GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

IS DE VERKIEZING VAN AMBTSDRAGERS DOOR DE GEMEENTE EEN DAAD VAN REGEERMACHT ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IS DE VERKIEZING VAN AMBTSDRAGERS DOOR DE GEMEENTE EEN DAAD VAN REGEERMACHT ?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Komen we tlians tot de vraag, wie nu zulkie personen aanwijst, dan begin ïk met u te Herinneren aan den laatst gelezen tefet. Immers toont deze aan, dat God Zelf daarin een niet onbelangrijk aandeel neemt. : Weliswaar niet door boorbaje stemmen, , engielenverscbijningen en dergelijke; doch. door het verleenen van zulke gaven, wier blijkbare aauweziglbeid bij somimige mtensoh'en de aandacht op 'ben • vestigt. W; anneer liet blij'k't, dat somtaigen de gave der profetie en der leering bezitten, dat zij iaacJhten openbaren, dat de gave der gezondmaking bun geschonken werd, dat zij menigerlei talen spreken of (helpers of bestuurders kunnen zijn, wordt doior den Pleere Zelf de laandacibt op hen gevestigd en zal b.nn > roeping tot bét ambt dus wel niet op zich laten wachten. Tenzij de leden der kerk zoo weinig cihristelijfe zijn, dat iemand, die boven de [middelmiaat uitsteekt, hun afgunst wekt en door ïien liefst op den achtei^grond wordt gelhouden!

Voorts lezen 'we van de aanwijzing toit het ambt door menschen, die daarbij rektening moesten bomden met bet zooeven gezegde, het volgende:

In Handel. 1:15 v.v. wordt de beschrijving der keuze van Matthias tot apostel gegeven. Deze beeft voor ons doel echter zoio goed als geen beteek'enis. Niet alleen omdat het de vraag is, of de gemeente goed deed door zich de apostelkèuze to-e te eige, nen en die niet aan den Heere Zelf over te lalen; doch vooral omfdat hier van geen eigenlijke aanvnjzing door ottenschen sprake is. Dezen stelden een tweetal, beantwoordende aan de eiscben, en lieten daarna de aanwijzing door het lot aan den Heere over. Men [k'an hieruit dus alleen afleiden, da, t het apostolaat leiding gaf en de gemeente mede oordeelde. Het slot van het laatste vers is voor ons doel het belangrijk'ste: en hij werd m'et gemeene toestem'ming tot. de 'elf apoistelen gekozen". Daarin ligt de gedachte der approbatie, doch die raalkt slechts zijdelings ons onderwerpi.

Het eerste, wat voor ons' eenig belang heeft, , is Handel. 6, . de Ifceuze der diakenen. Dit hoofdstuk leert duidelijk, dat de apostelen uitspraken, lo in welk' aüibt voorziening getroffen moest worden („En de twaalven riepen de mienigte der discipelen tot zich len zeiden: Het is niet behoorlijk, dat wij het Woord G-ods nalaten en de tafelen dienen, " vers 2); , 2o aan welke véreischten ieze ambtsdragers moesten voldoen („mannen, die goede getuigenis hebben, vol des Heiligen Geestes en dor wijsheid, " vers 3); 3o hoe groot hun getal zou zijn („zeven mlannen uit u, " vei's 3); 4o dat de medewerking der gemeente gewenscht was (y.ziet dan om, broeders! naar, " enzv., vers 3); , 5o dat het, in bet amht stellen der aangewezenen evenwel niet door de gemeente, doch door "de apostelen geschiedde („welkte wij mogen stellen over deze noodige zaak, " vers 3). De uitkomst was dienovereenkomstig, want loi de gemeente juichte het Plaa der apostelen toe („en dit wooird beiha, agde aan al de mienigte, " vers 5); 2o zij wees de personen aan („en zij verkoren Stefanus, ©enen man, TOl, des geloof s en des Heiligen Geestes, en FijJPPus, en Prochorus, en Nicanor, en Simon, en Piai'menas, en Nicolaus, eenen Jodengenoot van Antiochië, " vers 5); 3o hoewel zij zich gehouden "a: d aan de eischen en bef getal, , door de twaalven genoemd, stelde zij de verk'ozenen toch niet "^ het ambt, maar liet dit doen door de apostelen (»welke zij voor de apostelen stelden; en deze, a.ls zij gebeden hadden, leiden hun do h.: inden op, " vers 6).

