GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PAROCHIE-INDEELING OF KERKSPLITSING.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PAROCHIE-INDEELING OF KERKSPLITSING.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zal de kerk in de groote steden aan hare heilige roeping kunnen beantwoorden, dan moet zij gesplitst worden in meerdere, naar vaste grenzen afgebakende, zelfstandige kerken, elk onder een eigen fcerkeraad. Thans stuurt men aan op, althans gedeeltelijke toepassing van het z.g. parochie-stelsel, dat ' de eenheid der kerk en mitsdien één kerkeraad handhaaft, maar dit is niet afdoende. Wpl werden in deze richting belangrijke voordeelen verkregen: vermeerdering van het aantal predikantsplaatsen; verkiezing van ouderiingen en diakonen door de wijk, voor de wijk, en uit de wijk; wijkcatechisatiën. Men bleef echter halverwege staan, en trok de lijnen niet door.

II.

Doorgaande in de ric'liting van het parochie-stelsel zou men noodzakfelijk mbeten komen tot eene andere regeling met betrekking tot de bediening des Woords en der sacramenten, inzonderheid die ran het heilige .avondmaal.

De tegenwoordige toestand is beslist onhoudbaar.

Wat ook bereikt werd aan meerdere concentratie van den lambtelijken dienst in de afzonderlijke stadsdeelen, voorzoover ons bekend, wordt in al onze groote steden nog vastgehouden aan het zg. rondpreeken. De dienaar-des Woords moge voor huisbezoek en icatechisatie aangewezen zijn op een bepaalde wijk', door het roiidpreeken wordt hij de meeste Zondagen 'gescheiden van dat deel der gemeente, da, t hij' speciaal te 'bearbeiden heeft. In Amsterdam^ b.v, vervult hij ongeveer éénmaal in de twee maanden een morgen-en 'een avondbeurt in het kerkgebouw, dat in of nabij zijn wijk is getegen. [Het aantal kerkgebouwen (8) is niet evenredig aan het aantal wijken (11).] Slechts enkele malen in (het jaar treedt hij dus op voor menschenj die hem^ liiet vreemd zijn, mtet • wie hij gedurig persoonlijk contact heeft, van wier geestelijke nooden hij weet. Maar gewoonlijk staat hij voor een „gehoor", da, t hij' 'v^an nabij niet kent, en waarmede 'hij nooit jn nauwere aanraking komt.

De bezwaren aan deze methode verbonden, zijn reeds zoo dikwijls in 't licht gesteld, dat het mij onnoodig voiorlcomt, daarop uitvoerig in te gaan. Iets dient er e'v'enwel van te worden gezegd.

Naar het Bevestiglngs-formulier is het de roeping van de dienaren des Woords, „dat zij des Heeren Woord, door de Schriften der profeten en apostelen geopenbaard, grondig aan hun volk zulten voordragen, len het toeëigenen, zoo in het gemieen als in het bizonder, tot nuttigheid der toehoorders, met onderwijzen, vernianen, vertroosten en bestraffen, naar eens i e g e 1 ij k s behoefte, veikiondigende de bekeering tot God en de verzoeningi imét Hem door het gieloof in Christus ....”

Is het voor élfcen dienaar reeds héél moeilijk, in alle opzichten te voldoen aan wat hier wordt gevraagd, bij wie rondpreekén moet kan uitteraard wat in' de door mij gespaüëerde woorden wordt lütgednjkt, zeker niet tot zijn .recht komen. Hoe zal hij aan zijne prediking een specialiseerend kaïakter kunnen geven; hoe winst kunnen doen met zijn ervaringen, opgedaan bij het huisbezoek? Aan het voor hemzelf én voor de gemeente zoo vruchtbaar behandelen 'van een bepaald deel der H. Schrift in z.g. „vervolgpreeken", behoeft hij niet te denken. Want zou ihij die houden in alle kerkgebouwen, Qan gaat daarmede teloor wat juist het kenmerkende ^'an zulke preeken is, nl. dat zij in rechtstreeksch verband met elkaar staan. Bepaalt hij zich hierbij echter tot Ihet kerkgebouw van zijn wijk, dan wordt ~-tengevolge van de lange tusschenpoozen - de aansluiting gemist.

