GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over den Satan.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over den Satan.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI. De namen.

Het was wel een heel erg dichterlijke vrijheid, die Vondel er toe bracht, in zijn drama „Lucifer" aan één der booze geesten, medestander van den opstandigen Lucifer, den naam „Beëlzebul" te geven.

Vondel toch gebruikt dien naam ter jianduiding van één der rebelsche geesten, die in den opstand tegen God en in de verleiding van den mensch zich tegen hun Schepper hebben vereenigd-Maar hij bezigt hem. ev^enals trouwens het woord „Belial" ter kenschetsing van den nog niet afgevallen geest; hij laat hem dien naam ook al dragen, terwijl de wereld nog niet aan 'den vloek en den dood is prijsgegeven, en de vrede nog zich spreidt over Gods werk.

Nu willen wij niet vergeten, dat Vondel, als hij „Heer Belzebub" den „Raet van 's hemels Stedehouder" noemt, nog voordat hij' uit de hoogte werd neergeworpen, zich in de inleiding op 'zijn Lucifer reeds beroepen heeft, ter verontschuldiging, op „de weeligheit en loerzaemheit der tooneelpoëzye"; hij zelf merkt al op, „dat men in de Poëzye de gebloemde wyze van spreken niet al te neuswys behoort te ziften, nochte naer de scherpzinnigheit der schooUessen te regelen". Wij hebben er natuurlijk niets tegen, als men maar bedenkt, dat de naam Beëlzebul, strikt genomen, eerst kan opkomen, als de vloek over de wereld uitgesproken is en de schepping aan het verderf is overgegeven; als.... er vliegen, muskieten, wespen, horzels, gonzen en vooral — steken.

Dit zal uit de afleiding spoedig büjken. van den naam Beëlzebub

Immers, hoe onzeker ook de verklaring van dien naam moge zijn, dit is toch wel duidelijk, dat hij den Geest van de zonde toekent, als drager van wat verderf is en verderf overbrengt.

De naam Beëlzebul, ook afgewisseld met Beëlzebub (ook Beëzebul" en „Beelzebud" komen voor) komt als directe aanduiding van den Satan slechts enkele keereï voor in het Nieuwe Testament: atth. 10:25; 12:24, 27; Mare 3:22; Lukas 11:15, 18, 19. Het is merkwaardig, dat de naam in de latere Joodsche boeken en geschriften niet meer te vinden is. Hoewel liij in den tijd van Jezus' verblijf op aarde algemeen bekend blijkt te zijn als een volksnaam in den echten zin van dat woord, toch schgnt hij later zijn populariteit verloren te hebben.

Om de beteekenis van den voor Satan wel niet als eerenaam bedoelden woordvorm „Beëlzebu!(-b)" te grijpen, moeten we even terug naar het verhaal vaij 2 Koningen 1. Daar wordt ons verteld, dat Ahazja, de zoon van Achab, al zeer spoedig na zijn troonsbestijging (854) een zw^ar ongeluk trof: hij viel uit een tralievenster in zijn paleis te Samaria, en werd zeer ernstig gewond. In die dagen van ziekte nu gaf hij opdracht, dat men voor hem zou gaan vragen Tiet orakel van ^.en filisüjnschen god „Baal-Zebub". Dit orakel was te Ekron gevestigd en werd hüjkbaar druk bezocht en geraadpleegd.

Dit is de eenige keer, dat in het Oude Testament de naam Baal-Zebub voorkomt.

En — al dadelijk staan we min of meer verlegen-Er zijti hier evenveel verklaringen als geleerde uitleggers.

Wat wil die naam en die god?

„Baal" beteekent heer. En „zebub" wU zeggen: vli^, muskiet.

Nu zeggen sommigen, dat Baalzebub (d.'w.z. dus 7-d© vliegengod) zoo heet, omdat hij als zonne-god altijd heele zwermen vliegen en muskieten oip menschen en beesten loslaat. Dat hij zonne-god is, is dan zijn deugd; maar dat mèt d© zon en den zomer ook al die leelijke en lastige muskieten op u afkomen, dat iS; wat men zou willen noemen: de schaduwzijde van die deugd, het droeve gevolg van zijn zomersche pracht-Deze hypothese zou op zichzelf wel aannemelijk zijn-Ze verklaart niet alleen, waarom de naam Baal-Zebui een eeretitel kon wezen (want aan een heuschen god, die er nog wel een orakel voor zieken en ellendiges op na houdt, geeft men geen scheldnaam) maar leert ons ook begrijpen, dat de naam voor den god tevens eep ongunstige beteekenis kon krijgen, die later tot den Satan de gedachten heenleidde.

Anderen evenwel deelen die opvatting niet, en meenen, dat de naam den filistijnschen god gegeven was, omdat hij de vliegen van de offers weg mo-est slaan (evenals de Grieken aan hun oppergod Zeiis den titel Apomuios gaven, omdat hij de vliegian. van den Olympus afsloeg); het speciale recht van Baal-Zebub zou dan hebben gelegen in het goddelijk aniM van „ vl ie gen-j age r ". Inderdaad is dit bedrijf njp' zoo heel onbeduidend, als het wel lijkt-Vliegen ziJ" Ie e lijk; wie ze wegslaat, dient de schoonheid; ffli^' schien is het daaraan te danken, dat niet alleen Zeus, de oppergod der Grieken, maar zelfs hun schoonheidsgod „Apollo" zich het privilege van vliegenjagef» van „chasse-moui; he" zag toegewezen door de kinder; lijke verbeelding-Bovendien zijn vliegen erg 1 a s t i gi

