GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

49. Confidentie. Schrijven aan den Weled. Heer J. H. van der Linden. Amsterdam, Höveker & Zoon, 1873.

door J. C. RULLMANN.

L.

De heer J. H. van der Linden, ouderling van de Ned. Herv. Gemeente te Amsterdataji en secretaris van den 'broederkring Eensgezindheid, had in de Clhristelijke Stemmen, dl XXVII, blz. 655—661, zijn afkeuring te kennen gegeven . over de wijze van oprichting der Vereeniging: Beraad. Zie daarover meer in mijn: De S t r ij d voor Kerkherstel, blz. 184—189.

In D'e Standaard, Zondagsnummer van 16 Febr. en 9 Maart 1873, had DT Kuyper daartegenover zijn voorstelling van de wordingsgesohiedenis dezer nieuwe vereeniging geplaatst, en voorts verwezen naar het lantwoord, dat hij den heer Van (der Linden in de Vereeniging: Christel ij ke Stemmen zou geven.

Dit antwoord verscheen idan Oiok in h'et Aprilnummer van genoemd tijdschrift, 'dl XXVII, blz. 693—723. Daarbij verloor Dr Kuyper zich echter niet in een heilloos haarkloven over nietige bijkomstigheden, maar hij greep deze gelegenheid aan om in vertrouwelijken vorm eenig licht te doen vallen op veel, dat niet geheel buiten zijn toedoen gaande was. En liij kwam er voor uit, sinds lang gezocht te hebben naax een aanleiding, om niet in het keurslijf van den S t a n d a a r d-redacteur, maar geheel persoonlijk te kunnen schrijven.

Breedvoerig handelt hij nu over zijn betrekking tot het dagblad De Standaard, waaromtrent een dubbel misverstand heerschte. Vooreerst vond men goed voortdurend op zijn naam te zetten, wat geheel buiten hem omging, en ten andere gewende men zich aan de slechte gewoonte, om wat door hem als lid eener redactie geschreven werd, gelijk te stellen met het vrije woord van den op zichzelf staanden persoon. Als redacteur stuitte hij dan op een driedubbele moeilijkheid: lo. hij kon het voor den vriend niet opnemen; 2o. den persoonlijken aanvaller niet afslaan, en 3o. zag zich al zijn tijd tot eigen schriftuur ontnomen.

Bij elk van deze drie punten staat hij dan nader stil.

I. Ter staving van zijn eerste klacht wijst hij op de polemiek in zake Gunning. Wat was de zaak?

Ds J. H. Gunning Jr. had in de Protestantse h e B ij d r a g e n, I, blz. 535 geschreven over „Geloof en Kritiek" en daarin het Baradijsverhaal een Imytbe genoemd. Ook bad hij in D' e S t a n d a a r'd van 16 Febr. 1873 verklaard, de formule: „de H. Schrift is Gods Woord" te onderschrijven, maar tegelijk, te staan aan de zijde van hen, 'die zeggen: , ..Gods Woord is in de H. Scbrift"..

Een inzender. Joh. F. St., schreef toen aan D'e S t a n d a a r d, dat Ds Gunning een achterdeur openhield en met de eerlijkheid speelde: E.n ofschoon 'de redactie oordeelde, dat dit stuk , , dooi onnoodige hardheid en min juiste opvatting ontsierd" werd, nam" ze het toch in het no. van 23 Febr. als ingezonden op.

Daartegen kwam weer protest in, en nu betuigde de redactie in jhet nummer van 2 Maart haar leedwezen over de opneming van het gewraakte stuk, dat zij geplaatst had, na inderhaast a.lleen den kalmen waardigen .aanhef g'elezen te hebben.

Gaaine geven we toe, dat het voor menigeen onverklaarbaar moet zijnj hoe het saaiügaat d e Schrift als Gods Woord te belijden, en nochtans van mythen in dien Bijbel te spreken, — ook wij kunnen dit niet rijmen; m'aar voorzooveel den persoon aangaat is ieder verpliclit, deze gegeheimenis in de geloofsovertuiging te eerbiedigen. Daarover oordeelt niet de mensch, 'm'aar God.

In Confidentie komt D'r Kuyper nu op deze zaak terug. De bladzijden, daaraan gewijd, blijven voor de kemiis van zijn verhouding tot Gunning, en tot het geloof der gemeente van groote waarde. Daarbij vergelijke men ook, wat de redactie van De Standaard in het nummer van 23 Febr. 1873 schreef:

Als Ds Gunning van rnythen in den Bijbel spreekt, dan beroepen we ons tegenover hem liefst op het woord van zijn geestverwant en lievelingsschrijver Ciülman, die in zijii „Christliche Ethik", 5'. 10 der Inleiding, zoo kernachtig en waar zegt: „De wetenschap'pelijke theoloog moet zich tegenover den Bijbel in dezelfde verhouding plaatsen als de natuuronderzoeker teg'enover de natuur. Kan hij een stuk der Sichrift niet verklaren, zoo mag hij het daarom' toch nooit in zijn geloofwaar-• digheid aantasten. Veeleer zal het 'gebrekkige zijiier beginselen daarin optenb.aar worden, dat ~hem' din-'gen tot een steen des aanstoots worden, die zeer goede bouwstof zijn. Als daarentegen beroemde godgeleerden bij de jiitlegging , van moeilij'ke plaatsen terstond van mythe, inlas sching en meer verlichte .uitle: g!ging beginnen te spteken, dan licht de schuld aan him denken. Oneindig moeilijker dan alle uitlegkundig en oordeelkundig onderzoek is de oordeelkundige herzieningi van onze eigen , beginselen, die meestal onze beschouwing van de wereld en het Christendom reeds bepalen, eer de rijpin@ onzer denkbeelden nog begon."

Cullman zegt dit met opizicht tot het spreken van Bileams ezelin, een vrij: sterk voorbeeld dus.

Wel nauwelijks behoeft hieraan toegevoegd, dat de man, die ons 'met het woord van „Geliefde Vriend" aansprak, door ons daarom noch in de oprechtheid zijns geloofs, noch in zijn trouw , aan de zaak des Heeren wordt aangetast. Zelfs bei grijpien we, dat tof het uitspreken van zijn stellingen • moed behoort, al doen we in de bewondering van dezen moed niet meê.

Als t)ijna ieder, van moderne, zoowel als orthodoxe zij, klaar inziet, dat !Bts Gunning een onhoud" baar standpunt innam, dan is er, dunkt ons, alles-) zins oorzaak, voor de Gemeente omi D5 Gunning met geen andere • dan de kracht des geloofs en . der liefde te weerstaan, en voor hem: zelf, omi nogmaals voor den Heer te onderzoeken, of dan aller blik op zijn systeem juist faalt, en hij alleen goed ziet?

Ook in Confidentie spreekt Dr Kuyper ten slotte den wensch uit, dat deze confidentie, te zijnen opzichte gedaan, 'broeder Gunning nogmaals tot herziening van eigen standpunt, of voor het minst tot een wederwoord ter verduidelijking mocht leiden.

Ds Gunning antwoordde Imet een brochure onder den titel: De Heilige Schrift, Gods Woord, Andwoord aan Dr A, Kuyper op zijn „Confidentie" door J. H. Gunning Jr., Amsterdam, Höveker & Zoon, 1873.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER - BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1922

De Reformatie | 8 Pagina's