GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Sanhedrin èn Gabbatha : Enige noodzakelijke aanvullingen op de rechtshistorische literatuur - pagina 31

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sanhedrin èn Gabbatha : Enige noodzakelijke aanvullingen op de rechtshistorische literatuur - pagina 31

Rede ter gelegenheid van de 79e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

provincies tot een ijzeren regel dat doodvonnissen niet geëffectueerd w^orden buiten de romeinen om, omdat zij verondersteld worden mogelijk op het rijksbelang betrekking te hebben. Dat er een provincie zou zijn, onder een stadhouder vdens inmenging in doodstraffen niet nodig is zou, Cyrene bevestigt het, een grote uitzondering zijn, welke bij een onrustig gebied als Judea onder een keizerlijke procurator nog minder denkbaar is, tenzij als gunst jegens de Joden welke exceptionele gunst Josephus zeker zou hebben vermeld®^). Het door Johannes vermelde verbod past geheel in de romeinse denkwereld, evenals de instelling van Pilatus, die wel eerst vanuit recht denken wil, maar ook heel gemakkelijk de andere weg kan inslaan.

Bezag dit alles de mogelijkheid van doodstraffen uitsluitend naar de kant van de Romeinen, men moet niet verzuimen te letten op de opvattingen welke dienomtrent leven bij het overheerste volk ook al delft die opvatting in de practijk het onderspit. De eerste reactie op de romeinse stelling: aan ons de zeggenschap over leven en dood, zou wellicht kunnen zijn een heftige bestrijding van die stelling. Ongetwijfeld was deze romeinse zeggenschap de Joden een doorn in het oog, maar -wie dat het belangrijkste acht, doet aan het Joodse denken tekort. De tegenweer ligt dieper. Tegenover de romeinse eis: mijn zeggenschap, stelt de Joodse leider niet in de eerste plaats de beslissing van de Joodse rechter maar (veel breder) de toepassing van de Joodse wet. Voor de Israëliet gaat het Joodse recht boven alles. De structuur van him recht, als religieus verbondsrecht, doet hen aan hun eigen recht met hand en tand vasthouden, zowel tegen vreemde overheersing als in vreemde landen. Daarvan legt Flavius Josephus getuigenis af, als hij van hun houding tegenover de Perzische vorsten spreekt^®), daarvan blijkt uit de vele eigen rechtsregelen voor de Joden tot ver ^^) Dit alles bedoelt niet uit te sluiten dat de stadhouderlijke bevoegdheid in de provincies, waar het Romeinse gezag geen gevaren meer behoefde te duchten, tot een vaak zegenrijke rechtsregel werd. De edicten van Cyrene tonen de gunstige zijde van deze bevoegdheid. «3) Flavius Josephus, Joodse Oudheden, 11. 8. 5; 12. 3. 1 en 3; 12. 9. 7; 13. 8. 3; 14. 10. 8, 12 en 21.

29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1959

Rectorale redes | 40 Pagina's

Sanhedrin èn Gabbatha : Enige noodzakelijke aanvullingen op de rechtshistorische literatuur - pagina 31

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1959

Rectorale redes | 40 Pagina's