GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De vrijheid der vrlje school.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrijheid der vrlje school.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

[Nadat in het eerste artikel is uiteengezet, wat we pri'noipiëel en historisch onder de V r ij h e i 3 der vrije school te verstaali hebben, zijli in het tweede artikel de levenssferen aaiigewezen, waarmede de school noodzakelijk in verbanjl staat, n.l. het gezin, de onderwijzer, " do kerk eli de overheid.]

III.

De vrijheid der vrije school is flus allerminsit bandeloosheid.

Zij wordt beperkt, en binnen de voor haar bestaan noodzafeéiLijfce pierfeen igehoraden, door den band aan ouidersi 'en onderwij^iers, aan k'eïk en overheid, en er is veel minder gevaar, dat onze scholen in teugelloosheid 'en anarchie zouden ten ondergaan, dan dat haar vrijheid door een van die vier kringen in 'it gedrang komt.

Want, dit laatste is niet denkbeeldig.

De banden, waarover ik sprak, kunnen zoo licht te nanw aanigehaalld 'wowi.en, en deze druk op |de vrijheid der school behooirt niet slechts tot het terrein der mogelijkheden, maar heeft helaas ails droeve werkielijkheid den groei en de vrije ontwikkeling onzer christelijke scholen meermalen belemmerd. Nu mogen we hierbijl nieit , alleen aan den machtigen staat denken. Er is meer dan één windstreek. Van andere zijden is ook vrijheidsberooving mogelijk, en al geven wie deoiverheiidsbemoeiïng en-inmenging een plaats in het Oosten, omdat uit dien hoeÈ gemeenlijk de l^elste winden snerpen, we moeten ook zien naar heit Zuiden, van waaruit de warme belangsitelling der ouders ons tegenwaait, en ons oog ook richiten naar het Westen, dat ons, de frisöche en buiige zieewi'nden bezorgt, en waar ik de onderwij'zers plaatisen wil, en evenmin het Noorden vergeten, waar ik me het strenge, noodzakelij'ke, en in onze synthese-tijden dubbel-gewenschte toezicht van ide kerk denk.

Voor al die vier kanten moet (d© school op' haar hoede zijn.

Wat den band laan de ouders betreft, kan de school op tweeërlei wijze schade lij'den, en in haar vrijheid aangetast worden. In de eerste plaats is het mogielijik, dat een schoolvereeniging of een bestuur zooveel invloed zou willen oefenen op den gang van bet onderwijs, en in de school in diermate den baas zou willen spelen, dat het den onderwijzers moeilijk! gemaakt werd hun taak te verrichten, en zulk optreden zou de bewegingsvrijheid der school zeer ernsitig schaden, en in strijd wezen miet de roeping, die het gezin ten opzichte van de isohool te vervullen heeft. Èn ten tweedie klan het gebeuren, dat de ouders te weinig belang in de sohoolzaken sitellen, en alles overlaten aan de 'onderwijzers, of aan enkele bestuursleden.

Dit laatste 'komt (h'elaas veel te veel voor. Er is veel te weinig ineeleven met de school. Het geheele onderwijs ligt eigenlijk in de handen van een paar menschen, en wanneer ge alleen rekent met het bezoek op de jaarvergadefïingen, en de doorloopende interesse voor de school, zoudt ge bijna meenen, dat ge met een bedrijfszaak van enkele ijverige beeren te doen hadt. Dit mag niet zoo blijven. Zeker, de ouders, ïn oasu de vereenigingen, moeten er voor waken, dat zij', al blijüt 'de ischool 'hun school, niet door al "te groote liefde en bemoeizucht het onderwijs dooddrukken, maar zij hebben ook te strijden tegen alle inzinking der belangstelling. De verantwoordelijkheid rust op hen. Zij hebbien voor dat kind te zorgen. Zij moeten van hun opvoeding rekenschap afleggen. De band m'et de school moet nauw zijn, en dat voioral, nu we in 'de gouden tijden der financiëele vrijheid leven.

