GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wijsbegeerte in steen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijsbegeerte in steen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIV.

Het zal duidelijk geworden zijn, dat er bij een opvatting als de onze, wan geen slaafs volgen van datgene, wat de mode-kunst voorschrijft, sprake kan zijn. En dat wij meenen den eisch te mogen stellen, dat onze belijdende bouwkunstenaars hun belijdenis ook in hun werk weten neer te leggen. En wanneer dat geschiedt, dat is er zeer veel, juist in onzen tijd, dat ook onze mannen, (die van „deze kunst' 'zijn, moet aantrekken — we geven dat onmiddellijk toe. Maiar dan niet omdat het mode is. Maar wijl het ook ons in htet gevlei komt, en wij op onderdeelen ons geheel kunnen aansluiten bij datgene, wat men in onzen tijd als een soort bouwkundig leerstuk naar voren schuift.

Daar is allereerst de kwestie van de waarheid.

Zéér juist heeft men opgemerkt, dat ©en bouwwerk niet mag liegen. Dat het leelijk is, wat men vaak ziet, dat de dingen meer of minder handig zijn gecamoufleerd.

Zoo staat er in een niet onvermalarde stad in ons vaderland, waar een zeer beroemde Universiteit onlangs jubileer en mocht, een kerk der Gereformeerden. Die kerk heeft, van binnen althans, geheel het aanzien van een oude kerk, met zuilen en een drietal beuken.

En inderdaad maakt dit alles een buitengewoon aardig effect. Er zit in het gebouw een zeker© „stemming". En men krijgt zoo den indruk, dat hier iets is bereikt, wat op andere plaatsen, vanwege het gebrek aan , , middelen' 'niet kon worden verkregen. En ge krijgt een gevoel van tevredenheid over het doen der ouden in de laatste deceimiën van de vorige eeuw.

Maar bij nader onderzoek komt ge tot de ontdekking, dat de zuilen heel gewone bonten pilaren zijn, die overtrokken zijn met ©en soort pleister en een dikke laag witkalk.

En ge gevoelt heel even pijn.

Hoe „liegt" het alles door „vertooning"... in Gods huis!

Zie ook op het terrein van de kunst moeten we waar zijn. Hebben we geen geld voor steenen, en kunnen we slechts houten pilaren stellen — welnu, we schamen ons niet, het te laten zien.

Miaar we doen niet „alsof". Dat is onwaar.

Geldt de eisch van waairheid dus inderdaad, ook al werd die in de laatste jaren, ook wel O'p andere gronden dan de onze naat voren gebracht — er is meer, waarop we, inzonderheid bij het bonwen van onze kerken moeten letten.

Het is dit, dat in elk bouwwerk op de hoofdgedacht van het doel, waartoe het bouwwerk werd gesticht, alle nadruk moet vallen.

Dat eischten we, krachtens ons beginsel, voor den bouw van een huis — dat eischen w© ni©t minder voor den bouw van een kerkgebouw.

En wat ziet men, vooral in den laatsten J; ijd nogal eens gebeuren ?

Dat men een kerk bouwt, waaraan alles wordt besteed, wat de gemeente maar even kan missen. En wanneer dan de kerk gereed is, moet er een duur orgel komen. Op zichzelf héél goed. We moeten voor den dienst onzes Gods, en dus ook voor 173 den eeredienst, het beste hebben, wat er te krijgen is. En ook ten opzichte van de instrumenten, waardoor het gezang in onze kerken wordt begeleid, zijn we in de laatste jaxen gelukkig zeer sterk vooruitgegaan.

