GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GREPEN DIT DE SCHRIFT. ')

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GREPEN DIT DE SCHRIFT. ')

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heei'e, laat hem ook nog dit jaar, totdat ik om hem gegraven en mest selegJ zal hebljen. Lucas 13:8.En de Heere stelde een teeken aan Kaïn. opdat hem niet versloeg al wie hem vond. Genesis 4:15En de Heere stelde een teeken aan Kaïn Genesis 4:15.En hij raakte zijn oor aan en heelde lieni. Lucas 22:51.Gijlieden hebt naar Mij niet gehoord oiu vrijheid uit te roepen een iegelijk voof zijn broeder en een iegelijk voor zijn naaste.... . ' Jeremia 34:17. ». En bü raakte zijn oor aan en heelde hem. Lucas 22:51.

I.

Genezing — een ultimatum.

Heei'e, laat hem ook nog dit jaar, totdat ik om hem gegraven en mest selegJ zal hebljen. Lucas 13:8.

In den geneesmeester Christus toont God Zijn groote liefde, maar ook Zijn uiterste souvereinileit. De verschijning van den geneesmeester wordt gedragen door Gods wil-tot-het-uiterste', zij is ultimatum. Met ronde woo-rden heeft (Christus zelf het gezcigd.

Wij hebben hier het oog op de verhouding van Christus en den Dooper.

Hebt gij er op gelet, dat schijnbaar Johannes do Dooper door Christus verloochend is, juist in Z ij n g e n e z i n g s w Oi n d e r e n ? De Dooper dreigde : uw hooge boom wordt geveld, uw dorre akker ter verwoesting overgegeven. Het is zeer nabij. Daarna komt de Christus, en — de boom wordt gespaard, de akker bemest; en Israels zieken worden genezen. Dat is zóó wonderlijk, dat de JDoo'per zelf in zijn gevangenis met dit contrast tusschen zijn dreigement en Jezus' genezingswonderen niet klaar komen kon.

Maar Jezus zelf komt op om dit raadsel te verklaren.* Hij herinnert er aan, dat de Dooper opgetreden is in Judea, de voornaamste provincie, en zijn stem liet dreunen tegen Jeruzalem, de hoofdstad. Nu is Jeruzalem in Gods wijngaard een opvallende boom. Valt een enkele v ij ge boom in een voor wijnboirw bestemden akker niet op, ? Zoo valt Jeruzalem op als Israels voornaamste stad; de wijngaard, dat is Israël, de vijgeboom is Jeruzalem. Maar Jeruzalem heeft van den Dooper moeten hooren, dat God het oordeel over de stad en over haar groofen brengt; want God zoekt vruchten van den vijgeboom, maar Hij vindt ze niet. En drie jaar lang, sedert het begin van het wakkerschuddend werk van den Dooper, stelt die dorre boom den eigenaar van den wijngaard. God, teleur. Daarom moet de boom nu vallen: maar hoor, de wijngaardenier waagt nog een laatste poging. Hij zal nog één jaar bizondere zorg juist aan dien éénen boom besteden; hij, zal hem bemesten en besproeien. Helpt dat, dan kan hij blijven staan. Maar. blijven ook dan 'nog 'de vruchten weg, dan valt hij — onverbiddelijk. En dit voorstel wordt aangenomen: het wordt tot ultimatum verheven. En nu zien we iets verschrikkelijks. Christus komt naar de hoofdstad; en daar geneest en troost en verbindt Hij. Het is heerlijk, maar ook verschrikkelijk. Want het is een ultimatum. Gods stad wordt genezen; de hand, die geneest, moge zacht zijn, het oog van den geneesmeester dreigt en zijn hart broedt over den eeuwigen dood van wie hij voor den tijd tot het leven terugroept.

