GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE VRIJMETSELARIJ.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VRIJMETSELARIJ.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Beoordeeling.)

V.

Laten wij in dit laatste axtiÈel ons óórdeel ov^er de Vrijmetselarij in enkele hoofdpunten, ik mag wel aanstonds zeggen, in enkele bezwaren, trachten samen te vatten.

Ons eerste bezwaar geldt het geheim ter der Vrijmetselarij.

Dr W. Zuidema („Pro en "Contra, ", Eerste Seirie, 110. 9, blzz.. 12—14), verdedigt dit met de opmerking, dat de Vrijmetselaars nog steeds aan vei-volging onderhevig zijn, en, zoo mogelijk, nog steeds „op den rookloozen brands tap el" gebracht worden. Hij geeft er dan nader deze twee redenen voor op:

1e. Omdat „de broeder verpliehi: ; i's; "dën broeder naar zijn beste vermogen te helpen; wat zou hiervan worden, als iedereen zich voor broeder kon uitgeven? Een bewijs van lidmaatschap k; an verloren gaan; kan gestolen en misbruikt worden; een geheim herinneringsteeken is dus onmisbaar".

2e., Omdat „het gemeenschappelijk bezit van een geheim vertrouwelijkheid kweekt; en deze is voor het doel der Vrijmetselarij onmisbaar.... De Loge is voor menigeen de eenige plaats, waar hij vrij kan spreken, zonder vrees voor verklikkers; de eenige plaats bovendien, waar hij in hoogen ernst kan spreken zonder vrees voor spotters. Terecht is zij dan ook onlangs „de vkichtheuvel van het individualisme" genoemd. En wie ontkent, dat onze samenleving zulke vluchtheuvels bitter noodig heeft? "

Maar wie gelooft nu in ernst aan dat gevaar der vervolging voor de Vrijmetselaars? Heeft de Loge dan ook haar martelaren zooals de Kerk van Christus? Wij hebben, er nooit van gehoord, en gij, lezers, zek'er ook niet! Trouwens Dr Zuidema zegt het zelf, welke martelaren het zijn, n.l. zulke, die „op den rookloozen brandstapel" gebracht worden. Hij bedoelt er mee, dat de leden der Loge om hun lidmaatschapi bij allerlei betrekkingen achteruit gezet en gepasseerd zouden worden. Dat is dan het werk van verklikkers en verraders, enz.

Laten wij nu eens aannemen, dat deze beschuldiging waar is, dan is ons antwoord dit: één van twee, óf de handelingen en practijk'en der Vrijmetselarij kunnen het licht wèl verdragen, maar dan rust op hare leden de plicht, zelf het onrechtvaardige van die achteruitzetting aian te toonen, en bewijs te leveren, dat zij den strijd en de concurrentie in het leven a, andurven; óf omgekeerd, hare geheimen kunnen het licht niet verdragen, maar dan hebben zij de achteruitzetting aan zichzelf te wijten.

Onder haar eigen aanhangers zijn er dan ook, die dat geheimzinnig karakter afkeuren. M. Cr. Conrad betreurt het ten minste in „Vlammen voor vrije geesten", tilz. 147 v.v., dat de Vrijmetselarij „de phrase uitgevonden" heeft: „de Vrijmetselaxij heeft geen geheim, maar is een geheim". Hij wilde er dan ook' mee gebroken hebben: Ie. Omdat er de uitbreiding der Orde en de opvoeding van het geheele volk door tegengehouden wordt. „Niet in de leugen van het geheim, doch in de waarfa e i d, in de pub 1 iciteit ya, n onzen humanen arbeid huist het recht, en het geluk onzer Orde"; en 2e. omdat het de medeleden der Orde in het beMeeden-van ambten of bij het uitoefenen van zaken benadeelen kan, enz. Maar de Loge blijft zich in het algemeen krampachtig aan de geheimzinnigheid vastklemmen.

Haar geheim karakter is dan ook een ernstig bezwaar. Men weet niet wat men aaxi haar heeft. Zij hult zich in een ondoordringbare wolk van geheimzinnigheid, onttrekt zich daardoor aan het vrije onderzoek, sluit de critiek der publieke opinie buiten, en geeft alzoo aanleiding tot allerlei vermoedens. Paulus waarschuwt zoo ernstig in Ef. 5:11—13: En hebt geene gemeenschap , met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer; want hetgeen heimelijk van hen geschiedtj is schandelijk ook te zeggen. Maar al deze dingen van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want' al wat openbaar maakt is licht". Het geheim karakter van dergelijke genootschappen is hiermee stellig geoordeeld.

