GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

B a 11 h a z^ heid b V van e< s©ges'é.

Wij hebben reeds eenige malen geciteerd uit de studie van ds J. Douma te Britsum, over Balthazar , . Bekker, gepiibliceeTd in „'Gron. Kerkbl.'' Ook ovei •^f^tde vrijheid van exegese heeft het debat over Balthazar Bekker zich zijdelings uitgesproken. Ds .Douma zegt er van:

Zieker, wij wilieu vrijheid van exegese, maar in absolute gebondenheid aan de Schrift, aan welker zin nooit geweld mag ' worden aangedaan. En wij nemen het aan de kerken allerminst kwahjk, dat zij in een gedin, g een bepaalde exegetische uitspraaJs doen. Rust onze Belijdenis bijv. inzake de uitverkiezing en de sacramenten niet , op in bepaald Gereformeerden zin verstane teksten? Aan geen Gereformeerden predikant staat het dan ook vrij om maar in 't wilde weg te, exegetiseeren, en bijv. over de woorden „dat is mijn lichaam" in Roomschen of in Luthersclien zin of over de uitverlsiezing, waar die in Efeze 1 genoemd wordt, in Remonstrantschen zin te , handelen. Ook Bekker mocht maar niet van de Schrift maken, wat hij wilde, en ze zóó verexegetiseeren, dal zijn geliefde stelling als zou de duivel gebonden en niet meer te vreezen zijn, er uit kwam. Tot zijn schade heeft Bekker dat ondervonden. Van alle kanten trokken meer of minder goed geharnaste strijders tegen hem te velde.

Aan liet slot van het loopende artikel merkt ds. Bouma nog op:

/^mSimfhei minst wekte bestrijding Bekker's opvattiiig Van Gen. 3 en van Jezus' verzoeking in de woestijn. Er ontstond een heele Bekker-literatuur, te •uitgebreider, omidjgj weer anderen meenden het voor Bekker te Miioeten opnemen, meestal anonym. In een „Bibliographie van Balthasar Bekker". worden niet liiinder dan 170 gescliritten vermeld, waaronder kwartijnen met , 600 en m.eer bladzijden. Bij zooiets voelen we ons nog klein worden len vinden ons zelf, ook na alles wat in de laatste tijden geschreven is, 'een heel'mak ras.. Iedereen bad het over Bekker. Zijn naam was op aller lippen. In trekschuiten en op wagens en in gezelschappen werd zijn „Betoverde Weereld" besproken pro en contra. Is ons volk niet altijd een Iheologiseercnd volk geweest?

Pr O'f. Hai tj ema ei| de Asser Syno-de.

Ten vervolge op wat 'reeds . eerder geschreven en geciteerd werd, herinneren we aan de bewering van Prol. Haitjema, , dait de Synoide van Assen bewijs had gegeven van doorwerking van de beginselen der '„Aufklarung" in den boezem der Geref. Kerken. De heer Ebling, die in de „Geref. Kerk'b. V. Amsterdam-Zuid'' den lioiogleeraar JDreed bestrijdt, en dien we reeds meer aanhaalden, merkt thans op: De vierde vrucht der Aufklarung, binnen de gren­

zen der „Gereformeeide Kerken" opwassende, beet: de bijna wellustige voorkeur voor nuchter-letterlijke i„klaarheid en duidelijkheid" in de opvatting van de Heilige Schrift ais het onfeilbaar Woord van God.

Naar den klank te oordeelen, 'is dit een scherp verwijt, maar het zit hem meer in, de adjectieven en in de aanhalingsteekens rondom „klaarheid en duidelijkheid", dan in de substantieven. We gaan weer eens toekijken!

Hierna volgt weer een breed betoog ter weerlegging van deze bescliuldiging. Wij-stippen er dit van aan, :

Waar vertoont het kerkelijk leven, bimren de grenzen dier Kerken, een onredelijke (zóó „vertalen" we , hier nu maar dat fijne woord „wellustig") voorkeur voor nuchter-letterlijke klaarheid en duidelijkheidyin de opvatting van de H. S. als het onfeilbare Woord van God?