Hier ligt óók de ergernis en de dwaasheid der prediking. Ze is er in de wonden van den Christus, maar ook in de genezing van de menschen, wier kruis de Gekruiste heeft verlicht. De tintelende oogen van eertijds bliirden, de vlugge beenen van vroeger verlamden, de blonde kopjes van door Jezus gezegende kinderen, de intimiteiten van Bethesda, — het is alles ultimatum. Ook nu. Ons tij-d e lijk leven is ieder oogenblik een ultimatum; het is het uiterste bevel, da-t het eeuwig Jeven moi'et aanvaard worden uit Gods hand om Christus' wil.

H.

Het ultimatum — de uiterste, wij 1 de e e r s t e w i 1.

En de Heere stelde een teeken aan Kaïn. opdat hem niet versloeg al wie hem vond. Genesis 4:15

Wij hebben het nu gezien: Gods genezing is Zijn ultimatum. Laat ons nu heel voorzichtig zijn en Gods hoogheid niet beleedigen. W.ant wat is gevaarlijker, dan te zeggen, dat God een Geneesmeester is en t e g e 1 ij k een Krijgsman, die zicli ten oorlog wapent, als men dien God. zich op menschelijke wijze voorstelt? Als een aardscb koning den vrede voor het laatst aanbiedt, maar tegelijkertijd zich voorbereidt o-p den oorlog, dan is die koning het toppunt van onzekerheid; hij doet zijn aanbod wel, maar twijfelt zelf, of het wel wordt aangenomen. Wat is dat voor een God, die dezen koning gelijk zou zijn en. va, n zijn eigen woorden en hun uitwerking niet gansch verzekerd is? En wederom: een aardsch kouing, die een ultiriiatum stelt aan een anderen vorst, met wien hij welhaast zal oorlogen, hij spreekt wel hooge woorden op^ hoogen toon, maar is hij niet een zwakkeling? Laat hem tienmaal een voorstel hebben gedaan; negen maal zonder^ ultimatum, en de tiende maal met de bood'schap: dit voorstel is nu het uiterste: het is nu oorlog of vrede, — welnu, dan komt die tiende eiscli, het ultimatum, na een negenvoudige nederlaag. Negen maal kreeg hij niet wat hij wilde; en den tienden keer hakt hij den knoop door, maar hij heeft hc'm niet ontward; en de. overwinning is nog onzeker. Een m ens c he lijk ultimatum i« sterk van toon, maar zwak van wezen. Wat is mijn G o d, als ook H ij Zijn ultimatum stelt, na zoo veel nederlagen? Bij een menschelijk ultimatum heeft niet degene, die het stelt, d^'^ geschiedenis gemaakt, — maar hij, die de eerste eischen weigerde in te willigen. Als wij zóó van God moeten denken, dan zijn wij ellendig;

want dan maakt niet God, maax de zondaar de geschiedenis.

stil nu: èèn ding kan U troosten: Gods ultimatums zijn zóó niet. God zal het Beest genezen. Is dat wat nieuws? Neen! Hij heeft ook Kaïn genezen; en Kaïn was de eerste type van het Beest. God stelde óók om Kaïn een muur van levensbeveiliging; door een teeken hem te stellen, onttrok God hem aan het veemgericht der menschen; God gaf hem de volle ruimte en genas het Beest van ouds. Want Gods uiterste wil is ook eerste wil. Bij hem geen verandering, noch schaduw van omkeering. Zijn ultimatums komen aan het eind, omdat ze aan het begin er reeds waren. Want Gods afkeer tegen de zonde, zijn toorn over het kwaad, groeit niet en neemt niet af. Eeuwig is God zichzelf gelijk. De stem die dreigt, die kan sterker spreken; maar "de gedachten, die God denkt, zijn van eeuwigheid zichzelf gelijk. En door zijn eersten eisch te stellen vervult Hij zijn raad, die den tweeden heeft bedacht; en van den tweeden eisch gaat Hij tot den derden en zoo gaat Hij door, altijd overwinnend. De ultimatums Gods zijn de uiterstei, wijl de eerste wil; daaroim zijn ze rechtvaardig, omdat Hij zijn eischen nooit verandert; en zij zijn O'vorwinnend, omdat ze niet oip Zijn zwichten voor uw zonde, doch op het zwichten van uw zonde voor Hem alt ij d berekend zijn.

