GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Subjectivisme.

Dat over de vragen van het geestelijk leven en de „kenmerken" van. zijn zuiverheid onder wie zich „gereformeerd" noemen, groot verschil bestaat, blijkt haast iederen dag, tot in de politieke speeches toe, Dfcn laatsten tijd komt deze aangelegenheid weer ter sprake, niet van de zijde van hen, die het leven en denken van een ander op de markt van het publieke leven brengen (wat onkiesch zou zijln), maar van den kant van de dragers van die geestelijke „bevindingen" zelf. Zoo schreef „Dp Bazuin" dezer dagen:

Van ds H. O. Roscam Abbing, Ned. Herv. pred. te Arnhem, is een geschrift verschenen over „bet kerkelijk vraagstuk in Nederland". De schrijver zet daarin zijn standpunt uiteen; merkwaardig is daarbij de manier, waarop hij. voor zijn beschouwingen eerhied vordert. Dis Kunst van Arnhem schrijft erover in de „Geld. Kerkb.":

Wanneer iemand doet zooals de schrijver vam deze artikelen en begint te zeggen dat hij spreekt en schrijft op last des Allerhoogsten en dan verder meedeelt hoe hij' een bizondere openbaring van God ontvangen heeft door de verschijning in een witte wolk (blz. 26 v.v.) dan treedt hij dus. op met de pretentie van een profeet. D|an stelt bii zich op één lijn met Jesaja, Jeremia, Dianiël e.a. En dan één van tweeën. Ge erkent hem als een profeet des Heeren en dan zwijgt alle critiek. DM moogt ge slechts hoeren naar het Woord des Heeren dat uit zijn mond van Godswege komt. Diat Woord! hebt ge dan slechts te aanvaarden en te gehoorzamen.

Of ge erkent ziju profetische roeping niet en wendt u af van wat op zulk een wijize den volke wordt verkondigd.

Naar onze belijdenis is de H. Schrift voltooid!.

Er komen geen openbaringen meer bij.

Het optreden van dezen schrijver is geoordeeld! door Openb. 22:18.

Hij spreekt zichzelf tegen door .eenerzijds op t^ komen voor Gods Woord en anderzijds het zijne et aan toe te voegen.

Tot zoover Dis .Kunst. Behalve Frederik van Eedens. en verwante geesten en behalve vele mysticistea uit andere religieuse en kerkelijke groepen komt nu ook al van deze zijde een beroep op dergelijke bizondere openbaringen. Waarmee natuurlijt geen enkele kwestie opgelost of zelfs maao" de oplossing naderbij gebracht wordt; slechts het omgekeerde wordt bereikt.

Soortgelijke ervaring schijnt ook de predikant tehebben, die dezer dagen van een Hervormden kansel. op een geweldige wijze de gezangenkwestie besprak, i Ik laat, omdat het hier geen zelf-geschreven brochur'' betreft, den naam van den persoon en de plaats, ' en zelfs van het blad, waaruit ik citeer, weg. Maai^ feit is, dat dit alles hoeft gestaan in een courant:

Dis X. had in een morgengodsdienstoefening, terwjl hij den Gezangbundel in de hand nam, uitgeroepen' . „Dat boek hoort in de sociëteit thuis!" En vervol

gens had liyi betoogd, dat een vers als Gez. 39: Jezus neemt de zondaars aan", leugen was. " Baar is door menigeen een huivering gegaan, 't Xroostlied van menig stervende moeder en de belijidenis van menigen ster\^enden vader van den 'kansel' af als leugen uitgekreten! Waarbij; zullen we dan leven en sterven, als 't niet bij deze heerlijke zekerheid is, dat er één is, die zondaren zoekt en. zaligt. Maar weet dan Ds X. een anderen troost voor 't verslagen hart, als hij dat zóó, volkomen te onpas, in 't wilde en in hevige opwinding, der gemeente in 't aangezicht zegt?

Er zijn er geweest, die beproefd hebben hem te overtuigen van zijn on-christelijk standpunt, — zonder resultaat natuurlijk. En volgende dienst leverde een philippica tegen andere gezangen.

Vanwaar dit optreden van Ds X.? Volgens een zijner huisbezoek doende ouderlingen vond 't zijn oorzaak hierin, dat Z.Eerw., toen hij' 's morgens ont-•waakte, door dèn Geest was vermaand, althans een visioen gehad had, dien morgen te getuigen tegen Gezangen.