• Maar, ziet ge, de Synode (en ze moge daarbij verzekerd zijn van de instemming aller „Gereformeerden" in onze Kerken) zegt er nog iets bij!

/Dit: „zal men (bij de Schrift) aan figuurlijke taal mogen denken, dan moet daarvoor een geldige grond zijn". Is dat een lOnredelijke voorkeur voor het nuchter-letterlijke?

De Synode zegt (instemmend met een uitspraak van Dr Geelkerken): de Schrift zelve (moet) het criterium zijn, dat beslist, hoe een verhaal, dat zij geeft, naar geheel en onderdeelen is op te vatten, ". Is dat onredelijke voorkeur voor'bet nuchter-letterlijke?

Een prae-atlviseerend lid der Synode zegt: „exegetisch is het toch een goede grondregel, dat men begint iets te nemen, zoOiaJs het er staat, en eerst, indien er in het geheeie fcarakter van de te exegetiseeren perifcoop of in speciale eigenaardigheden van bepaalde onderdeden, ook in gegevens uit"andere gedeelten der H. S. (wij spatiëeren) of analogieën, laaruleiding is om aan een andere opvatting te denken, daartoe over te ^aan". Onredelijke voorkeur voor het nuchter-letterlijie ?

Of: „de ntet-eiigenlijke opvatting is alleen geoorloofd, indie'i er in de Schrift zelve (wij spatieeren) epfl grond is te vinden, waarom zulk een uitlegginig waarsciiijnlijk of in ieder geval mogelijk moet worden geacht". En: „de opvatting van een Schriftverhaal als oneigenlijk bedoeld (is) nooit toelaatbaar, indien de Schrift (wij spatiëeren) ons duidelijk aanwijzingen geeft in tegengestelden zin". Onredelijke voorkeur voor het nuchter, - letterlijke? "

0(? k deze aanklacht van prof. HaitjeoiaiSiiSI^IÖi indii^ik öp ons kunnen maken, als hij' haS arange^ tocyid, dat de synode ten onrechte den eisch stèU, dr; / men voor xen uiet-letterlijke interpretatie der , Schrift de gronden aan haarzelf moet kunnen ont-/ lertien. En. stel dat deze poging zou slagen, dun wak daarmee nog niets va, n dien „wellust" bo-Hezen.

Het aarit'aii'bezwiaren van prol. Haitjema nadert zoo ongeveer het dozijn. '*

Ik, geloof, dat het wel goed zou zijn, iirdren hij, vQ'Or er meer komt, eerst eens zijn belofte vervulde, om het bewijs te .leveren inzake de reeds verouderde klacht, dat ^e leer van dr Kuyper inzi\ke de gemeene gratie het christelijt leven zoo acuut had verwereldlijkt. Dit bewijs is verleden jaar al beloofd, maar is sedert vervangen reeks nieuwe beschuldigingen.

En de beloite bleef onvervuld.

Dwaasheden.

Prol. Grosheide zegt in „Noord-Holl. Kerkbl.":

Van krasse woorden honden we niet.

En het zou ons aangenaam zijn, als we over de Asser Synode en alles wat met haar in verband staat, niet meer behoefden te - schrijven.

De praatjes, die echter oriiophoudelijk de ronde doen, maken het vrijwel onmogelijk om te zwijgen.

En onder die praatjes zijn er flie geen anderen naam verdienen dan dwaasheden.

Voortdurend wordt nog gezegd, dat de Asser Synode zich gesteld heeft boven Gods Woord, dat ze voor zichzelf meer gezag opvraagt dan voor de Schrift, dat ze de gewetens bindt, enz. enz.