HL-

Garantieb e wij s.

En de Heere stelde een teeken aan Kaïn Genesis 4:15.

Onder het Kaïnsteeken heeft men verstaan een bepaald teeken in Kaïns lichaam, melaatschheid, een teeken opi het voorhoofd, een wilden oogopslag, een brandmerk in het gezicht, het „(hinderlijk) volgen" van een blaffenden hond, de tatoueering met den Godsnaam, en heel veel meer. Men meent, dat Kaïn een blijvend teek'en kreeg; een "teeken, dat a 11 ij d de menschen afschrikte. Maar die opvatting is volstrekt niet noodig. Zou zoo'n teeken helpen? Maar waaraan gewent men zich al niet, in een tijd, die over enkele eeuwen een menschenleeftijd uitrekt? Waar is ter wereld een ander voorbeeld te, noemen van een mensch, dien God opi zulk een bloot uiterlijke wijze tot een eifschrik stelt? Ach, de Bijbel laat het aan anderen over, sprookjes te verzinnen over vliegende Hollanders en zwervende Joden....

Trouwens, zoo iets „staat er ook niet". De Heere — zoo moeten we vertalen — bracht (voor) Kaïn een teeken to^t stand-). Reeds heel oude'joodsche boeken hebben gedacht aan een „teeken", dat slechts een oogenblik te zien kwam, en dat in alle stilte een geheim bleef tusschen den JHeere en Kaïn. Men dacht b.v. aan een zonne-kogel, die voor zijn verbaasde oogen opging, of iets anders. Neen, neen. God dwingt niet duizenden andere menschen, die om Kaïn heen drentelen, met een uitwendig machtsmiddel, hun opgeheven arm tegen hem weer te laten, zakken, maar God legt het zwaartepunt in Kaïns onrustigen geest zelf. H ij heeft zich van God willen ontdoen, en van den naaste ook. Maar in een oogenblik waarop' Kaïn zijn medemenschen niet meer in de oogen durft zien, wordt hij gedwongen, God in de oogen te zien. God geeft hem een garantie-teeken, dat zijn leven veilig zal zijn. Hij' kan van na aan zich alleen met zelfvertrouwen onder de menschen bewegen, indien hij vertrouwt, dat God de Waarachtige is, die zijn woord houdt, en de Sterke', die zijn wil weet te handhaven in een wereld van moordenaars in grooten en kleinen stijl.

Zulk een teefcen is een verschrikkelijk geschenk. Kaïn kan niet God vergeten, en hij wil het toch altoos. Hij wil niets van God omtvangen, O'mdat God.: a niets van hem ontvangen wilde in dat duistere uur, toen Kaïn naast Abel offerde.

loch dwingt Go'd hem zijn leven lang dat in herinnering te houden: iedere dag van leven is ontvangen van God, en "Kaïn kan zulk een God niet rijk maken in der eeuwigheid. O, de vernedering van Kaïn, toen zijn offer niet aanvaard werd, slaat hem eiken dag, aJs de zon opgaat, , in het gezicht. Kaïn, de sterke, de zelfwreker, wil niet leven van gegeven goed, maar moet het ieder uur. Dat God garant is voor ons leven is de zaligheid vo-or het zaad der vrouw, maar de groote ergernis voor het zaad der slang. Want 'den geloovige is het een heerlijkheid, 'den ongeloovige een straf, dat God doet leven van gegeven goed; het garantiebewijs wordt sacrament of strafteeken in der eeuwigheid.

IV.

De knecht des Heer en en de slaaf van den Priester.

En hij raakte zijn oor aan en heelde lieni. Lucas 22:51.

Tegen Jezus in Gethsémané kwamen ze met stokken en zwaarden als tegen een misdadiger. Maar toen ze terugkwamen, hadden ze geen woesteling, maar een precieusen geneesmeester in handen. Hij had den slaaf van den ho'Ogepriester geneze'U. En het oor gehecht, dat Petrus er aïgeslagen had. Malchus — want zoo' heet hij — was ineens een man van gewicht geworde-n.