Uit een en ander volgt, dat ook' de gemeente onder dit rondpreekén moet lijden. Zij wordt niet stelselmatig bearbeid en gebouwd. De noodige samenhang in de bediening des Woords ontbreekt. Dat dit algemeen wordt gevoeld, zouden we niet gaarne beweren. Maar wél is het een feit, d; it er velen zijn, die prijs stellen op een vaste lijn in de prediking, en die daarom de voorkeur geven aan-het geregeld volgen van één predikant. Natuurlijk moet het naloopen van dominees niet uit-. sluitend uit zulke hoogere motieven worden verklaard. Hierbij 'werken ook andere factoren, die vrijwel aan ieder bekend zijn. Men denke alleen maar aan den toeloop, dien een „nieuwe" dominee heeft, maar die straks — in den regel, niet altijd — gaandeweg mindert, wanneer men aan hem gewoon is .geraakt, en vooral wanneer een nèg „nieuwer" ster aan den k'erkelijken hemel ter plaatse is opgegaan. Ten gevolge van dat rondpreekén. is nu eenmaal' bij een deel der kerkleden 't besef gekweekt van een vrijheid, die bedenkelijk veel op bandeloosheid gelijkt. De gedachte is er door gevoed, gelijk Dr A. Kuyper zeer juist opm-erkt, P'ro Rege, II, blz. 289, „dat niet Cluistus den herder over de schapen aanstelt, maar dat de schapen, bij groepjes, zelf zich hun herder kiezen; een gedachte, die het Koningschapi van Christus in 'de hartader aantast". Het gevolg is, flat men gaat waar en bij 'wien men wil. Band wo.'dt niet gevoeld dan aan één of twee predikers. Zijrf'die, uithoofde van den verren afstand, niet te bereiken, welnu, dan richt men zijn schreden naar het gebouw eeiier andere kerkgemeenschap, waar ook een „gezochte" voorganger, optreedt. Wie merkt er iets van? Men wordt immers nergens gemist?

Inderdaad, men wordt nergens gemist. Is het niet droef? Teekent reeds dit» alléén niet het onhoudbare van den toestand? Wat komt er zoo van de oefening , van de gemeenschap der heiligen? Wat van het toezicht op kerk-en •• avondm'aalbezoek ?

’t Moet eerlijk erkend: toezicht op' het kerkbezoek is er niet, kan er niet zijn, 'dan alleen op dat van hen, die 't het minst noodig hebben, nl. zij, die zich geregeld in één en hetzelfde kerkgebouw laten vinden. De anderen zijn op hun zwerftochten door de stad nimm'er te controleeren.

Vooral wat de bediening van het heilige avondmaal betreft, gaat dit ontbreken van het noodige toeziciht zwaar drukken.

Het is in Amsterdam geen zeldzaaihhéid, dat de predikant, die het avondmaal bedient, van de honderden aanzittenden, niemand kent dan de ouderlingen en diakenen. Wanneer hij b.v. 'zijn wijk heeft in het Oosten der stad, en dienst moet doen in het Westen, dan' spreekt 't vanzelf, dat hier de menschen hem vreemd zijn, want hij is zelden of nooit in de gelegenheid, hen te ontmoeten. Kan dit echter in overeenstemming geacht met de gemeenschapsidee, die aan den disch des Verbonds tot uitdrukking moet komen ?

Erger is, dat bij de tegenwoordige regeling de ouderlingen niet , al de toetredenden kennen. Niet de dienstdoende predikant, maar zij hebben te wïaken, dat het sacram^ent niet worde ontheiligd. Kunnen zij dat, indien in het kerkgebouw, waar zij dienst hebben, ook leden uit andere wijken vrijelijk mogen toetreden? Zij moeten in staat zijn, te constateeren. Welke leden hun plaats aan de tafel des Heeren ledig laten. Z, ij n zij dat, zoolang de schapen, aan hunne speciale zorg'toevertrouwd, ook elders weide mogen zoeken? Gaat een kerk, wanneer zij zulke toestanden bestendigt, vrij uit? Maakt zij, haars ondanks, zoo de tafelwacht niet tot een sinecure? Tot de kerkelijke huwelijksbevestiging, tot het ontvangen van den doop voor zijn kind, laat zij niemand toe, die niet een bewijs van lidmaatschap kan overleggen. Uitnemend, maar waarom dit niet geëischt bij den toegang tot het avondmaal ? Wat waarborg heeft zij thans, dat een gecensureerde metterdaad van het avondmaal afblijft? Hij kan immers gaan aanzitten in een kerk­ gebouw, heel ver van zijn wijk gelegen, waar niemand hem! kent?