Ons tweede bezwaar geldt de ongeoorloofde verbintenis in den eed.

In ons eerste artikel schreven wij, dat er allerlei verhalen van mond tot mond gaan; verhalen van geheimzinnige moordgeschiedenissen, van duivelaanbidding, enz. En wij voegden er aan toe, dat wij ons wachten moeten verkeerde meeningen en verhalen inzake de Vrijmetselarij te helpen verbreiden, die wij niet kunnen bewijzen. Wel krijgt men den indruk van .menschen, die met de Loge gebroken hebben, daj; , het hun ®®i^ geweldigen strijd kostte om er van los te komen; dat zij door verschillende, vaak geheimzinnige, middelen worden vastgehouden; dat zij zooveel mogelijk' op al hun gangen worden nagegaan en bespied, of ze*ook iets van de geheimen der Loge vertellen; en dat ze soms op' zeer verdachte wijze worden gewaarscliQwd, of een geheimteeken ontvangen om zichzelf van het leven te berooven. Maar al ' deze geruchten bieden zoo-weinig houvast. Bij' verdere navraag, zoo' hoorde ik meermalen vertellen, kreeg men dikwerf ten antwoord: vraag mij er nooit meer naar! En met dat antwoord is men dan a, an het eind van het onderzoek!

Daarom willen wij een zekerder weg bewandelen en den eed, dien de Johanniter-orde, bij het opnemen barer leerlingen in de Loge, afneemt, eens even nader-ontleden. Wij hebben" hem in het tweede artikel meegedeeld. Deze eed nu beval eerst twee beloften:

De eerste belofte: om „de geheimen, leekenen, grepen, woorden, 1 e e r i n g e n, g e-bruik en.... nimmer te ontdekken en over d e z.-e een eeuwig s t i 1 z w ij g e n te bewaren". Is het wonder, dat iemand, die . Vrijmetselaar geweest is, maar er mee gebroken heeft, bij navraag zegt: vraag mij er nooit meer naar? ïe meer als zoo iemand vermoedt, 'telkens opi. geheimzinnige wijze bespied te worden?

De tweede belofte: om „noch met de pen, met teekenen, woorden of gebaren, noch door middel van d e d r u k p-e r s, d o o r SC il rij ven, grave eren, , in steen of metaal, zoo min van hetgeen.mij thans bekend is, als wat ik in het Ver, vo 1 g Vern 6-men.zal" te verraden. In deze belofte geeft een leerling zich blindehngs over om te zwijgen, ook al worden hem de vreeselijkste dingen bekend. Reeds het afleggen van een eed, bij het toetreden als lid van een óf ander genootschap', ' is als „lichtvaardig zweren" te veroord eel en. Maar het vorderen van zulk een eed, is in één woord vreeselijk, omdat men tevoren belooft te zullen zwijgen, ook' al komen de meest ontzettende dingen aan het licht.

En da.arop volgt dan een verbintenis, die niets minder inhoudt, dan de straf 'des doods, indien men zijn belofte breek't. Immers er volgt dan verder: „Ik verbind mij daartoe, met onderwerping aan de straf, indien ik'mijn woord verbreek". En wat houdt die straf dan in? Niets minder, da, n 'dat men zich te voren overgeeft aan den vreeselijk'sten dood. Er volgt toch verder: „dat men mij namelijk' de lippen met een gloeiend ij zer afbrand e, dehand a f h o u w é, d e fcfcv!iÉiig**ié%^«^ai#, lwa, d s s c h e u r e. den strot a f s n ij d e, en ten laatste m ij n 1 i-chaam in een Loge der Broeders-Vrijmetselaars, gedurende den arbeid en de aaimeming eens nieuwen broeders, tof schande mijner trouweloosheid, en tot afschrik voor anderen, opihange, hetzelve verbra'irde en de asch in de lucht s t r o o i e, opdat van mij en het aandenken van mijn verraad geen spoor overblijve. Zoo w a ar lij 'k helpen mij God en Zij n Evangelie'. Amen!"