Hierna wordt aan deze beweringen een breed betoog ter weerlegging vastgeknoopt (Nr. v. 6 Aug.). Onze lezers mogen er nota van nemen, dat ook een bedachtzaam schrijver ails prof. Grosheide hier geen heil ziet in zoetelijke terminologie.. Hij spreekt van dwaashed.en. En zoo'n k'ras, woord is is dezen tijd wel noodig, — om der liefde wil.

*f? *^' Rondom Ommen.

Niet onmogelijk, ^ dat sommige lezers nog iets hüoren willen over de theosofen, die in Ommen zijn. saamgekomen dezer dagen. Enkele citaten geven we: Over Mevr. Besant, die den z.g. wereldleeraar heeft voorgesteld aan de toeziende wereld, zegt „De Nederlander": M^s^& f^

Haar zweefde als ideaal stcedsi^feï^^^^S geest . de mensehheid. die groote weeze, te dienen in een leven van zelfopoffering. Langs verschillende wegen heeft zij getracht dit doel te bereiken. In haar jeugd • meende zij dat dit het best kon door de eene Katholieke kerk, gebouwd op het fundament der apostelen en profeten; later door de propaganda der vrije gedachte en de algemeene volksopvoeding; weer later door het uitwisschen der ongelijkheden in de maatsobappij; nu eindelijk door middel van de beschouwing der mensehheid als samengesteld uit zielen, die zich ontwikkelen door geweldige kringloopen van tijdperken onder een bepaalde wet van groei — en laatstelijk vooral ook door de verwachting, dat de komst van een Wereldleeraar nabij is, en de vestiging van de „Orde van de Ster" berustende op de gedachte der broederschap des geloofs. i

De eerste openbaring van dien wereldleeraar is, naar Mevr. Besant's overtuiging, de jonge man Krishnamurti, dien zij in 1909 voor het eerst in Britsch-Indië ontmoette. Zij zag in hem spontaan het middel waai'van de wereldleeraar zich zou bedienen om zijn broederschaps-boodschap aan de mensehheid te; brengen. Zelf voedde zij hem op en leidde zij hem in de wetenschap in. Hij is ongeveer 30 jaar en spreekt nu reeds — gelijk Mevrouw Besant zegt — bij tijden onder inspiratie van den Messias. Dit zal hij later, naar zij oordeelt, voortdurend doen.

De „orde" is een jaar, nadat Mevrouw Besant Krishnamurti had leeren kennen, ontstaan, dus in 1910 te Benares, en^ niets dan een broederschap, ' een geloofsgemeenschap, geboren uit de verwachting, • dat de Wereldleeraar nabij is. De meeste leden gelooven dat de Wereldleeraar Krishnamurti zal gebruiken voor zijn verblijf onder de menschen en werkelijk bezit zal nemen van diens lichaam, ja van zijne geheeie persoonlijkheid.

Inmiddels heeft Krishnamurti een soort van „profetie" gegeven. „Het Vaderland" is niet erg onder den indruk, zooals blijkt:

Eindelijk heeft de heer Krishnamurti zich uitgesproken, zooals men in het • Ochtendblad heeft gelezon en de verklaring is gewaarmerkt door het Congresbestuur.

Zij geschiedde op den laatsten avond van het Congres aan het kampvuur; dus toen de tengere Hindoe in zijn witte kleed den ruwen zetel van boomstammen had. bestegen. Ze blijkt te bestaan uit een visioen. Er staat in het officiëele bericht bij, dat de bijeenkomst stil uiteen ging na de verklaring.

, Wij vermoeden dat het de stilte der namenlooze ontgoocheling is geweest en wij wenschen de Theosofen geluk, die op-een afstand bleven bij het gedoe van den nieuwen wereldleeraar.

Inderdaad is de uitkomst minder dan niets. Het visioen als zoodanig haalt niet bij visioenen van Petrus en Paulus, Franciscus van Assisië en Jeanne d'Ai-c, ook niet \-an menigen oud-Testamentischen profeet.

