GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS - SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS - SCHOUW.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tegen de veeltijdheid.

Niet iedereen, maar mogelijk wel een enkele, zal zich interesseeren voor het volgende artikel van dr W. Tombroek in de Groene Amsterdammer (2468) onder den titel: een weinig bemerkte fout.

Drie kinderen zijn aan 'f spelen. Vraag een hunner: oeveel is 12 gedeeld door drie? Daar het kind nog niet goed rekenen kan neemt het 12 knikkers en verdeelt di« over hun drieën. Uitkomst:4.

Deel nu 13 door vier.

De jongen weet raad, h; j denkt zich een vierde speelnoot er bij en deelt opnieuw. Uitkomst:3

Heeft, nu de uitkomst juist is, heeft nu de vierde speelnoot w e r k e 1 ij k bestaan ?

Niemand, die dit leest, zal zoo iets gaan veronderstellen, en toch hebben we hier te doen met een fout waartoe de mensch in 't algemeen, de beoefenaar' van rekenkunde in 't bijzonder, makkelijk komt. Het aanzien voor werkelijkheid van wat si echts schijn, slechts een rekenkunstig, verzonnen hulpmiddel is.

Evenwijdige lijnen snijden elkaar in 't oneindige. Bestaat nu een snijpunt? Vraag het uw leerlingen eens.

Een rechte kau beschouwd worden als deel van een cirkel met oneindig grooten straal. Als ge dus de rechte maar lang genoeg, voortdurend, zonder ophouden, langer denkt, zullen de einden elkaar raken. Zeven van de tien, die dit slikken en vergeten, dat de uiteinden juist hoe langer hoe meer van elkaar afgaan.

Er zijn drie dimensies, hoogte, breedte, diepte.

Een vierde hiermede volkomen gelijkwaardige bestaat niet. Toch durft de mathematicus haar te veronderstellen, fingeert ze, werkt er mee en de resultaten zijn verrassend, juist, en in het driedimensionale waarneembaar. Bestaat nu werkstuk zoo'n vierde dimensie? Ge twijfelt zelf reeds. Welnu, Zöllner, wiskundige van beteekenis, geloofde ten slotte aan haar realiteit.

Hetzelfde nu komt voor bij de relativistische veel tijdigheid.

Deze kan geen werkelijkheid zijn.

Is er n.l. in werkelijkheid meer dan één tijd bestaanbaar, dan moeten tweelingen in ouderdom kunnen gaan verschillen. Goed.

Nu telegrafeert de oudste den jongste.

Men zou dan het volle recht hebben om te zeggen, dat het.telegram eerder ontvangen dan afgezonden is, dat gevolg aan oorzaak hier vooraf gaat, immers de datum van den jongste genieten van af het tijdstip hunner gemeenschappelijke gebooite gaat dien van den oudste vooraf.

Iets ontvangen voor het verzonden is gaat niet, en dus: Althans één der tweelingen heeft zijn tijd verzonnen, puur fictief.

Hier laat ons het causaliteitsprincipe duidelijk zien, dat Einstein's meerdere tijden, verzonnen, puur fiktieve rekenkunstige hulpmiddelen moeten zijn. Die fout is, dat men ..deze voor realiteit is gaan aanzien, zooals onze tijd, als duur, werkelijk is.

Dat men er intusschen goed mee rekenen kan? Geen twijfel aan. Denk maar aan onze vierde dimensie.

We zijn er met dit al nog niet.

Kleinburgerlijkheid.

De „N. R. Ct." gaf onlangs onder „Kerknieuws" een artikel over de „kleinburgerlijkheid der kerk". Op dat artikel w^as wat af te dingen; en met name, de Gereformeerde ICerken mogen, met andere groepen zich vergelijkend, niet klagen, dat een bepaalde klasse zich alleen in haar midden vinden kan — toch, zegt Prof. Grosheide in „N.-H. Kbl.", is de waarheid van het verschijnsel, dat door de „N. R. Ct." gesignaleerd werd, niet te ontkennen, in 't algemeen gesproken. Er zijn, zegt de hoogleeraar, verklarende oorzalcen:

De machten, die op dit oogenblik, naar den mensch gesproken, het leven beheerschen, zijn aan den - eenen kant de verbonden grootindustrieelen, en aan de andere zijde de vereenigde arbeiders. Men kan een absoluut tegenstander van eiken klassenstrijd zijn en toch erkennen, dat de groote worstehng onzer dagen, die zich verder uitstrekt dan het maatschappelijk leven in den engeren zin van het W'oord, gaat tusschen de twee zoo juist genoemde partijen. De middenstanid wordt doodgedrukt. Men ziet .dan ook een deel van den middenstand 'Overloopen naar een van de twee partijen. Meer dan één, die eigenlijk tot den middenstand behoort krachtens de positie die hij heeft, b.v. menig ambtenaar, schaart zich bij de arbeiders, en aan .de andere zijde, wie slechts leider van een klein bedrijf is, stelt zich met de groote ondernemingen in verbinding. Wat overblijft, winkeliers, hedjenden, maar ook allerlei menschen van het onderwijs, groepen van ambtenaren, enz., is de partij, die-de slagen opvangt. En juist die partij is in het algemeen genomen het sterkst vertegenwoordigd onder de kerkgangers. Zoo gaat ook hier het woord van den Apostel in vervulling: niet vele machtigen, niet vele edelen. Het gaat door, ook in onzeti tijd.

We zouden nog deze opmerking van algemeenen aard wiUen maken. De geest des tijds is de kei-k tegen. Loop eens dO'Or de nieuwe buurten onzer steden en let er pp 'hoe de geest 'des tijds zich openbaart in de bouworde der huizen. Vroeger ging toen uit van de enkele woning, de woning voor het gezin, en .een rij huizen werd een optelling van gezinswoningen. Dan ontstond niet altijd, zeKs zelden, een monumentaal blok, maar de waarde van het gezin werd uitgesproken en erkend. Nu bouwt men een straat als 'één gebouw, eerst het geheel, het .monument en dat wordt onderverdeeld in hokjes voor de gezinnen, elke gezinswoning wordt goed genoeg geacht om mee te helpen het geheel te dienen. Dat is de massageest, de geest des tijds. D-e kerk van Christus is de gemeenschap van hen, die ieder hoofd voor hoofd door den Middelaar zijn verlost, zij erkent de oneindige waarde van het individu, elke ziel is dierbaar in de oogen des Heeren. Daarvan wil de tij.d niet W.eten. De massageest is vijandig aan de kerk van Christus.

Niet vele rijken, niet vele edelen .... hoe vaak is da.t woord aangegrepen als een eerewoord: de zonen der geuzen hebben nog wel eens de neiging zich van eventueele waai'heidselementen in scheldwoorden te ontdoen door ze in een doxologie om te zetten. Maar zoo is het niet bedoeld in den bijbel, en het is gelukkig, dat Prof. Grosheide daarop wijst. Wanneer breede groepen onder de menschen van ontwikkeling de kerk voorbijloopen, is het wel wat al te gemakkelijk, zichzelf te troosten met de onbekeerlijkheid der schare en voort te gaan met de preekmethode, die met hen in het minst niet rekent. Voorbeelden zijn, b.v. in bepaalde kerkformaties en - groepen in academiesteden, voor het grijpen. Het verschijnsel, zoo gaat dan ook Prof. Grosheide verder, mag ons niet onberoerd laten, :

Vrijgemaakte kerken als de onze loopen immer .gevaar zich op te sluiten in eigen kring, tevreden te zijn met de zekere genoegelijkheid, die men onder elkander geniet en het best te vinden, dat anderen, die maar last zouden veroorzaken, op een afstand blijven. Dat kan ook onze' zonde zijn Iteigenover de aanzienUjken en de arbeiders. We (mogen hen niet uit het oog verliezen. We moeten naar ben verlangen en ze hegeeren en daarom eerst voor ben bidden.

Daarmee hangt dan iets anders saam.