Hier kom ik terug op' de verklaring inzake de geheimzinnige moordgeschiedenissen, waarvan men soms hoort. Of er werkelijk zulke dingen plaats hebben kan ik niet bewijzen en valt uiteraard moeilijlc te bewijzen. Maar als ik bovengenoemde verbiirtenis lees, dan vraag ik: heeft iemand, die dezen eed aflegt, en die later dingen gewaar wordt, zóó vreeselijk, da, t zijn consciëntie hem dringt ze te openbaren, zoodat hij dan den eed zou moeten breken, ik vraag: heeft hij tevoren aan de I.jOge niet het recht gegeven om hem dan van het leven te berooven? Ik voeg er nog een vraag aan toe, deze n.l.: of, gezien deze verbintenis, een bericht in de pers, zooals dat bijv. van den geheimzinnigen moord op Mr Wijsman (ik noem dit als voorbeeld) per se wel legendarisch behoeft te zijn; en of, op zijn zachtst gesproken, de Loge zelf in dergelijke eeden zich het recht, om een of ander verrader uit den weg te ruimen, niet vooraf heeft verzekerd ? In elk. geval, een dergelijke eed geeft ons niet . den indruk, dat zulke geheimzinnigheden niet kunnen gebeuren.

En wij willen hier met grooten nadruk' dej verklaring afleggen, en die opzettelijk onderstrepen, dat het toetreden als lid der Loge op zulk een voorwaarde, en het afleggen van zulk een eed, voor een christen beslist ongeoorloofd is!

En ons derde bezwaar is het a n t i - c h r i s t e - lijk karakter der V^rijmetselarij.

Ik zeg opzettelijk: het an ti-chri s t elij k, en niet: het anti-godsdienstig karakter. 'Want de verdedigers der Loge veiMaren immers uitdrukkelijk, dat zij niet anti-godsdienstig is. Zij noemen God immers den „O p' p e r b o u w h e e r des h e e 1-als". Wel heeft de Loge in Frankrijk de aanroeping van den „Grand Architect e" (Opperbouwheer) afgeschaft, maar dat is, volgens Dr Zuidema, als een ontaarding van den geest der Broederschap te beschouwen. „De Vrijmetselarij in haar geheel gelooft dus in God", . zQ^ois zijn conclusie; d.w.z. draagt een godsdienstig karakter.

Maar welk een g o d s d i e n s t i g k a r a k t e r ? Mr J. H. Caxpentier Alting antwoordt: „De Vrijmetselaar is bij uitnemendheid godsdienstig", maar godsdienst dan genomen, niet in den zin van kerkgeloof, of. van eenbepaald geloofsbegrip, of van een geformuleerd geloofsartikel, doch in zulk een zin, dat alle geloovigen, van welken naam ook, zich er mee kunnen vereenigen, dus een soort godsdienst boven geloofsverdeeldheid, een soort godsdienstige neutraliteit, waar onder christenen en niet-christenen eendrachtig samenwerken, een godsdienstig indifferentisme, dat alle godsdiensten' in beginsel gelijlcwaardig beschouwt, en zijn leden formeel vrij laat.

Maar een godsdienst van een bepaalde, bijv. van Lulhersche of Gereformeerde, en nog minder van Roomsche, belijdenis, is uit den Booze. Op het bezwaar, dat de Vrijmetselarij het rechtzimiig-Protestantsch Christendom bestrijdt, antwoordt Dr Zuidema dan ook met dezen feilen uitval: „Zij bestrijdt den geloofshaat, hij' moge door Pjius X of door Kuyper aangeblazen worden; zij' zou hem ook bestrijden (n.l. den geloofshaat) indien hij dooi-„Synodalen", modernen, oud-k'atholieken, .loden of „Vrijdenkers" werd aangeblazen. Wie haar da; aro'.m beschuldigt zijne opvatting van den godsdienst te bestrijden, spreekt zelf een vonnis uit over die opvatting. Want wat is dat voor Godsdienst, voor Christelijke nog wel, die zich in haat openbaart, met haar vereenzelvigt? "

Toch hebben wij hiermee nog niet genoeg gezegd. Het godsdienstig streven der Vrijmetselarij reilft nog'Verder. Zij bestrijdt toch niet slechts een of ander kerkgeloof, maar zij beoogt inderdaad ook' positief een hooger doel, en wel een soort nieuwen g o d s d i e n s t, die niet naast, maar in'de plaats van het christendom staat en alle menschen vereenigt; een wereldreligie, een soort van u h i v e r s e e 1 e kerk, zooals Jac. van Term het uitdrukt. En hij geeft ten bewijze een paar aanhalingen uit hun eigen geschriften:

„Als het mogelijk is, dat er ooit één herder en één schaapstal zal kunnen zijn, kan niets met meer betrouwbaarheid de bron dier eenheid worden, dan het verheven genootschap der Vrj^jmetselaars" (, , Wiener Journal für Freimaurer", Heft 1, S. 184).