Natuurlijk misgunnen wij den heer Krishnamurti geen oogenblik zijn zielsvermkking, • maar wat ter wereld heeft de Wereld aan die verzekering van persoonlijke gelukzaligheidstemming.

Onopgelost blijft ook hoe Krishnamurti, zooals hij gezegd heeft, de" menschen heeft willen dwingen om het pad te betreden, dat naar zijn ervaring naar het Rijk der eeuwige vreugde leidt.

Welk pad is dat?

Neen-we dachten het wel, maar nu weten «: iWe het, dat de andere Wereldleeraar, die de Mensch-•**'iteid kent als den Christus, nog altijd on o ve r troffen daar staat. •%i: 7^ii-mi^ii^m: -.

En in hetzelfde blad sÜï^WP^^^If^yer):

Want, goed beschouwd, wat heeft de heer lüish-• namurtisin zijn alom-rondgebazuinde openbaring eigenlijk gezegd? Dat hij zijn vrienden wel had willen dwingen in te gaan uit , de vergankelijke wereld in het rijk der eeuwigei^^f^ggts nieuws? Sla de EvangelièlS'op, ' en'^'gij!'vihdf~'het rijker en dieper (Matth. 7).

En dan het vizioen van den Groeten Leeraar, den Heer der Wereld. Zvvakkelijk zegt de heilige Krishna: ik kan het u niet beschrijven. En toont daarmee tevens, dat hij dichter noch ziener is. En welk een vreemde, ' zinnelijke voorstelling, te zeggen dat hij dezelfde pure lucht inademt als waarin de Eeuwige leeft. Wat is dat voor lucht, welke wij, gewone stervelingen, moeten ontberen?

Nog al nuchter.... D© heer M. besluit:

Ach, de heer Krishnamurti moge een gentleman zijn, eenige semesters gestudeerd hebben, van alle gerieven en zorgen omringd, als een vorstenzoon, hij moge op de handen gedragen worden, zij het niet door de engelen Gods, dan door een schare theosophisehe dames, hij moge een vaardige tennisspeler zijn en bezitter van boerderijen en kasteelen, een wereldburger moge hij zijn en aangename manieren bezitten. Ja, hij moge overtuigd zijn van een roeping, het is alles mogelijk, maar een profeet, een wijsgeer, een groot leider is hij niet.

Het is wel merkwaardig: een Wereldleeraar, die tennis speelt.

Maar Christus had , a.ltijd haast. „Mijn Vader werkt altijd, en Ik' werk ook."

!i#«!gt*; > Christen-Socialisten,

'^olgende teekening van het christen-socialisme van den nieuweren tijd trof ik' in „De Hervorming". Ze is van de hand van P. Eldering:

Het Christen.-socialisme geeft ook het aanzijn aan een nieuwe Christologie, , waarbij de Christus niet bovenal als de Lijder, maar allereerst als de Strijder gezien wordt, de strijder tegen Mammonsdienst en ^ tegen egoïstische en individualistische godsdienstig-^: f beid: waarbij verder de Christus niet alleen de ver-. ']: losser is van enkele zielen, maar ook de maatschappelijke Heiland die ons van een onchristelijke ~ maatschappijvorm, van onchristelijke politiek, van een onchristelijk Christendom verlossen zal en dat niet alleen door zijn bloed, door zijn dood, maar ook > . , .; door zijn daad. In de Christen-socialistische geloofs-"V' l belijdenis zal allicht ergens een regel staan die luidt; ' .' verlost door het leven en den dood van Christus. •1

