GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Niet kind blijven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet kind blijven.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen ik «en kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overieide ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zoo heb ik teniet gedaan hetgeen eens kinds was. 1 Corinthe 13:11.

De apostel Paulus past in het besluit, van het hoofdstuk der liefde de wet der natuurlijke levensontplooiing toe' op de gemeente van Christus in haar geestelijken levensgang.

Het leven uit Christus was daar in Corintlie ontwaakt. De buitengewone geestesgaven, welke na het groote Pinksteren nog een tijd lang zich in de gemeente des Heeren openbaarden, waren aan de gemeente van Corinthe in wonderlijken overvloed geschonken. Maar nu wa.s er in Corinthe een zekere zelfvoldaanheid en als wrange vrucht daarvan allerlei verdeeldheid in parfi|schappen, naar Paulus, naar Ap-ollos, naar Céfas, zelfs naar Christus genoemd. Bewij's, dat overvloed' vaji geestesgaven kan gepaard gaan, met een terugwijken van de heilige liefde, zonder welke de heiligste gaven waardeloos worden.

Het kind is voldaan met kind te zijn. En nu weet ieder, wat er van wordt, als een kind ouder wordt maar in grootte en ontwikkeling, naar lichaam en geest, kind blijït. Het wordt geen man, maar blijft toch ook niet kind. Het wordt een oud mannetje, caricatuur zoowel van wat het was, als van wat het had moeten worden.

Dat gevaar dieigde nu de gemeente van Corinthe. De levensgroei scheen stil te staan. Men vergat, dat al onze kennis ten deele is en ons profet& eren ten deele. Men groeide niet naar het volmaakte, als hetgeen ten deele is, zal worden te niet gedaan.

Niet kind willen blijven!

Groeien tot man!

Ja, als wij, groeten, ons gróót wanen, zóó groot, dat we ons met anderen meten, Wie wel de grootste en de meeste is in het koninkrijk dar hemelen.... dan komt Jezus, en neemt een kind, dat hoog naar Jezus opkijkt en naar wie Hem omringen. En dan ziet de Heiland naar ons met Zijn klare oog CU zegt zoo onontkoombaar ernstig: „Indien gij', gij', u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, gè zult het koninkrijk der hemelen niet eens binnengaan!”

Wat in ons moet leven en moet blijVen leven is de eenvoud, de schuchterheid, de ontvankelijkheid, de ongekunsteldheid van een kind. Onze natuurlijke hoogheid, ons gióót-denken-van-ons-zelf, zou ons buiten het koninkrijk houden.

Tenietdoen hetgeen eens kinds is, wil dan ook niet zeggen, dat ge het woord van den Heere Jezus nu maar moet wegstreepen, is het niet uit uwen bijbel, dan toch uit uw geloofsbewustzijn en geloolswerkzaamheid. Integendeel! Eer er van opwassen sprake kan zijn, moeten we sterven aan 'JHs zelf. En alleen wie sterft, die lééft. Die leeft als een kind! De man moet kind worden!

Maar dat kind moet weer groeien tot man! Het ™ag niet kind blijven! En dat is nu geen cirkelgang! Zoodat er eigenlijk niets gebeurt! Neen, dit js juist de heilige levensactie. De man sterven tot kind! Het kind uitgroeien tot man!

De oplossing van de schijnbare tegenstrijdigheid ligt immers hierin, dat een waarachtig Christen een twéémensch is. Hij' moet sterven — en leven. Afgebroken v/orden — en opnieuw gebouwd. Uitgeroeid worden — en opwassen. Ondergaan — en opstaan. Kind worden - — man worden!

Neen, het is niet .goed, wanneer we blijven, wie we werden, toen we voor het eerst kinderlijk ons tot den Heere hebben gewend en het leven uit Hem in ons wakker werd. Zóó kan het niet blijven. Zóó mag het niet blijven. Wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus.

Het is goed, zoo we ons kunnen herinneren, wanneer voor het eerst het evangelie tot ons kwam met Gods eigen stem voor ons eigen hart. Maar we kunnen op het vroegere niet teren. Het Woord des Heeren moet telkens nieuw voor ons zijn, het brood des levens telkens versch. Het meest smakelijke brood wordt op den duur oudbakken en onverteerbaar.

Het is goed, zoo we ons kunnen herinneren, wat het eerst is geweest ons eigen gebed, waarin ons hart bewust tot den Heere naderde. Maar er moet groei zijn en het deugt niet, als we jaren aaneen ons oude, zelfde gebed blijven bidden.

Onze kennis van den weg der zaligheid moet, naarmate we ouder worden, zich verdiepen tot levende bezonkenheid, minder aangeleerd, méér persoonlijk, onvervreemdbaar zielsbezit.

Ons overgeleverd geloof, als toeleiding en voorbereiding menigmaal onmisl> aar, moet zich in de levensontplooiing al meer verinnigen tot persoonlijke, bewuste gemeenschap met den Heere!

Het is goed, dat we spreken als een kind, gezind zijn als ..een-kind, overleggen als een kind — zoolang we althans nog kind zijn.

Maar het kind moet groeien lot man, tot vrouw, tot mensch. Dat is de regel Gods. Uitgegroeid.' zullen we pas zijn, als het volmaakte zd zijn gekomen, waarin we zullen kennen, gelijk ook wij gekend zijn.

Naar dat volmaakte moeten we hééngroeien.

Ons kinderlijk spreken wordt gebrabbel, onze kinderlijke gezindheid: kinderachtigheid, onze kinderlijke overleggingen: klein bekrompen gedoe wanneer we geen kind meer zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

Niet kind blijven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1925

De Reformatie | 4 Pagina's