Dit wo'uder is van groote evangelische beteekenis. De Catechismus vraagt, of het ook wat te zeggen heeft, dat Jezus „onder den rechter" heeft geleden; en het antwoord luidt bevestigend. Maar Malchus' oor is ook „onder den rechter" genezen. Jezus' eerste woinderteeken was voor 'de intimiteit van de familie: een bruiloftsteefcen te Kana. Maar het laatste wonder, dat hij deed in zijn vernedering, is officieel geregistreerd; ' het werd opgenomen in het rapiport, dat de bendecommandant had uit te brengen aan zijn lastgevers. .God heeft het oor van den priester-

slaaf tot een teeken gezet. Het teekent ons den vollen, rijken Christus, in zijn drievoudig ambt. Allereerst is het profetisch, dit teeken. 'Het legt vast de groote waarheid, dat Christus' handen op het oogenblik, dat ze gebonden werden, nog bezig waren te heelen. De wereld heeft haar heel-meester gebonden.' Jezus' handen zijn niet meer gewasschen na dit oogenblik. Toen hij stierf, kleefde aan zijn hand meer dan zijn eigen bloed; ook het bloed van een priesterslaaf had die handen rood gekleurd. Jeruzalem zal Jezus niet meer zien. Maar hij laat het hoofd van M, alchus achter. Kajafas zal van dat hoofd veel last hebhen. Als , het straks heet, dat Jezus' discipelen hem gestolen hebben, dan hebben de slaven natuurlijk „ja" te knikken.

Maar het hoofd van Malchus is erger dan een grijns voor Kajafas; het vraagt hem zoo stil weg: gelooft Uwe Eminentie het "zelf? Dat hoofd profeteert; het zegt: deze heeft niets kwaads gedaan. En dan — wie ziet hier zijn Koning niet? Hij wijst het mes van zijn rurigen discipel terug en geneest den vijand, die een stok tegen hem zwaaide; nu is het Kaïnsteeken vervuld. O Jeruzalem, zie uw Koning! Cre zult Barabbas loslaten; en d i e man loopt plompweg over grooten en kleinen heen. Maar Jezus cureert voorzichtig een slaaf, al is de wonde net zoo klein als de man zelf. Zoo'n gekrookt riet, dat de menschen breken, Hij zorgt er voor. Hij onderscheidt scherp tusschen lastgever en knecht; straks zal Jezus den heer van dezen slaaf zonder antwoord laten staan; maar den slaaf geneest hij voorzichtig. En is hij geen Priester? Zie, hoe zijn handen in het uur der offerande onbevlekt zijn. Willekeur was er bij de vijanden, die aanvielen, èn de vrienden, die verdedigen wilden. Maar Christus houdt zich ver van die eigenwilligheid. Hij heeft een bestraffend woord tegen Petrus en een liefdedaad voor den vijand. ZoO' heeft Christus Zijn ambtelijke bediening gesteld tegenover menschelijke ambtsverkraditing. D© zwaarden en stokken, van Kajafas en Petras, van vijand en vriend, willen vleeschelijk geweld. Jezus' genezende hand stelt het recht. Bij het verlaten van Gethsémané roep't de mensch om het recht van den sterkste en Christus om de sterkte van het recht; deze worsteling gaat nu tot het bittere einde door.

V.

Zedekia en Christus en de slaven.

Gijlieden hebt naar Mij niet gehoord oiu vrijheid uit te roepen een iegelijk voof zijn broeder en een iegelijk voor zijn naaste.... . ' Jeremia 34:17. ». En bü raakte zijn oor aan en heelde hem. Lucas 22:51.