De band met de ouders is uitteraard slapper geworden.

De nadere verbintenis met de overheid bebeekent meerdere losheid in de relatie tot het gezin, en daarom dient de waakzaamheid te worden ver­ dubbeld, en alle geestelijke kracht miobiel gemaakt, opdat toch de ou'ders het pand niet verliezen, dait hun ns toevertronwd, en door hun laksheid de vrijheid der vrije school gekneld en geknecht zou worden. Ouders, waakt!

De lendenen oimigord, en de lampen brandende.

Er dreigt oiok! gevaar uit" hiet Westen.

Aan Hollan'ds Westkust zijii de bureaux van onze onderwijfeersvereenigingeïi gesltichl, en, vergunt me dez'en gedaahtensprong, ook de leerkrachten, die aan de school larbeiden, kiimnen een struikelblok zij'n voor de normale ontwikkeling der vrijheid. Laat ik onmdiddellijk mogen zeggen, dat ik geen bepaald feit opi 'toog'heb, en niem, and een Seitenhieb begeer 'te .geven, maar ik' denk aan dit gevaar, dat de onderwij'zers in de school een positie z.auiden willen innemien, die hun niet toekomt. Hoe kan dit geschiedien ?

Wel, wanneer zij tegenover de ouders' en de besituren hun zin zonde'n willen doordrijven, en in de s obool de alleen'heersdhap'pij begeerden te voieren. Ook wanneer zij' van den invloed, (die hun is toebetrouwd^ misbruik zouden maken, en tot leuze verhieven: l'ecole c'est moi. Evenzeier, wanneer in een school voor eigen rekening de ouders geheel en lal zijki buitengesloten, en & e' school een winsitgevend bedrijf van het hoofd geworden is. In al deze 'gevallen kan de vrijheid der schotol het kind van de rekening, worden, en de oonflicten die hier en daar gerezen zijn, bewijzen wel, dajt ik me niet schuldig maak aan Dotn , Qnichotisme.

Daarom hebben de onderwijzers ook! te waken. Zal de vrije school waarlijk vrij zijn, dan moeiten niet het minst de leerkrachten medewerken, om de waarach'tigie vrijheid te bevorderen, en met de onders aüle kraohten inspannen om ieder staketsel, dat de vrij'heid belemmert, uit den weg te ruim'en. En dan hebben wij' alle vertrouwen, dait het 'hun begeerte is om te blijVen wat |zö zijn: medearbeiders en 'medearbeidsters met de ou'ders, en nimmer te worden staatsambtenaren, die geen band m'eer gevoelen meit het gezin.

In de deride plaats kbm ik tot de kerk. Ook tegenover haar toiezicht moet de vrijheid der scholen gehandhaafd blij'ven, en van kterkelijke suprematie over ons onderwijl mag , g|een sprakte wezen. Is dait gevaar idan groot? Dat beweer ik niet, al; thans, , O'p 't o'ogenbli'k hebben wij' van de zijde der kerk geen vrijheidsberoo'ving te duchten. Maar eerlijkheid.shalve noem ik ook dit gevaar, omdat het toioh kan voorkomen, dat hier en daar een kerkeraad teveel zeggenschap in een school z-ou begeeren. En (die inm^enging moet terstond gekeerd. Deziö beide terreinen mioeten, al moge'n ze niet los naast elkaar staan, binnen hun eigen perken blijiven, len de kerkelijkte scholen, üie, jn den nood der tijden geboren, thans een anachronisme zijb. geworden, dienen zoo spoedi'g mogelijk van de kerk losge'maakt, en aain een vereeniging, te worden overgedragen.

Meer zal ik over deze drie faöloren niet zeggen. Langer wü ik s'tilstaan bij het gevaar, dat dreigt van de zijlde Van den staat, want dit gevaar' is wel het groo'tstoL De [historie van onzen schoolstrijd heeft ons geleerd, hoezeer de oveilbeid de vrije sohoiol bemoeilij'ken, en den oudens den weg kan versperren, om inzake de opvoeding van hun kind, naar hun .oonscientie te han'delen. Maar over dit 'gevaar hoopi ik de volgienide maal naider te spreken.

k. D.

