GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijliheid van de redactie.)

Hooggeachte Redactie,

Eerst dezer dagen kwam mij Uw nummer van 7 Mei 1926 onder de oogen, waarin U onder het hoofd „Synodeindrukken" de beide missiven van Dr J. P. de Gaay Fortman c. s. bespreekt. Aan het einde van Uw artikel merkt U op: „Voorts trekt het de aandacht, dat deze tweede missive niet is onderteekend door Drs C. J. Honig en Dr H. R. Woltjer". Gelukkig trekt ü uit het ontbreken dezer twee onderteekeningen verder geen conclusies; want, wat mij betreft, zou er alle kans bestaan hebben, dat die conclusies onjuist geweest zouden zijn. Ik heb aan de voorbereiding, opstelling en verzending dier tweede missive niet medegewerkt om verschillende redenen. De voornaamste was wel, dat mijn werk mij bijna geen tijd overliet voor het noodige mondelinge overleg en het daaraan verbonden heen en weer reizen. Toen ik echter die tweede missive zag, bleek mij, dat ik mij daarmede in hoofdzaak had kunnen vereenigen. Ik betreur het vragen van onderteekening der „verklaring" en de daarop gevolgde maatregelen der Synode zeer en heb daarover bij mijn Kerkeraad bezwaren ingediend. Een debat daarover te beginnen — gesteld dat U het toestondt — lijkt mij echter onvruchtbaar. Alleen nog ééne opmerking. U constateert een groot verschil tusschen de eerste en de tweede missive. Dit groote verschil bestaat echter dan alleen als U uit de eerste missive ééne zinsnede ecarteert, welke, naar Uwe meening, haar ontsierde, nl. „conclusies, welke moeilijk vereenigbaar schijnen met de bij ons veelszins geldende Schriftopvatting, welke laatste ook schijnt te spreken uit de door de Classis Amsterdam aan Dr Geelkerken gestelde vragen, n.l. een Schriftopvatting waartegen Dr Kuyper ons reeds ernstig waarschuwde". U merkt bij deze zinsnede op:

„Het verwijt aan de Classis Amsterdam was geheel onverdiend.

Trouwens, het was tevens een verwijt aan de thelogische hoogleeraren, die geadviseerd hadden dezelfde vragen met een geringe wijziging opnieuw aan Dr Geelkerken te stellen.

Het bleek, dat de rekwestranten in dit opzicht niet voldoende georiënteerd waren".

Wat mij zelven betreft, kan ik alleen inaar verklaren in

dit opzicht wel voldoende georiënteerd geweest te zijn en de genoemde zinsnede te bescliouwen.< a/ls essaatieel voor de missive. -

Met dank voor de plaatsia.

Hoogachtend,

Uw dw.

Leiden, 13 Juni 1926.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

STEMMEN UIT ONZE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's