De tweede plaats, die voor cais doel van beteekenis geacht moet worden, is Handel 1.4:23: En als zij" (dat zijn Paulus en Barnabas) „hun in elke gemeente, met opsteken der han\ïen, o\.iderlingen verkoren hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij hen den Heere', in Welken zij geloofd, hadden." , Het is u bekend, dat de moeilijkheid bij de uitlegging van dit. vers schuilt in de woerden „met opsteken der handen". De vraag is nu lo pp wie ziet het deelwooird cheiro'tonèsantes: p Paulus en Barnabas of op' „hun", d.w.z. de gemeenten, 2o wat betéelyent hier dat deelwoord ? De eierste vraag kan, m'een' ik, door wie onbevooroordeeld het .oorspronkielijke leest niet anders beantwoord worden dan aldijs: et kan slechts op Pa.tilus en Barnabas zfen. Wat de tweede vraag betreft: heirotonèsaintes wil oorspronkelijk zeker zeggen: anwijzen .(joor het opsteken der handen; een openlijke, niet geböimte keuze dus uit een door anderen gemiaaktp voordracht.. Het woord verloor echter zijn beteèkenis voor wat de w ij z e, waarop de verkiezing plaats had, betreft, en werd een algemeen woord voor: anwijzen door keuze. In 2 Cor. 8:19 wordt b(; t Igebraikt voor Titas, terwijl er toch vermbedelijfc geen spra.ke is van een verkiezing miet lopstefcen - de-t hajiden: En dat niet alleen, maar hij is oofc': S^Ö^de gemeenten, verkoren, om' met pns té reizen met deze giave, die van ons bediend wordt tot de heerlijkheid des Hecren zelven, en de volva.ardigheid uws gemoeds."

Hier is blijkba, ar veel meer een a, pproibatie be­ doeld, dat de gemeenteii algemeen bewilligden in het 'voorstel, om aan Titus deze belangrijke opdracht toe te vertrouwen. Doch wie dit niet mocht beaimien, moet in elk geval Handel. 10:41 als bewijspla.ats voor mijn stelling erkennen: Niet al het volk, miaiar den getuigen, die van God tevoren verkoren waren, ons namelijk, die met Hem' gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doeden opgestaan was." Hier wordt hetzelfde woord gebruikt en op God toegepast; aangezien bij Hem van geen opsteken der (handen ter verkiezing sprake kan zijn, blijkt hier overtuigend, dat bet woord in het N.-Testamient de beteektenis van de w ij z e, waarop de verkiezing plaats had, niet naar voren brengt, doch , alleen het feit der verkiezing. Trouwens, het is ook niet aan te nem'en, dat Paulus en Barnabas hun keuze do-or hand opsteken bekend miaakten; zij zullen dat eerder met hun mond dan met hun handen gedaan hebben. Van een medewerking der gemeente is m'. i. in Handel. 14 geen sprake; eai zelfs wie „met opsteken der banden" anders mocht willen verklaren, moet toestembaten, dat het zetten in het .ambt volgens dezen tekst in elk geval niet door de gemieenteleden, dio dan gekozeai zouden hebben, doch door Paulus en Barnabas geschiedde. De woorden „gebeden, hebbende mét vasten" bebooren blijkbaar bij het volgende: bevalen zij den Heere, in Welken zij geloofd hadden" en niet bij „met opsteken der handen"; doch zelfs al ware dit anders, dan ligt daarin nog geen daad van regeermacht. Concludeerende mieen ik dus uit deze plaats te mogen afleiden, dat in Lj'stre, Iconium en Antiochiö (in Pisidië) de iaanwijzing der aöihtsdragers en het zetten dezer personen in hun a.'m; bt geschiedde door Paulus en Barnabas, niet door de gemeenteleden.

De derde tekst, die eenig licht geeft over, de wijze, waarop de N.-Testamentische gemeenten haar ambtsdra.gers verkregen, is 1 {Timotiheus 5:22a: leg niema.nd haastelijk de handen op." Daaruit blijkt wel is waar niets mtet zekerheid omtrent de wijze, waarop de persoon, wien htet hier geldt, tot Timotiheus kwam, opdat deze hem' ha.ndopleg'ging zou doen. Dat kan geschied zijn mtet en zonder medewerking der gemeente. Maar wel blijkt eruit, dat zulkeen de ambtelijke bevoegclheid niet anders verkreeg dan .doordat Titn'oth'eus in zijn aanstelling bewilligde en door hlaiidoplegging hem' zette in hel amht.

Geheel hetzelfde geldt van den vierden tekst, Titus 1:5: , Oni die oorzaaik heb ik u in Creta gelaten, opdat gij hetgeen nog ontbra!k voorts terecht zoudt bretrg'en, .en dat gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk ik u bevolen heb."