Het was 'zeker een stap in de g; oede richting, toen de kerkeraad van 's-Graveruhalge kort geleden besloot, dat elke dienaar des Woords voortaan steeds in het kerkgebouw van zijn wijk', het avondmiaal zal bedienen. ^Maar is deze miaatregel afdoende ? Moeten ook niet de leden voor de viering van het avondmlaal aangewezen worden op het kerkigebouw van hun wijk? En — niet alleen voor de viering van het avondmlaal, niaar ook voor de bediening des Woords?

Mij dunkt, dit is een eerste voorwaarde voor w e r k e 1 ij k e parochievorming.

En deze kan niet tot stand komen zonder een goede regeling der zitplaatsen.

De zitplaatsen in de 'kerkgebouwen moeten niet langer, zooals hier en daar, voor het meerendeel vrij zijn. Het is vooral daardoor, dat de zoo noodige veranderingen in het kerkelijk leven worden tegengehouden. Duidelijk is dit uiteengezet in een rapport, onlangs te dezer zake bij den kerkeraad van een onzer groote steden ingediend. Aangewezen werd o.m., dat het systeem van vrije zitplaatsen:1. !het zich verspreiden van de leden der gemeente uit éénzelfde wijk over tal van kerkgebouwen bevordert, waardoor het toezicht van de ouderlingen en van de geam^nteleden onderling op het getrooivv bezoeken der samenkomisten zoo goed £ils onmogelijk gemaakt, en de sterking van de banden der gemeenschap, die allereerst in de afzonderlijke wijken gevoed en geoefend moet worden, grootelij'ks geschaad wordt; 2. het zg'. naloopen van één of 'meer 'dienaren, met voorbijgaan van al de anderen, in de hand werkt, en daardoor schade doet aan de waardeering van de onderscheidenheid der gaven én aan de volle vrucht van de bediening des Woords; daar opeenhooping der gemeenteleden in enkele diensten lafbreu'k doet aan de orde en de rust in de sa; inenkom'sten, en o-orzaak is, dat wie in een kerkgebouw geen plaats meer vond, naar het gebonw eener andere kerkgemeenschap trekt; 3. aanleiding geeft tot het zich verdeelen van de leden van één huisgezin over verschillende kerkgebouwen, en daardoor oorzaak wordt, dat de ouders op Ihet getrcniw ter kerke gaan hunner kinderen niet behoorlijk kunnen toezien, evenmin als op hun igedrag tijdens de godsdienstofening.

De Vrije zitplaatsen m'oeten daarom worden vervangen door vaste. Met behoud van het noodige aantal plaatsen voor niet-leden en - vreenidelingen, moeten allen, die binhen aangewezen grenzen in den naasten omtrek van een kerkgebonw wonen, in 'dat kerkgebonw voor zich, of voorzoover zij gezinshoofd zijn, voor zich en de leden van hun gezin, het aantal vaste zitplaatsen kunnen verkrijgen, dat ze behoeven, en dan natuurlijk kosteloois.

Dien kant moet het uit.

Wanneer de leden , aan een bepaald kerkgebouw worden gebonden, ligt de weg opien om, tot het afschaffen of inperken van het rondpreekén te komen. En kon daartoe worden overgegaan, dan zou de parochiale indeeling metterdaad haar beslag krijgen.

Véél ware dan gewonnen, maar - niet genoeg.

Want - ook 'de m'eest strenge doorvoering van het parochiale systeem is voor onze groote-stadskerken onvoldoende.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

PAROCHIE-INDEELING OF KERKSPLITSING.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's