GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over Dominees en Psycho-analyse.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over Dominees en Psycho-analyse.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thans komen we tot de eigenlijke vraag: heeft de psyclio-analyse voor ons, juist met het oog op de zielzorg, waarde? Prikkelt ze tot nieuwe, betere waarneming van de te bewerken ziel en geeft ze zuiverder kennis en wijst ze medioijn?

Ik zou antwoo-rden willen, dat d© psycho-analyse alleen, aan dien zielzorger iets leeren kan, die haar metbode en beginsel, gel ij k het tot nu toe door haar koryphaeën is voorgedragen, hartgrondig verfoeit en geen seconde de critische houding er tegenover loslaten wil. Erkent hij principieel haar waarde, neemt hij haar axioma's aan, dan is het voor een gereformeerd besef met zijn zielzorg naar bijbelschen maatstaf gedaan. Alleen als hij haar bewust afwijst, kan hij nog iets er uit leeren.

Begin eens den man te bezien, die de psyoho-analytisclie deinkwTJz© aanvaardt, die althans alleen op ondergeschikte punten, op kromme sprongen van de vlegelperiode haar zou willen wijzen in een aanvallend woord. Inidiein die man de psyoho-analyse, gelijk ze door haar herauten voorgedragen is, aanvaardt, wat zal hij dan met _, , Jezus' arme schapen" beginnen?

Ge kunt over zielzorg heel veel praten; maar liierover zijn gereformeerden het met elkaar eens: het ziektebeeld van een christelijke ziel kan niet werden vastgesteld zonder kennis van het groote Object in de religie, dat is G o d. En de genezing vani het ziekteproces der menschenziel zal altijd weer moeten gevonden worden in het herstel van het ware contact tusschen het subject (den menscli) en het object in de religie (object is God). Wat praten we over religie, als we 't daarover niet eens zijn?

Welnu — de psycho-analyticus, die niet principieel tegenover Freud ©n zijn discipelen stelling zou willen nemen, kan juist het object (God) in de religie niet recht kennen ef erkennen. A''oor een gereformeerd mensdi vloeit daaruit voort, dat h ij d e ziekte der zielen niet eens kan kennen naar het w ezen: laat staan: genezen. Een onverbiddelijke afwijzing? Och — zeg bet maar oens anders, en ge zijt niet nuchter meer.

Van nucbterbeid gesproken: hebben we niet pas'Pinksterfeest gevierd? Hebben we niet onze bewondering verspüd .aan Petrus, die de spotters hoo'iide'zeggen: ze zijn vol zoeten wijns, en toen het debat opnam, daar, waar bet gebleven was, en dadelijk tegenwierp: dezen zij'n niet dronken?

Helaas, Simon Petrus kan dat niet volb o uiden als Freud en zijn aanhang g e 1 ij k hebben. AVant neem het object. God, zich in Christus openbarend door den Geest, neem dat object weg; —• wat blijft er dan over van al die Pinksterteekenen ? Niets. Minder dan niets: Opwinding, brutaliteit, verdrongen scbaamte, vergoddelijkte wellust, dronkenschap van geestelijk© erotiek.

Wat is' volge.ns de FVeudiaanscbe school bet eerste avondmaal? Verborgen liefdelust; die zich vroom opnmald; : de Bruidegom wordt vereenigd met de bruid; de lust zoekt een uitweg en kla, mpt den Hemetecben Bruidegom aan! Wat is Paulus' dogma? Een dwanghandeling. Wat is de avou'dmaalskelk? Verkapte sexuieele symboliek. Wat is Christus' kruis? Een. product van zwoele, perverse, versymboliseering van het geslachtelijke leven. Wat is de H'Cil ige G eest? Eenlustsymbool. Wat is Zijn werk? Een uitdrukkingsivoiin van me'i; schelijfce vinding voor menschelijke wellustgedacbten.

Ik ga niet vei^der, omdat ik hier over die dingeoi toch niet in bizonderbeden spreken mag.

Maar in ernst: wat blijft er bij deze school vam de r'eligie en van haar geloofsinhoud over? De christelijke godsdiienst is niet meer voor deze scliool dan een surrogaat voor den heidenschen sexueel gedreven cultus van vroeger. In den bisschop wo'rdt de scbandijongen van oude tijden niet overwonnen; hij keert in nieuw gewaad in hem terug, al b 1 ij f t de vermomaning. Het Oer-Christendom is meer zelfbedrog dan een poging tot overwinning der wereld. In de school van Freud, niet minder in de Ztecher school, die aanvullend en oorrigeerend werk leveren wilde, i'aakt men stuk voor stuk , a! zijn christelijke wapenen kwijt. Men raakt er den-bijbel kwijt: de ster van. BetblebeanLEfrata, de gespleten rotsen en het gescheurde gordijn van Goeden Vrijdag, de windvlaag, de vuurschijn van Pinksterfeest, — bet is alles niet meer dan symboliek van vaak perverse lusten, uitbeelding van sexueele (verdrongen of gesublimeerde) strevingen. Men verliest het obj-ectieve h e i 1 s f e i t in de religie: in bet verbaal van de wonden van Christus en in dat van St. Sebastiaan drukt zich een zelfde duistere dwang naar ©rotiscb© symboliek uit: Christus en Sebastiaan zijn beide gelijk — èn beide alleen maar producten van fantasie. Het is niet noodig Eros en Christus uit elkaar te houden; o^ eigenlijk gesproken, is een poging daartoe de grootste onzinnigheid. Ze zijn een.