Uit deze Schrift-g'egevens valt dus af te leiden, dat weinig blijkt over medewerking der gemeenteleden anders dan in approbatie, g'elijk bij Matthias' keuze, of eenaanwijzingalsin Handel. 6, die zonder goedkeuring der , a.postelen van geen waarde was; en dat voorts het eigenlijke benoemen tot het amlit geschiedde door de ambtsdragers, die reeds va.n God met gezag in Zijn kerk waren bekleed. Voorts, dat over de aanwijzing der personen niet veel wordt gezegd en veel mieer nadruk valt op de ordinantiën, door den Heere voor de ambten gegeven, de véreischten, er voor gesteld, en de verordineering tot het ambt, doordat de Heere de gaven er voor verleent , en de georganiseerde gemeente deze erkent en de personen stelt in het ambt.

In de tweede plaats Kom ik iiu tot onze Gereformeerde kerkinrichting, die zich bij deze Schriffgegevens ten nauwste beeft aa.ngesloten.

De Wezelsch© .artikelen (1568) toonen een zekere-, vreeze voor de , , , eerzuchtig6 heerscbappaj van de ouderlingen en voorgangers", die zich bij de vei-kiezingen zou doen gelden (II 2). Zelfs de hulp eeiier , , vrom'© .o\.erheid" ware niet te versm.a, den om' dit gevaar te keeren (H 3). , , Daar dit echter nauwelijks schijnt te kunnen worden verwacht, zoo meenen wij, dat geen betere regeling ingesteld kan worden dan dat de gemeene bewilliging der kerk gevoegd wordt (bij het gezag der ouderlingen." Zoodra echter een classicaal samenleven mogelijk is, houdt dit op, „want", zoo wordt gezegd, , , indien dit gescliiedt, dan schijnt de toestemining va, n het volk niet zoozeer van nood©temteeten zijn, daar bet gezag van meerdere kerken voldoende is o.ni den overmoed der ouderlingen (indien deze wellicht, wat God verhoede, miocht ingeslopen zijn) te beteugelen." Tot zoolang moet uit dubbelta: llen door het völfc gekozen worden (II 4).

In 1571 te Embden was men reeds zoover, dat de verkiezing geschiedde „van den Consistorie" en de gemeente slechts had te approbeeren of binnen 15 dagen bezwaren voort te brengen. , , Nochtans, of eenig'he Kerdken, daer de verkiesinghe by 't Ghenieene volck staet, acbteden, dat hai-e ghewocnbeyt niet te veranderen en ware, die sullen ghedragen worden ter tijt to©, dat het dooir die alghemeene Synodale versamelinghe anders sal verordent zijn." D© ver'kiezing door de gemeenteleden werd dus gieduld voor een tijd, waar die reeds was, maar niet gewenscht en met afschaffing doior de Synode bedreigd.

Dordrecht (1574) bepaalde in art. 27: „Aengaende 't veAiesen der Ouderlinghen ende Diaco-A'en, dat sal gheschieden na bet wtwijsen des 14 Artikels der Embdtsch© versamelinghe, dat namelick de consistorie 't recht der verkiesinghe heJjben sal." Nadat dit w'as vastgelegd, veroorloofde art. 28 verkiezing door de gemeente uit een dubbeltal, en stelde dit zelfs als regel; zoodat de Synode niet zoo kwaad voor d© gemeenteleden was als men in Embden had verwacht.

Deze provinciale Synode van Dordrecht werd door de nationale, terzelfder plaatse gehouden Synode van 1578 in zooverre gecorrigeerd, dat nuj met handha, ving van het recht der benoeming voor* den kerkera, ad, de keuze werd g'elaten tussahen appro-' batie zonder meer door de gemeenteleden van de voorgedragen broeders of keuze door ben uit een dubbeltal. Het Jiiok, al te wijd open'gtezet, werd dus een weinig meer naar den gesloten stand geschoven (art, 12).

De nationale Synoden van Middelburg (1581, art. 15), den Haag (1586, lart. 20) en Dordrecht (1618/9, art. 22) bleven in dezelfde lijn. Zoo ontstond het 22ste artikel lonzer Kerkenorde: „De Ouderlinghen suJlen door het oordeel des Kercken-Raets ende der Diakenen vercoren worden: Soo dat het nae de gheleghentheydt van ©en yeder Kerck'e vry sal zijn,

soo veel .Ouderlinglien alsser van iioode zijii de (rheiriieente voor te stellen, om van die selve (ten ware Idatter eenlgh beletsel voor-viele) gheapproibeert ende goet gliefeent zijnde, in'et Oipenbare G-hebeden en Stipuia, tien bevestight te worden; ofte een dobbel ghetal, om het halve deel bij der Grbeineente vercoren te worden, ende ep de selve wijse in den Dienst te bevestigihen, volghende bet formulier daer van zijnde."