We begonnen te spreken in navolging van een liberaal blad van de kleinburgerlijkheid der kerk en erkenden, dat de meerderheid der getrouwe kerkleden biehoort tot de kleine burgerij. Natuurlijk druld; .dat zijn stempel op de kerk. Ze zal in haar

optreden, in haar wijze van doen het type toonen van de leden, die tot haar behooren. Onwillekeurig zal dit afstooten hen die een ander type dragen.

Dat mogen we niet vergeten ea we zullen er toe meewerken, dat in de kerk van Christus, gelijk het behoort, allen zich thuis gevoelen. Ons niet te spoedig ergeren, als iemand het eens wat anders zegt, dan wij gewoon zijn, wat anders denkt dan wij het doen. Mits in onderworpenheid aan het Woord Gods. Maar met dit voorbehoud, zij er ver-• der vrijheid. We zullen niet over elkander oordeelen, maar elkaar dragen in de liefde en bedenken, dat ook in de kerk ieder komt met zijn gewoonten en — met zijn zonde. De zonden dienen bestratt, maar alle wat afwijkende gewoonte is geen zonde.

In den igoeden zin van het woord dient het ruim te zijn in de kerk des Heeren.

Wie deze dingen bedenkt, zal ophouden, te beweren, dat alle zorg voor het uitwendige van het optreden der kerk niets om het lijf heeft. Het gaat ook om den vreemde; wie hem lokken wil, moet den voorgevel van zijn huis niet verwaarloozen.

De ooievaars.

Men zegt, dat de geleerde wereld tevergeefs zoekt naar de oorzaak van het feit, dat de ooievaars uit West-Europa verdwijnen. In de Groene geeft Kum^ra Nosalis de volgende „proeve van wetenschappelijke verklaring" :

De ooievaars gaan uit Europa vandaan; de eiber verdwijnt zienderoogen....

„Hun aantal neemt af!" constateert men ontdaan; „O, waarom? " informeert men bewogen.... De „ooievaar", „eiber", of „drager van heil" gaat heen; — om te spreken in ooievaars-stijl: straks is hier de eiber.... „gevlogen!"

O sieraad der weiden; o trots van de sloot; o schrik van de springende kwakers; o prachtcompositie van zwart, wit, en rood; o gij primus der huwelijksmakers; o deftige peinzer van 't mijmerend land; versterker en schuts van den huwelijksband; o patroon van het genus der bakers!

O wagenwielwoncr; o heil van het huis; o reppende snavele-klepper; verzwaarder, verlichter van 't huiselijk kruis; traag-kleppende vleugelenrepper; o bode van 't voorjaar; o lente-heraut; mysterie-bewaarder en onschuld-behoud; o , gij, eerste begrip van een schepper!

Wat wilt g' ons verlaten? Wat ruimt gij het veld? AVat gaat gij Europa verzaken? Hoe wordt ons uw troons-abdicatie gemeld? Wat wilt gij uw werkzaamheid staken? O majesteitdrager door 't nuchtere land; geboorte-verkonder en levens-gezant: wat hebt gij in ons dan te laken?

Gij gaat.... O wij kunnen de leekenen zien, en zij worden al veeger en veeger.... bij wien ligt de oorzaak; o zeg ons bij wien, diepzinnig gerechtigheidspleger!

„Meneer, onze arbeid wordt slecht gewaardeerd; door ons wordt het leven gecontinueerd; — gij stuurt het, als 't groot wordt, naar 't leger!"

Behalve op enkele kleinigheden, kan men op dit hcele slakkengedicht zout leggen. Want uit den hoek van de natie, die het meest voor militairistisch uitgekreten is en wier militair geweld men wilde fnuiken, kwam juist de spreuk: Das Vaterlandmusz Kinder haben. fÜaar de natie, die het militair geweld van dit om „kanonvleesch" roepend land breken wilde, heeft door haar geboortebeperking het ooievaarsgilde de klandizie opgezegd. Zóó redeneerend, kan Kumgra Nosalis zijn versje óók in omgekeerde richting sturen en dan wel bepaald tegen het neo-malthusianisme. Dat kan trouwens ook zonder fabeltjes.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS - SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1924

De Reformatie | 8 Pagina's