Men kan er zeker van zijn, dat op verscheidieji, plaatsen nóg op die manier gepreekt wordt en de apologie van de preek daarna met soortgelijfce argumenten voor d^n dag komt. D|e theologie heet nog al eens de koningin der wetenschappen bij ons; maar ze wordt, net als koninginnen van vleesch en bloed, dan ook wel eens een beetje te veel alleen aan den buitenkant bekeken, om de pronk, en omdat ze toch zoo netjes kan knikken op de dagen, dat z iji niets voor ons en V ij niets voor haar uitvoeren, niets anders dan knikken en hoera-en. Als dankbaarheid is: het gebruiken van alle goede gaven Gods, dan zijn we toch vaak erg ondankbaar; want hoeveel argumenten zijn in den loop der eeuwen al niet aangebracht, om dergelijke ervaringen als onbetrouwbaar te bewijzen?

„Niet geheel Roomsch."

Het weekblad „De Gereformeerde Kerk" is niet altijd een trouwe weerspiegeling van Wat er leeft in den kring der Confessioneelen, voor wie het geschreven wordt. Er zijn in de Confessioneele vereeniging zeer veel predikanten, die objectief en rustig kunnen spreken over de Gereformeerde kerken. Maar de redacteur, ds Lingbeek, vertolkt niet altijd het gevoelen van die collega's. Hiji gaat ook wel eens zijn eigen standpunt uiteenzetten op een wijze, d: e in zijn eigen kring niet altijd instemming; zal kunnen hebben. Zoo was liet deze week i) weer treffend, hein te lezen in de „Vragenbus". Een weetgierige lezer, die ten aanzien van de Gereformeerden in zijn gemoed reeds ten volle verzekerd was, had ds Lingbeek gevraagd:

hoe is het te verklaren, dat de Gescheidenen hun Doopsbeschouvving feitelijk Roomsch zijn?

Men ziet: feitelijk Roomsch. Het vonnis ligt al klaar ... En toch naar een vragenbus!

Ds Lingbeek gaat dan verder' op de vraag in, erïntwoordt:

Zooals • ge weet leert de Roomsche Kerk, dat het water van den Doop de kracht heeft om een mensch weder te baren. Dat leert de jcerk der hedendaagschef Gescheidenen niet. Dat zou ook in een lijnrechtem' strijd zijn met de leer van den Heidelbergschen Catechismus, die immers de vraag stelt: „Is dan het uiterlijk waterbad de afwassching der zonde zelve? " en daarop ten antwoord leert, dat het bloed en de Geest van Jezus Christus reinigen van alle zonde en daC het Doopwater daarvan slechts een teeken en pand is. Geheel Roomsch zijn de Gescheidenen dus niet

Hier is een dubbele troost voor ons.

Ten eerste de hoofdletter van „Gescheidenen". Ten tweede, de troostende betuiging, dat we teninste nog niet geheel Roomsch zijn. Maar — het reigt toch al.

En hoe sterk wel onze afval is, wordt dan door s Lingbeek aldus uitgewerkt:

De zaak is echter deze, dat in onze Hervormde, ook Gereformeerde kringen de beteekenis van den kinderdoop bij de meesten nagenoeg vergeten was. Men hield dien D'oop noig aan, maar dit geschiedde feilelijk op een wijze, waartegen ons Doopsfo.nnulier uitdrukkelijk waarschuwt: n.l. „uit gewoonte of bijgeloovigheid". Practisch rekende men er geheel niet mede. Als men zijn zaligheid zocht, deed men "dii, feilelijk op dezelfde wijze alsof men niel gedoopt was. Men las dan ook met onverdeelde stichting) preeken en andere geschriften van Christenen die den kinderdoop verwierpen, ja die hem in die geschriften bestreden. Zonder het zelf te bemerken waren onzie Hervormde (Gereformeerde) menschen, hoewel zij meenden nog Gereformeerd te zgn, feitelijk een heel eind den Wederdooperschen weg opgeraakt.

't Was dus te verwachten on 't was noodig, dat, Mj de herleving van de Gereformeerde theologie in de 19de eeuw, ook dit stuk van den Doop weer op het tapijt zou komen en pogingen zouden worden aangewend om Jiet weer te hersteUen in eere. Dat hebben Dr Kohlbrugge, Dr Kuyper, Dr Hoedemaker en anderen allen op hun wijze trachten te doen. Nu erkennen wij, dat Dr Kuyper in verband met zijn andere leeringen (rechtvaardigmaking van eeuwigheid, etc.) op bedenkeUjfce wijze bij zijn volgelingen den indruk heeft gewekt, dat zij zich allen als wedergeboren hadden te beschouwen. Maar dan gebiedt de eerlijkheid om er bij te voegen, dat van hel begin der Reformatie er in onze Kerk vele geachte leerareitt rijn geweest, die iets dergelijks geleerd hebben. Ech-'er heeft Dr Kuyper nog iets anders gedaan. Hij heeft ^oor een ruime Doopspractijk, die bij de oude Gefeformeerden in zwang was, een enge Doopspractijk M de plaats gesteld. EigenUjk mochten alleen kinderen van Gescheiden ouders gedoopt worden en gold alleen ^oor hen de voUe waarde van den kinderdoop. Zoodoende werden nu de Gescheiden kindeten dogenen, die zich als wedergeboren ''lochten beschouwen; de Hervormden mochten dat NIET-Dit nu moest noodzakelijk leiden tot een zeker Farizeisme.