Onze bevestigingsformulieren spreken geen ari-< lere taal. Wel is waar worden ze menigmaal verkeerd begrepen op dit punt. Als daar gevraagd wordt: „of gij niet gevoelt in uw(e) liart(en), dat gij wettiglijK van Gods gemeente, en mitsdien van God zelven, tot dezen heiligen dienst beroiepen zijt? " valt het sommigen broeders in groote-stads-k'erken niet steeds gemakkelijk, zich bereid te verlclaren, daarop bevestigend te antwoorden. Bij de wijk'sgewijze stemming in Amsterdam b.v. kan het, bij slechte op'fcomist (die niet zoo zeldzaam is) gebeuren, (lat men mei 10 of 11 stemlmen tot ouderling of < lia!ken wordt gekozen. Begrijpelijk, dat zulk een broeder nu vraagt: Ikan ik naar Waarheid vei'kkv ren, wettiglijk |Van Gods gemieeate beroepen te zijn, waar slechts zulk een miniem giedeelte der leden daartoe medewerkte en mij aanwees?

De fout zit hier in |het verkeerd begrijpen van liet woord , , igemieenfce". De bedoeling daarvan wordt zeer goed uiteengtezet in het Ei, an deze vraag voorafgaande Formulier van bevestiging der Ouderlingen en Diaikenen, als dit zegt: , En alzoo maken de Dienaren des Woords en de Ouderlingen te samien een collegie of gezelschap, zijnde als een Jliaad der Kerke, en vertoonende de g'eheele gemeente; wlaarop de Heere Christus ziet, wanneer Hij zegt: eg het der gemeente; hetwelk' geenszins verstaan kan worden van alle lidmlaten der gemeente in het bijzonder, maar zeer bek'vvamelijk van degenen, die de gemieente, waarvan zij verkoren zijn, regeeren." De nieuwere Gereformeerde exelgese handhaaft bij de verklaring van Matth. 18:17 hetzelfde sfcandpnnt blijkens den commentaar van Prof. Grosheide'), die zegt: , In vs 17 is ecclesia te nemien als 16:18, de georganiseerde gemeente, de gemeente offiaiëel genomen, d. i. zoo^als ze later komt te staan onder leiding der ambtsdragers, de organen der gemeente. Praktisch beteekent ecclesia hier dan ook voor later tijd ambtsdrager, maar dan de ambtsdragers, verbonden aan de ge^meente, met de gem'eente iachter zich en met ha, ax rekenend." Zoo is (het, en daarotó legden de Gereformeerden, zich aansluitende bij de Schriftgegevens, zulfe een nadruk eenerzijds op' de noodzakelijkheid, dat de benoeming "ten slotte niet door de steminende igemeenteleden doch door den kerkeraad zou geschiedeai, anderzijds dat de gemeente hare approbatie zou geven, zonder welke een benoeming geen geldigheid {Idan verkrijgen.

Ten slotte noem' ik bij dit Oiuderdeel art 31 onzer Belijdenis, waarvan de aanhef aldus luidt: , , Wij gelooveai, dat de Dienaars des Woords Gods, Ouderlingen en Diakenen tot Tiunne , ambten behooren verkoren te worden door wettige verkiezing der • kerk, met aanroeping van den naam Gods en goede orde, gelijk het Woord Gods leert."

„Legitima ecclesiae electione" — hier hetzelfde woord ecclesia, de Igieorganlseerde gemeente; en deze electio (verkiezing') niet als suffragium (stemming) bedoeld, gelijk men bij vergissing wel eens er in las, doch, blijktens (hiet volgende, als tegenstelling met het zich indringen in een ambt zonder wettige beroeping; want de lOmniddellijk volgende zinsnede luidt: , , Zoo moet zich dan een iegelijili wel wachten door onbelioorlijke middelen zich in Ie dringten, miaar is schuldig, den tijd te verwachten, dat hij van God beroepen wiordt, oipdat hij getuigenis heb be van zijne beroeping, om' van haar verzekerd en gewis te zijn, dat. zij van den Heere is."


1) Het heilig Evangelie volgens Mattheus. Amsterdam, H. A. van Bottenburg, 1922, blz. 219.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

IS DE VERKIEZING VAN AMBTSDRAGERS DOOR DE GEMEENTE EEN DAAD VAN REGEERMACHT ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's