en wat meer zegt: evaarlijk. De muskieten vaaj het Oosten doen meer kwaad - dan onze vliegen hier in den polder-Ze kunnen uw bloed bederven, uw gezondheid ontnemen, uw leven ook. De bijbel zelf weet er van te spreken; Jesaja ziet Jahwe, Israels Gkxi optreden als voltrekker van het strafgericht, juist hierom dat Hij „de vheg, die aan het einde van Egypte's stroomen is" zal fluiten, om af te komen op Juda, het strafwaardige; zoo wordt dus Egypte voorgesteld als de vlieg, die verderf brengt; God zeU wordt hier geschouwd als een „Baal-Zebub" in dezen zin, da^ hg de vliegen die verderf brengen, niet afslaat van het altaar, maar ze heendrijft naar wie het verontreinigen (Jes. 7:18). En doet een doode, giftige vlieg niet de zalf van den specerij-bereider stinken en bederven? (Pred. 10:1).

Neen, op vliegen waren de Joden niet gesteld-In hun geschriften wordt er niet veel anders dan kwaad van gezegd. Onzuiver zijn ze en demonisch. Ligt niet de kwade geest als een vlieg aan de deuren vap 'smenschen hart?

Bakels heeft eens enkele bladzijden volgeschreven, om zijn gevoel van walging uitdrukking te geven, als hij dacht aan het Jeruzalemsche slachthuis _ van den tempel, waarin het offerdier geslacht werd. Hij „dichtte" zelfs een „vil-liedje", waarin de priesters van Jeruzalem, niet zonder gelDruik te maken van het „anachronisme", de schampere ©n wellustige Oipmerking maken, dat „een kniesoor v, a.n. een Amsterdamschen theolo-.[gischen prof^ is hij, die geen bloed durft zien een flauwerik van een modernen bqbelcriticus is hij, die dit alles „onesthetisch" vindt, het „griezelig" vindt.

Oude juffrouwen zijn het!

Voor Bakels is dus het bloederig© het „onesthetisch©"; en het slachthuis met al die ingewanden is hem het toppunt der onreinheid. Maar de J-oden denken er toch nog wat anders van-Volgens één van hun spreukenboeken (Pirke Aboth) is die heele bloederigheid niet zoo'n kwestie voor de reinheid of onreinheid van den tempel, als een enkele vlieg: kwam die in hed slachthuis, dan was het verontreinigd! Of een vlieg ook een kwestie is! Als ze op oflervleesch gaan zitten, dan is die verontreinigingsdaad aanleiding voor een verhandeling over onreine geeslen, die zich ophoudeij op plaatsen, waar ze niet behooren te verblijven. Daarom hangt ook de eer van den tempel aan 'hun afwezigheid; vliegen wegjagen is dus voor een joodsch begrip heelemaal geen - onnoozel bedrijf, maar heusche priesterlijke, ijvering (Pirke Aboth). Weet ge wel, waaraan de Sünamietische vrouw begrepen heeft, dat Eüsa een echt profeet was? Wel, ze heeft opgemerkt, dat geen vlieg zich waagde op dat plekje aan de tafel, , waar hij aanzat! Aldus een ander Joodsch geschrift. Vliegen zijn kwesties-Ze zijn met wat heilig is, niet te verbinden-Waar vliegen zijn, daar is de onreinheid; een vlieg brengt meer dan verderf: het beest infecteert, ja, nog meer: het profaneert-

Wanneer we dit alles bedenken, dan is het niet zóó vreemd meer, dat men daar in Ekron een god erop nahield, die als vliegenjager in hoogst eigen persoon optrad-

En voor ons doel behoeven we nu niet verder uit te pluizen. Indien Baal-Zebub macht heeft over de vliegen, dan kan die macht worden aangewend in goe-den zin, maar ook in kwade richting. In goeden' zin, als hij de vliegen verjaagt. Maar in kwaden zin, als hij zijn macht erover aanwendt om ze af t« sturen op wie hij straffen wil. Iemand, die over de vliegen beschikte, was dus wel zeer te vreezen. Hij' beschikte over een heirschare van verdervende machten. En of men nu Baal-Zebub ziet als den god, wien de vliegen „heilig" zijn, dan wel op andere wijze hem met 9e vliegen in verband brengt, zooveel is nu toch wel zeker, dat men „Baal-Zebub" als een ernstig bedoelden naam kan opvatten; een naam, die aan een goeden god werd toegekend door eerlijke aanbidders ^); terwijl diezelfde naam genoegzame aanraking bood voof de later intredende verachting van den slechten geest, den duivel. ^)

'Ook in de duitsche inythologie trouwens komt soms d« duivel in de gedaante van een vlieg. Men jjehoeft nog niet tot verwantschap, maar kan wel tot analogie besluiten tusschen filisters en duitschers en joden hier. Evenwel, er is nog meer te zeggen over deze dingen-

Er doen zich nog andere vragen voor.


1) Dat „Baal-Zebub" zou beteekenen: -heer van Zebub, en dat Zebub dan een plaats zou zijn in Ekron, de stad der filistijnen, is maar een losse hypothese, die bovendien woidt tegengesproken door den naam: heer, god, van Ekron.

2) Men behoeft dnsi niet, met sommigeat, te meenen, dat Beelzebub eigenlijk een opzettelijke misvorming van den oorspronkelijken naam Beelzebul is; een verandering, die dan zou bedoelen den god van Ekron verachtelijk te maken, ala vliegen-baas. De naam - kan eeretitel zijn en toch ook later voor uitlegging in ongunstigen zin zich gereedelijk leenen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

Over den Satan.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 1926

De Reformatie | 8 Pagina's