We komen er al weer nog al genadig af. Niet farizeisme wordt ons aangewreven (dat klinkt zoo hard), maar „een zeker farizeisme"

We zullen over dat farizeisme maar niet al te veel zeggen hier, in verband met de hoofdartikelen. Maar aangezien Farizeeërs de menschen zijn, die aUes zoo heel precies weten, en ds Lingbeek er niet toe behoort, zouden we hem durven vragen, of hij eens een citaat van Dr Kuyper wil geven, waar in staat, wat hij hier beweert-Doet hij dat, dan vinden we hem een man, met wien te praten valt; doet hij dat niet, dan verklaren we in deze zelf-vastzuiging in de traditie en derzelver leugens te vinden een puur-farizeeuwsch trekje, zoo iets van: ik weet het, en ik kan het niet anders dan weten, ook al onderzoek ik het in de. verste verte niet-Als ds Lingbeek nu ernst met zijn blad en zijn vragenbus maakt, laat 'hij dan eons een b e w ij s geven. Anders moeten we denken aan het woord, dat Prof. Dr A. Noordtzij onlangs sprak op den Theol. Schooldag, toen hij klaagde, dat de menschen^ die ons, „Gescheidenen" van farizeisme beschuldigen, zelf soms in de verste verle niet weten, wat we eigenlijk beweren. Ik zal ds L. een ex. van dit blad zenden. En we zullen eens zien.

Want over de leer van dr Kuyper kunnen we tenminste nog praten. Dat kan evenwel niet gebeuren ten aanzien van het volgende verhaaltje van iemand, ' van wien ds 'Lingbeek zoo al eens mocht komen te hooren, en die nu ook al copie levert voor het hoofdstuk over de nieuw-gereformeerden in de laatste bijlagen van de dogmenhistorie van ds Lingbeek. Men leze:

Dezelfde vraagt: zijn er in de Gescheiden Kerken nog onwedergeborenen?

Antwoord. In theorie: ja. Want men doopt er niet op grond dat het kind i s wedergeboren, maar op. grond van de onderstelling, dat dat het geval is. Die onderstelling kan dus nog blijken onjuist te zijn, en als dit blijkt, dan kan zoo iemand, volgens' 'de nieuw-Gereformeerde praktijk, ook weer van a, ijn Doop beroofd worden of de' Doop ongeldig worden worden verklaard. Zijn naam wordt dan van het Doopboek weer geroijeerd.

Practisch schijnt m'en echter niet bij de kerkelijke onderstelling van de wedergeboorte der kinderen te bhjven staan en ..schijnt bij de meesten, de gedachte te leven: wij. Gereformeerden z ij n de wedergeborenen. Wij hoorden eenmaal van een Gereform'Berde, die tot een Kerk; genoot, die een onbefceerlijk leven leidde, zeide: „heb je je nu nog niet bekeerd? Dat kun je als wedergeborene tocJi doen!" Die man stak al diep in de onderstelling van de wedergeboorte der gedoopte Gescheidenen!

Ds Lingbeek kón beter weten, dan hij hier vertelt. Hij móest ook beter weten, als hij tenminste vragers antwoorden wil, om ze te helpen in een andere richting, dan die van den wal voert in de - sloot. Laat herri eens lezen de verklaring van de Utrechtsche synode van 1905. Dan zal dit alles hem blijken een onderstelling te zijn en een volgenden keer zal hij dan misschien bedenken, dat de gezangregel over de onderstellingen:

Maak ons vrij ... van alle fabelleer,

bUjkens het woordeke „alle" niet alleen z1et op fabels van Griekenland, noch alleen op die van Aesopus, of van La Fontaine, noch alleen op die van welken doeden, fabuMit ook, maar óók op de fabels, de fabels, de fabels, die .den laatsten tijd aan de markt gebracht worden over de „Gescheidenen", hetwelk is, 'Overgezet zijnde, de Verjaagden, de Geschorsten, de Afgezetten.

Ik weet, dat er onder de lezers van de „Geref-Kerk" ook lezers van „De Reformatie" zijn.. Ik noodig ze vriendelijk uit, hun hoofdredacteur eens na te rekenen; de bronnen zijn-voor ieder toegankehjk-

Zending en Schopenhauer.