Allee volgens de psycho^analytiscbe school.

Ja, wat houdt men hier nog over van zijn geestelijk goed? Laat men maar niet meer tobben over het vraagstuk „Babel of Bijbel" en dan disputeeren over de gCTOchtige kw'estie of Babel den Bijbel heeft beheerscht, ja, dan nee'U. Wie „j a" zegt, die kraakt een liarde noot, zegt een gereformeerde. Maar Freud en zijn discipelendom kraken beelemaal geen noot: Babel en Bijbel zijn allebei neerslag van een zelfde zielsproces; om ze te begrijpen, behoeft men geen smid van Babel, noch een van den Bij'bel omi den sleutel te vragen, want de sleutel ter verklaring ügt nergens anders dan in den zak van Freud'. Hot is eenvoudig onzin, zegtlbij, dat de bijbel zich zelKzou verklaren; Schrift met Schrift vergelijken, wat is dat nu? Freud alleen geeft betrouwbaar coUege over de geschiedenis van'fle wording van den inhoud dos bijbels. Van 'O p e n b a r i n g is natuurlijk in 't geheel geen sprake, want ik heb God mij V o org est'Old; Hij is wel ©en asyl, een toevlucht voor vele van mijn gedachten, maar.... ik heb bet asyl zelf gebouwd, én dat is het stuk mijner ellende, en ik moet mijn asyltje nu steentje voor steentje onmeedoogend uit elkaar balen, om goed te zien, wat ik gedaan heb, en dat wordt zoo mijn leer van verlossing. Punt 3, zegt u: de dankbaarheid? Maar wie bedankt zichzelf? Wiaar blijft m'ijn „boog vertrek", mijn , „toevlucht", de , , sterke rotssteen, om in te wonen"? Ik heb ze allemaal gefantaseerd, en dat ik ©r in wegschoot, maakte me juist on!gelukkig.... Laat de dominee mij niet weer met die'termen komen aandragen: ze zijn mijn^ongeluk, toen ik het nog niet wist, reeds lang geweest. En wat is er aan van de geschiedenis der openbaring,

als de opeabariag zelf een fictie is? Geleerde heeifin mogen twisten over de vraag, ol de b a a 1 s d i e n s i (met zijn ontuclit, scJiandjongens, hierodulen) afval was van het volk Israël tot de Kaaaanieten, (een. terugzinken uit een hooger godsdienst tot een ruw heidendom — dan wel een phase in een proces van Israels godsdienstige ontwikkeling. Maar ze vergeten, aldus triumfeert Freud, dat dit dilemma niet deugt. Wat Israël van de Kanaanieiten zajg (ook in den oatuohtigeni baalsdienst) stond niet als minderwaardig, en vooral nie4; als iets van ©en ander wezen, tegenover Isi'aëls eigen godsdienstige gebruiken; integendeel: Israël werkte die onderscheiden sexueelsgoidsdienstige sym^ bolen zelf uit op zijta. m'anier; maar: het blijveni dezelfde symbolen, èn in den Baalsdiemst èn in de Jahwe-vereering.

Laat ons maar ophouden. De bioloog heeft met één ezielsldnnebakken heel de theologische faculteit vermoord. Het is voor de theologen een troost, dat ook de andere faculteiten menschen buiten gevecht gesteld zagen; wat zon b.v. de kunsthistoricus, de miedicus, de folklorist, de psycholoog kunnen beginnen zonder Freud? Maar de troost is schraal.

In elk geval'zal nu wel duidelijk zijn, ^t een overtuigd psycho-analyticus, die heel dezen' rompslomp slikt (en hoe ter wereld zou hi|, als hij consequent TOl zdjn, het in groote trekken niet hiermee eens kunnen zijn? ) —• ik zeig, het moet duidelij(k zijn, diat iemand die zóó over de dingen denkt van het prihdpe vaib geref ormieerde zielzorg even ver ; afstaat als het oosten van het westen.

IWat zal men met het heilsfeit beginnen? Wat met Gods beloften? Wat met den Christus? Wat met het verbond? Wat met de v o o r w e r p e 1 ij' k - heid der beloften?

Het is alles weg; losgelaten voor altijd.