En de andere: „In één woord.... als de Vrijmetselarij algemeen is, kan ze enkel worden toegepast op een wereldgodsdienst En daaruit volgt, dat, indien er een godsdienst is, die ooit het heele menschdom zal omvatten en het in ééne kudde onder één herder zal brengen, zij de godsdienst is, waarin alle menschen ten slotte zullen samenkomen. Dit is een vervulling, die elke Vrijmetselaar met verrukking tegemoet ziet". Dit zegt Georg Oliver, een bekend Engelsch Vrijmetselaar in „The Freemason's Quarterley Magazins and Revieuw", 1837, blz. 420.

Het hooge doel is dus: „Een maconnieké wereldkerk, met als hoofdzetel de stad, die zoowel het centrum der heidensche als der christelijke beschaving" is (Van Term).

Zulk' een wereldgodsdienst, die alle menschen als broeders tracht' te vereenigen, en enk'el door mensehelijk streven, zonder Goddelijke hulp, tot stand komt, is niet het christendom der Schrift, dat ons door God geopenbaard is. Het is een religie van m e n s c h e 1 ij k' e vinding en van mensehelijk' probeersel, dat een illusie zal blijken te zijn. 'Want het weet van geen zonde en van geen genade ^en heeft daarom ook' geen Middelaar noodig, die voor onze zonden lijdt en' sterft en daarna verheerlijkt wordt, om ons een plaats in het Vaderhuis te bereiden.

Het is principieel veroordeeld in het woord waarmede Petrus en Johannes zich verantwoordden tegenover de Joden, die ook meenden door de werken der wet zalig te kunnen worden: E n de zaligheid is i n g e e n e n a n d e r e n, want er is ook onderden hemel geen anderen naam, die onder de menschen gegeven, door welken w ij moeten zalig worden.

Ten slotte willen wij nog even antwoorden op de vraag O'f een christen, die zich als lid bij de Loge heeft aangesloten, en na velerlei vermaningen daarvan niet wil aflaten, onder de 'kerkelijke tucht zou vall en.

Onze conclusie uit het voorgaande is deze, dat de Vrijmetselarij, vanwege haajr geheimzinnig ka."ra'kter, haar ongeoorloofden eed, en haar religieus indifferentisme, voor christenen van positieve belijdenis, en vooral voor leden der Gereformeerde Kerken, onmiskenbaar een geestelijk gevaar op^ levert; en dat het o.i. voor een christen niet alleen hoogst bedenkelijk, maar beslist ongeoorloofd is, zich als lid bij haar aan te sluiten.

Toch hebben de Gereformeerde KeAen zich steeds gewacht voor de verklaring, dat alle leden der Gereformeerde Kerken, die lid zijn van een Loge of later, lid zullen worden, onder censuur gesteld moeten worden. Zoo deed wel de Roomsche Kerk, die, om een of ander misdrijf, soms een massa menschen tegelijk met haar interdict trof. Maar de Gereformeerde Kerken leerden steeds, dat elk tuchtgeval individueel en op zichzelf beoordeeld en behandeld moet worden.

Het lidmaatschap van een vereeniging op zichzelf maakt iemand natuurlijk niet censura.bel. Dan moet er iets bij komen. Dan moet dat lidmaatschap hem bijv. dwingen tot overtreding van een of ander gebod, of van de geheele wet des Heeren; of hem verplichten in te stemmen met beginselen, die met Gods Woord in strijd zijn. Wanneer dus bewezen kan worden, dat zulke leden door hun lidmaatschap verplicht en gedwongen worden tot het voeren van een o n c h r i s t e 1 ij k' e , 1 e e r of leven, moeten zij, en dan elk geval afzonderlijk, na onvTuchtbare vermaning, onder de tucht gesteld en, bij volharding in het 'kwaad, door den ban buiten de kerk gesloten worden.

Laten wij onze artik'elen-reeks over de Vrijmetselarij mogen besluiten met het woord, dat Jezus tot Thomas sprak, toen deze den weg niet wist, zeggende: , Ik ben de weg en de waarheid en het leven. Niemand komt tot den Vader dan door Mij". Joh. 14:6.

Moge dat woord voor ons allen, en ook voor zoo menig Vrijmetselaar, die in den doolhof der geheimzinnigheden aan het dwalen raalkte, een wegwijzend woord zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

DE VRIJMETSELARIJ.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1924

De Reformatie | 8 Pagina's