Nog eens: een Synodale uitspraak.

Van pïof. Grosheide ontving ik dit söhrijven, dat ik op zijln verzoek laat volgen.

Amioe,

In „De Refonnaüj©" van 15 April l.I. vraagt ge mij „miJD. standp'unt nader te bepalöa" naar aanleiding van ©en gedeelte in' itiet rapport, ap onize laatste Grenerale Synode uitgebracht, en door mij' opgest-eld ov'er bet lidmaatscihap van leden onzer kerken van neutrale, om niet te aeggeru rooide vakvereienigingen.

Laat me beginnien' te verklareni, diat hier vau een nadere bepaling van standpiupt geen sprake kan of behoeft te zijn. Ik heb alleen te vertellen, hoe de bedioelde passag'e in het rapport kwam, en dan aal, niajar ik hoop, alles dmidelijk weizen.

Gij zelf weet, onder hoe bezwarende omiS'tan'dighed'sn do rapporten V'an een Generale Synode worden opigesteld. Er is 'smo'rgensi 'smiddagis en vaak ook des avonds veaig^dering, men h'eeft zijn bibliotheek niet tot izijn dienst, zooi gioed als geen geleigienhe'id om met den een of ander te spreken: . iMen mo'st dus vrijwel 'uit het hoiofd de st'uldcen Schrijven. De tijd, waarin ik tet bedoelde rapport heb mo'eten op'S'tellen, is vo'Or mij nog extra kort Igjeweest, omdat eerst een ander rapporteur ziou izijn en het later dooir mij is ofvergeniomen.

Nu had ik te Leeuwarden gehoo'rd, van wien weet üc nielt meer, dat ergens in het Woorden vam ons land de toestand bosto'nd, dim' ik in de bedoeld© woord-en heh geteekend. Ik izelf achtte het , vrijwel onimogelijk, maar kon het niet ko'ntroleeren. Ik heb tO'en nog; de gelegenheid gehad, dO'Ordat er een Zondaig viel tussch'en het opstellen en het Uitbrengen van het rapport, te Amsterdam iemand te spreken, die nqg aJ met collectieve contracten 247 op de hoogte was. Die verlZ'ekerde mij, dat hem geen geval beleend wias, van den bedoelden taestaiad, 'dat hij W'el wist; dat in ©en enlcel contract — ik meen, dat het typografencontract werd genoiemd — ©en g©W'et©nsclausul'e was opgenomen, die toeliet buiten de orgianisatjje te blijven, als men zich met den grondslag van geen ©afcele organisatie in zijn woonplaats veireenigen kon.

Ik had dus geen volle iZiekerbeid en meende 'daarom vooaizichtig te mO'Sten zijn, aan te nemen; dat het ©erstvermelde bericht waarheid bevatte en daarni'ee t© rekenen.

Nu valt het me opi 'dat uw correspondent precies handelt, als ik gehandeld heb'. Ik schreef heel voorizichtig: „het sqhijnt voor t© koim©n", luw correspondent: „is di t tjoch m. i. bijna nimm©r noodiz-ak olijk". Verschil diaartusschen Ki©ik niet.. Het is da'aiom, dat ik geloio'f t© kunnen' volstaan met toe te lichten; hoe de woorden in het rappo'rt izijn gekomen.

Bestaat de ond'örsteJde toestand inderdaad nerg^s, des te beter!

Van verschil in standpunt tosischen' u, uw oorrespondent ©n mij is in lelk geval geen' sprake. Met vriendelijfca groeten,

F. W. GROSHEIDE.

Hiermielde is deze' zaak tot volle duidelijkheid gebrachit, en we zij!n prof. G. dankbaar voor zijin toelichting.

K. D.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

De vrijheid der vrlje school.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1921

De Reformatie | 8 Pagina's