Zal mem tot de „kleinen" in het geloof zeggen: uw verlangen naar God is tenminste een bemeedigemd „kenmerk"? Zal men psalm 42' in zijki z.iel voelen branden (het hijgend hert) en dan zeggen, : dat bewijst althans, dat God „bemoeienissen" met mij heeft? Hel zou niet mogelijk zijïi; de psycho-analyticus meet heel zijai psychologische ontleding van het pro. oes dca-ontstaansvormen der religie wel toepassen op elk speciaal geval. Hij zal tot de'Verlangende ziel moeten zeggen: uw verlangen naar God bewijst niets; want het kan best wazen, dat ge God te baal neemt, omdat ge van den duivel niet weten.... DURFT, en dat dus eigenlijk uw ziel van den duivel graag alles weten WIL. En wat uw verlangen op zichzelf betreft: niet het voorwerp, waarnaar uw verlangen zich uitstrekt, doch het verlangen zelf beslist.

Zoo zal de psycho-analyticus altijd leeren naar binn o n te zien. Maar naar boven weet/ hij niet te wijzen. Als hij consequent is, n.l.

Eerlijkheidshalve moet erkend worden, dat ook de psyoho-analyse op veel van haar eerste-extremiteiten terugkomt. 'Maar het beginsel blijft bestaan. En om de inconsequenties van een sollicitant-leermeester kan de candidaat-leerling hem kwalijk binnen roepen. Zelfs al zou de psycho-analyticus veel van zijn vroegere rariteiten verloochenen — hij brengt oi n s niet uit de moeite, want hij brengt ons niet bij deni zich openbarenden God, die, transcendent, vóór, boven en o n a f h a n k e 1 ij k van ons bestaat. Hij kan niet gelooven, dat de Geest IN ons bidt, althans niet, wanneer die Geest een persoon is, die tot onzen eigen geest zich verhoudt als de absolute, oneind'ige tot wat betrekkelijk is en eindig. Hij kan niet gelooven, dat God mij heeft aangegrepen, van buiten af, van boven af, want ik heb mijn conflicten opgeborgen in God, en wat is God? En niijn religie — och, laat hij er geen troostend zalfje over strijken, want op de onverteerdlei spijzen der ziel durft ze geen bederfwerend zout leggen en zio kan het ook niet en nu gaat ze miaar wierojok branden. Dat heeft deze dokter me tenminste zelf zoo geleerd. En als hij in mij gaat wroeten, om hetgeen in het onderbewuste „verdrongen" is, er uit te halen zonder pardon, o zoo eerlijk als gouid', dan ben ik eerst geneigd, te zeggen: maak geen onreine gedachten, maalc geen slapende honden wakker; en dan zegt hij weer: praat niet voor uw beurt; het kon óók wel wezen, dat ik slapende engelen wakker maak. i)*

; En ik moet hem in het afgetrokkene die m o g e 1 ij k h e i d toegeven. Ik moet ericennen, dat naast veel b o o z © begeerten, ook wel velerlei goede, reine, van God gewekte begeerten in mij kunnen bestaan, zonder het woord te kunnen nemen. Ze bleven dan, in de sluimering, en misscliien maalct MJi, de psychoanalyticus, ze wel wakker....

Maar als ik gereformeerd ben, dan herinner ik mij toch weer drie dingen: ' i


1) Uit één van de geschriften dezer school.

a. dat de goede zielekrachten, die uit God zijn, altijd sterker moeten zijn dan het kwade, dat uit den ouden mensch is; zoodat het niet waar kan z ij n, 'dat de psyoho-analyse met slapende „honden" en slapende „engelen" precies hetzelfde kan doen. Gods krachten worden eerst in de wedergeboorte door Hem zelf alleen, daarna de bekeering óók door mijn nieuwen mensch, maar ook dan toch nog weer allereerst DOOR HEM ZELF opgewekt tot actieve daad. Dus kan de psycho-analyticus niet gelijkelijk over die goede en zondige krachten in mijn ziel regeeren. — Ook is het waar:

b dat hij mij nog niet den maatstaf in handen gaf om. goed en kwaad te onderscheiden;

c. dat hiji, die uitgaat van de leer der „verdringing", nooit zelf daaraan ontkomen kan en ook nooit mij van die wet ontheffen kan. Wie waarborgt mij', dat ik bij het zelfonderzoek en de zelfontleding niet nóg mijn keuze doe naar eigem willekeur: de keuze, van datgene, wat ik wèl mezelf belcennen wü en wat ik toch ni et te weten komen wil?

Ik blijf bij den psycho-analyticus in het cirkeltje ronddraaien. „Overwin het kwade door het goede", dat kan ik van Paul us wel verstaan, want die weet van God, die „in mij werkt het willen en het werken". 'Maar hoe moet de psycho-analytische dokter mij dien tekst leeren toepassen?

IHij is, och ja, voorshands nog een „moeilijk vertrooster".

En —• de gereformeerde zegt erbiji: wij zijn nog steeds gezworen vijanden. Als het hem gelukt, dat voor miji verborgen te laten blijven, dan heeft hij al vast iets, dat ik zeker weten moet, „verdrongen". De wraak zal niet uitblijven, zegt hij zelf..[.. De bijbel zegt dat ook Het dreigement komt van twee kanten. 'Maar da troost, o wee de troost!

1) Uit één van de geschriften dezer school.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over Dominees en Psycho-analyse.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's