Maar.... nu kan het gebeuren — en meer dan ééne kerk lijdt aan dit euvel —, dat men bij het binnenkomen in de kerk, allereerst het orgel ziet. Zóó domineert het instrument somwijlen in zijn uiterlijk© vertooning^ dat men eerst bij nadere beschouwing, en ook omdat men nu eenmaaJ in dié richting zoekt, den kansel ontdekt, die als een nietig aanhangsel zich verbergt onder zijne .majesteit het orgel. Hier is iets niet in orde.

jGelijk we in een vorig artikel reeds zeiden, heeft ons gereformeerde volk ook door zijn bouwwijze getoond, te begrijpen, dat in den eeredienst het Woord nummer één is, en dat het andere eerst in de tweede plaats komt. Ook het orgel moet dus een ondergeschikte plaats iimemen, en de kansel, waarop het Woord Gods zichtbaar aanwezig behoort te zijn (waarom krijgen we al kleiner preekstoel-bijbels ? ) moet het eerste zijn, wat men in een kerk ziet.

De versiering van een kerkgebouw dient zich dan ook o.!, te concentreeren om den kansel. Elke opzichzelf staande mooiheid, is slechts duldbaar, wanneer zij een bescheiden plaats inneemt, en van uit geen enkel standpunt gezien domineert.

Gods Woord is het heerschend beginsel in ©en kerkgebouw. En dat moet uitkomen, ook in A& bouwwijze. Dat zien wij als eisch van ons beginsel. Dat óók.

Het is m©er dan één van onze bekwam© bouwkunstenaars gelukt een eigen type te geven aian onze Gereformeerde kerken. We denken hier speciaal aan den algemeen bekenden en begaafden Tj. Kuipers, ^faar wanneer anderen in zijn stijl werken, dan is het noodig, dat niet door kleine variaties, tenslotte een geheel wordt verkregen, dat in strijd is met de hoofdgedachten van onze gereformeerde liturgie.

Een en ander wijst in een bepaalde richting. Zéér duidelijk is bet o.i., dat het noodig is, djat' onze bouwkundigen zich, meer dan tot dusver wel is g©schied, bezig gaan houden met ernstige beginsel-studie. Niet alleen d© beginselen van de moderne bouwkunst, maar ook de eischen viaji' hetgeen christelijke levensbeschouwing mag heeten, moeten grondig en dege1ijk gekend.

Ergens in ons vaderland staat een pracht-villa. „Prachtig" heet het althans.

Het huis is gebouwd door een gereformeerden architect, en het wordt bewoond door een gereformeerd gezin.

Maar wanneer iemand mij vraagt, om eens een huis te mogen zien, waar de boeddhistisch© tendenzen, waar de wijsgeerige beschouwing van den hyper-modemen mensch, in allerlei versiering en in allerlei uitdrukking klaar is te lezen, dan zou, ik hem verwijzen naar dat huis.

Nu is dat voor dat één© geval zoo erg niet. Maar dergelijke gevallen wijzen ©r op, dat wij nog veel te weinig ons bewust zijn van het feit, dat de zondige levensbeschouwing, ja, dat een heidensche wijsbegeerte beslag legt op heel het leven. En wij hebben, naar we meenen, dan toch ©en andere opvatting van de „doorwerking onzer b©gins©len opi alle terrein van het leven”.

Het is niet ónze taak, hier bizonderheden aan te geven.

174 Slechts op enkele punten konden we wijzen.

We hebben getracht te betoogen, dat er in onzen tijd een bouwkunst opkomt, die geheel door een patheïstische of een evolutionistische wijsbegeerte wordt beheerscht.

Ook trachtten we aan te toonen, dat men — tevergeefsch — zoekt naar het objectief gegeven. En wij meenen, dat wij dat objectieve, dat vaste bezitten.

Dat bezit zijn onze beginselen, die vast zijn, schoon ze in eiken tijd, naar den eisch van dien tijd moeten worden beleefd.

En nu vragen wij aan onze bouwkunstenaars — och wil toch ernstig werk maken van het belijden van een eigen levensbeschouwing, ook in uw kunstwerken.

Om de lijnen hier geheel consequent te trekken — daarvoor moet men bouwkundige zijn.

Maar toch zijn er z e k e r e gegevens; èn gegevens, waardoor we onze tegenstanders kunnen bestrijden — èn gegevens, welke voor ons de eerste bouwstoffen eener eigen beschouwing kurmen zijn.

Doch daarover in een slotartikel, D. V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Wijsbegeerte in steen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's