Ds P. Deddens schrijft in de Geref. Kerkbode van Rijswijk (Z.-H.):

Dat weerzin en haat tegen de zending niet dateert van vandaag of gisteren, bewijst ons de Duitsche wijsgeer Schopenhauer, die ergens den ZendingsaT' beid karakteriseert als het toppunt van indringerij, aanmatiging-en onbeschaamdheid. Ten minste, dit karakter draagt volgens hem de Zending onder die volken, welke nog in de periode der kindsheid verkeeren, als: Hóttentotten, Kaffers en Zuidzee-eilanders. Maar zoodra de missie zich richt op volken, die de kinderschoenen lang vóór ons zijn ontwassen, als b.v. de .oorspronkelijke bewoners van Engelsch-Indië, dan noemt hij elke. poging tot 'kerstening, behalve de bovengenoemde qualificatie's, ook nog absurd. In plaats van hun het Christendom te brengen, moesten wij hun oude wijsheid liever overnemen, die immers zooveel hooger staat. En met groot leedvermaak wijist Schopenhauer dan op 'de geringe resultaten der zending onder Brahmanen en Buddhisten. Hij citeert een bericht uit „Asiatic Journal" van 182(i, waarin mededeeling gedaan wordt van het aantal bekeerlingen in het uitgestrekte Voor-en Achter-Indiö (alleen de Engelsche bezittingen telden in dien tijd 115 millioen inwoners) en waaruit blijkt, dat na veeljarige Zendingsarbeid dat getal niet grooter was dan , 800, 'Biovendien voegt dit authentiek bericht er aan toe, zegt Schopenhauer, dat de Christelijke bekeerlingen zich door de grofste onzedelijkheid onderscheiden.

Dit schreef S. in 1850. En nu, 75 jaar later? De Aziatische volken liebben van 'zich doen spreken; hetzelfde Indië bewijst aan E.ngeland, Azië aan heel Europa, dat het weinig kinderlijks meer over heeft. Alle factoren schijnen aanwezig, vooral na den groeten wereldoorlog, om elke uitbreiding van het Christendom onmogelijk te maken en de missie met lamheid te slaan. IDte afkeer van Europeesche inmenging op staatkimdig terrein, de felle bolsjewistische propaganda, de demoraliseerende invloeden van jden wereldkrij'g begunstigen „oude nationale wijsheid" en ogdsdienstloosheid, maar schijnen de Christetelijke zending uiterst noodlottig. Als het ooit absurd kan 319 heeten, in Azië op winst voor het Christendom te hopen, dan is het nu.

Welnu, onlangs verscheen in de „Neue Allgemeine Missionszeitschrift" een statistisch overzicht der Protestantsche Zending. Als Schopenhauwer nu nog eens zijn oogen kon opslaan! Voor alle tegenstanders der zending zijn de cijfers eenvoudig ontstellend.

Azië (Nederlandsch-Indië is hier niet bij gerekend) geeft voor 1911 — en nu noemen wij alleen het getal van hen, die tot het Heilig Avondmaal zijn toegelaten — als cijfer der Protestantsche bekeerden 875.322. Maar in 1923 is dit getal gestegen tot 1.533.057. In 1911 bedraagt het getal der aebeiders in de zending hier 11.511, doch in 1925:16.524. Inlandsche mede-arbeiders zijn er in 1911:57.302, en In 1935:88.635. Het aantal hoofdposten, dat in 1911 nog 1612 was, bedraagt in 1925:1978.

En het totaal-cijfer in 1925?

Indianen 48.711, in Afrika 1.015.683, terwijl in ons Indic met Australië het aantal toegelatenen tot het H. Avondmaal steeg tot 647.728. Te zamen:3.245.179.

Absurd: belachelijike dwaasheid. Zoo oordeelt de wereld. Maar God doet dit oordeel op haar eigen hoofd neerkomen: met wrevel moet de - wereld zien, dat de wijsheid 'harer wijsgeeren in het koninkrijk Gods dwaasheid is. Hier wordt het verstand der ver.? tandigen te niet gemaakt, want het behaagt God, door de dwaasheid der prediking zalig te maken, die gelooven.

Alle krachten dienen - wij in te spannen om den oogst zoo groot mogelijk te maken. En God geeft liefde voor het zendingsw'erk: in het afgeloopen' jaar is in 't geheel bijna 170 millioen gulden voor de Protestantsche zending TDijeengebracht. 26.000 arbeiders zij nop de verschillende zendingsterreinen werkzaam. Toch — wat zijn deze nog onder zoovelen? Bij onze gave dan het gebed, dat het den Heere behagen mocht, nog meer dienstknechten ter uitbreiding van Zijn koninkrijk uit te zenden.

P.S. Dieze persschouw moest verleden w-eek blijven liggen.


¹) Zie het P. S. onderaan deze'rubriek.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 1925

De Reformatie | 8 Pagina's