, reeds omdat het niet gefundeerd is in een monopolistische \ organisatie van de zwaardmacht op een grondgebied. Daarom kan de staat nooit op dezelfde wijze deel zijn van een volkenbond of volkerenunie als gemeenten, provinciën, waterschappen ^•') Zie Dr J. H. J. VAN DER MOLEN Subjecten

van volkenrecht

(1949) blz. 12 vig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 65

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's