Het Christen-socialisme zal ook brengen (en heeft feitelijk o.a. bij Wilfred > lonod reeds gebracht) een vernieuwde eschatologie. De eschatologie, in het vrijzinnig Christendom bijna totaal genegeerd, omdat men' zich daar voornameHjk bezig hield met de vraag naar een individueel voortbestaan na den dood, een vraag waarop men eigenüjfc maar een heel vaag antwoord /. gaf, waardoor theosofen en spüitisten zoo heerlijk'S juist onder vrijzinnigen konden grasduinen, — de eschatologie wordt in het Christen-socialisme weer opgenomen en neemt daar zelfs een voorname plaats, in. Wie zich de moeite wil geven na te lezen wat RaU' schenbusch daarover zegt in zijn bovengenoemd boek, en wat Monod schrijft o.a. in zijn in ons land ^eel te weinig bekende boek: „Vers Dieu" (Catechism Evangelique — Paris" Fischbacher 1922), zal wel inzien, dat deze toekomstverwachtingen van geheel anderen aard zijn dan die van Bellamy in zijn: „.laar 2000" en dergelijke utopieën.

Of het Christen-socialisme ook een nieuw hoofdstuk: „De Deo" (over God) zal brengen? Ik wees in mijn referaat op het opmerkelijke feit, dat degenen die zich tegenwoordig bezig houden met het scheppen van een nieuwe theologie (in letterhjken zin genomen als: zich uitspreken over God), dat zoowel Barth en Gogarten, van Senden, de Ligt en Snethlage, allen socialisten of althans zeer besliste anti-kapitalisten zijn.

Dat een aanhanger der „moderne" richting zóó oordeelt, geeft aan het betoog nog meer klemmende beteekenis.

Prins Willem en A1 va.?

D'S J. W. Gunst, een van onze! historici, in de „Rijnlandsche Kerkbode": schrijft^^j "-•'J'^^ïl

Het is nu eenigen tijd geleden, dat door Prof. P. J. Blok uit Leiden in de Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde een studie is geplaatst over een moordplan tegen Alva, den. man, wiens naam in ons land steeds met afgrijzen wordt genoemd.

Door niemand minder dan Prins Willem I, den „Vader des Vaderlands" zou dit plan op touw zijn gezet.

Volgens Prof. Blok's mededeelingen is dit aan hef mS' licht gétomen door een brief, die gevonden is in het archief van den tegenwoordigen hertog van Alva. \ De hoogleeraar heeft van 'dit schrijven een facsimile. i Het wekt inderdaad verbazing, dat een zoo nauw j gezet en hoogstaand historicus als. de biograaf van ^ d Prins Willem van Oranje is, zoo spoedig aan de - "il echtheid van dit document gelooft. '

Zijn niet in de vorige eeuw door prachtig nagemaakte brieven, als door den grooten Pascal geschreven, yiele geleerden erin geloopen? Hebben sommigen dezer zijjh later niet diep geschaamd, dat zij .•^., ^, i zich zoo hadden laten blinddoeken en beetnemerï7Cii; SMti

En hééft niet de Dreyfus-affaire ia Frankrijk be-j''-~: S; ; ' wezen, hoe ver het gaan kan met vervalsching eh'-., '; namaak van brieven en handschriften? . - K: ?

Ds Gunst herinnert aan een bestrijdend artiki©i'-W«: in de „N. R. Ct." van prof. A. S. de Blécourt. Ik! ontleen er dit aan:

De brief is echt, ze-gt Blok.

Taal en schrift zijn uit de 16e eeuw, papier en., - , - , inkt ook. Ik buig andermaal voor het gezag van detti'fe historicus, die mij intusschen wel zal willen toegévem-'" dat, als taal, schrift, - papier, inkt en schrijver uit 1568 kunnen zijn, er geen bezwaar tegen is ook 1.580 of 1581 als jaartal te aanvaarden. En dat is van belang, ik zal straits zeggen' waarom. , ., .

belang, ik zal straits zeggen' waarom. , ., . Het artikel wordt vervolgd. Misscliien geef ik er hier nog iets uit weer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1926

De Reformatie | 4 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 augustus 1926

De Reformatie | 4 Pagina's