'God maakt geschiedenis; dus zijn èr geen 'toevalligheden. Er ligt goddelijk perspectief ook in een schijnbare nietigheid als de hechting van het oor van Malchus. Want Malchus — we zeiden het reeds — was een slaaf. En God zorgt ook' voor het recht der slaven. Om het onrecht, aan de slaven aangedaan, is Davids huis onttroond en een afgehouwen tronk geworden. En nu is het Davids zuivere Zoon, die tegenover een slaaf Gods strikte recht bedient en zoo de verzoening en de zuivering brengt in Davids huis.

Kent ge Zedekia? Hij was de laatste koning uit Davids geslacht. Toen hij eens in de benauwdheid zat, heeft hij met zijn rijksgrooten plechtig aan de slaven de vrijheid beloofdl. Dat was zijn plicht. De wetgeving van Mozes had uitdrukkelijk bepaald, dat de armen, die uit geldnood zich als slaaf hadden moeten verkoopen, niet altijd in slavernij mochten worden gehouden. Na zeven jaar moest hun de vrijheid hergeven worden; God wilde dat, ^enerzijds om het verleden, anderzijds ook om de toekomst. Om het verleden — want was het volk 'Gods zelf niet eenmaal een slavenvolk geweest in Egypte en moest de uitredding uit dat slavenhuis van Egypte niet altijd haar weerspiegeling vinden in de invrijheidstelling van Abrahams kinderen na korte dienstbaarheid? En dan de toekomst! Eens zou de Messias komen, om in den meest uitgebreiden zin den gebondcnen vrijheid uit te roepen. De vrijlating van dt' slaven was een adventsteeken; een messiaaiische belofte. Maar Zedekia, de laatste koning uit Davids huis, hij mocht al in zijn benauwdheid aan de slaven hun recht hebben in uitzicht gesteld, toen de nood geweken was, had hij zijn woord gebroken. De slaven waren weer onder het juk der groote heeren gesteld. Het Mes'siaansche licht, dat even in zielen van slaven schemerde, w; ), : s weer gedoofd, en dat nog wel door een koning, die het zich een eer had moeten rekenen de glorie van Davids dynastie enkel en alleen in het messiaansche te doen zien.... Het kwaad, dsn slaven aangedaan, was zóó schandelijk, dat Jeremia 34 uitdrukkelijk aankondigt, dat de ballingschap erom komen zal. Toen Zedekia in ballingschap' ging, blind en beroofd van kinderen, toen is Davids huis gestruikeld over de slavenlijven, die onder de voeten van Davids zoon Zedekia waren in het slijk getrapt. Om die slaven beroerde God de aarde (vs 17).

Maar van Malchus' oor daagt nu de vrede over de volkeren.

Aanbid uw Koning, 'Jeruzalem. Jezus Christus is de ware zoon van David. Werd Davids huis ten val gebracht, om het massale onreciht, de slavenklasse aangedaan, Jezus do> et den slaaf van den laatsten hoogepriester van het Oude Verbond recht, recht; recht, ook tegenover Petrus, dien rijksgroote in het Nieuwe Testament. Malchus is ten teeken gezet. Het Messiaansche licht breekt ook tot slaven door. Christus verzoent Davids huis. Zedekia brengt de tyrannie in D'avida huis en zit om gediend te woirden; Christus brengt gerechtigheid en vrede in Davids huis en ko-mt om te dienen en zijn ziel te geven, een rantsoen ook voor slaven.


1) Onverwachts bereikte mij het bericht, rtat dr Breen door ongesteldheid verhinderd is, liet vervolgartikel van Voetius te geven. In korten tijd hoopt hö te vervolgen. Mijn reeks over Satan (die in de rubr.. Pop. Wet. Schetsen staat) kan ik dus nog niet vervolgen, omdat het voor die enkele keeren niet mogelijk zou zijn zonder den samenhang te breken. Daarom is voor dit intermezzo de toevlucht genomen tot enkele „grepen uit de Schrift", die betrekkelijk los van elkaar staan en kunnen afgebroken wor den, zoodra dr Breen weer op het appèl komt. K. S.

2) Ed. König'. Die Genesis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

GREPEN DIT DE SCHRIFT. ')

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's