GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SOHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SOHOUW.

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tegenspraak.

Dr W. A. V. Es schrijft in „Leeuwarder Kerkb." tegenover , , Woord en Geest":

Iteeds een paar we& en geleden nie.rkten w-e op, hoe geheel onverdedigbaar liet standpunt is, als zon de zaak van Dr Van Leeuw.en op d© classis-Dracliten xoo zijn afgehandeld, dat zij niet meer op d'j Generale Syno'de komen mocht. To-ch lezen we nu weer in „\Voord en Geest" van 16 September 1.1.: , , DE SY. NODALE DEPUTATES HADDEN IMMERS TOl HE.\1 GEZEGD, TOEN ZIJN SCHORSING WERD OPGE­ HEVEN: UW ZAAK IS NU GEHEEL AFGEHAN­ DELD.

ilogcn we eens va.n „Woord ea Geest" vernemen: WAAR en WANNEER dit door de SYNO-DALE DEPUTATEN aan Dr N. D.. VAN LEEL'WEN is gezegd.

Van geheel deze uitspraak is nu letterlijk NIET ÉÉN WOORD WAAR.

Dr H. W. V. d. Vaari Smit contra den heer H. A. Bakker over de Scheppingsweek.

We vervolgen ons voor 2 weken i) begonnen e'X-

cerpt uit ïïêf 'ar'Méï 'f'an'-aP''t-.''a. VaaVf "Smi!''tègefl-'' wat de heer Bakker schreef in „Woord en Geest" over , , d e S c h e p p i n g s w e e k". Enkele spreken de uitlatingen geef ik hier weer; voor het verband, waarin ze voorkomen, zij naar het artikel zelf verwezen. Dr v. d. Vaart Smit zegt:

Het is mij, ook met de meest oud-Oosterscbo-wereldl)eeldinstelliiig die ik mij maken kan, niet mogelijk, in Genesis 1 iets zoo „Manicliaeisch" over licht en duister als B. onilerstelt, iets zoo ongerijmds; als een sitbstantieel nitspanisel en iets zoo pantheïstisch al een generatio spontanea te lezen. Het komt mij voor, dat men aan den tekst der Schrift wel een zeer groot geweld moet aandoen, om dergelijke ondersteldoud-Oostersche visies in den tekst in te-leggen.

Dat de heer Bakker van de bijbelcritiek niet afkeerig bleek (en het blad „Woord en Geest", dat die artikelen als hoofdartikelen plaatste, deze dus propageerde), blijkt hieruit, dat hij

met min ol meer sympathie gewag maakt van d e D o r 1 o d o t's aanvaarding .... van een P-codex, volgens wolke Genesis 1 maar enkele eeuwen voor Christus valt, in oon tijd waarin dergelijke onderstellingen, geheel en al een anachronisme zijn.

Verder zegt dr v. d. V. S.:

Hel is een onnauwkeurige formidooring, als B(akkeT) zegt, dat de causae secundae (de tweede oorzaken) sleciits werken doei-de door God „geschonken werkzaamheid en zijn tegenwoordigheid daarin". Deze formuleering immers is, ook al moge B. dat niet bedoelen, niet anders dan pantheïstisch. Wie van de „schepping" en „onderhouding" spreekt, mag de „regecring" niet vergeten. Ged schenkt niet slechts de , , werkzaamheid" aan causae secundae en is niet slechts in dez.e werkzaamheid alomtegenwoordig, maar onderbreekt die werkzaamheid ook gedurig, voegt creatianistisch steeds nieuwe elementen in, en is steeds zoowel transcendent als immanent.

Kn het is een in principe uitschakelen en zelfsi loochenen van het wonder, als B. zegt, dat het steeds de bedoeling dor Schrift is om ons God te doien kennen als - eerste oorzaak en grond aller dingen, beide in natuur en genade, en niet om onsi bekend te maken met de tweede oorzaken. Te dnide-. lijker springt dit in het oog als men de aetiologische formuleering ontologisch omzet en zich voorstelt, dat de causa piima is de Schepper on dat, de causae secundae de schepselen zijn. - De Schrift zou dus alleen iels zeggen over den Schepper, niets echter over de schepselen. Al wat in' de Schrift over het geschapene staat zou behooren tol het gewoon-menscheilijke, oud-Oostorscho, ons niet bindende. Consequent doorgedacht beduidt deze stelling, dat de Schrift ons niets zegt over het feilolijke der schepping, ook niets_ over het feilolijke der herschepping (B. zet er zelfs • bij „beide in natuur en genade") ook niet over het feitelijke der voleinding.

Waarop dan deze toepassing volgt:

Sommigen meenen, dat tusschen de Geref. berken en de groep, welke zich rondom dr Geelkerken schaart, slechts een exegetisch geschil in geding is. Artikelen als van B., op de leader-plaats in „Woord en Geest" gesteld, moeten wel tot het inzicht brengen, dat het geschil meer dogmatisch en pbilosophisch dan exegetisch is en voortgaande discussie dit hoe langer hoe meer aan het bcht zal brengen.

Ook volgende opmerking verdient de aandacht, wijl zo een fundamenteele kwestie betreft:

Als B. spreekt over de aanhangers der „letterlijkhistorische" opvatting en do wijze waarpp deze groep geweldige geologische veranderingen zoekt te verklaren, vermeldt hij eenigermate met een glimlach, dat de zondvloed een rijke Irron tot dit soort van verklaringen is.

Ik meen echter, dat B. en velen met hem veel te weinig aandacht schenken aan de beteekoinis van den zondeval. Juist de Prolostantschc en in het bijzonder de Gereformeerde theologie heeft theologisch de beleekenis van den zondeval in het licht gesteld. En, Avaar wij uit de Schrift welen, dat door de zonde de clood in de wereld gekomen is, dat de heele schepping door den zondeval onder den vloek kwam en totaal en in al haar doelen geheel van karakter veranderde, weten wij, dat deze dood en deze vloek een geweldige beleekenis gehad moeten hebben ook voor hel materiëele en co, i'p'Oreclc.

Wij mecten de beleekenis van den zondvloe; d niet onderschatten. Doch wij moeten als Geref. Protestanten nog veel minder vergelen, om ons rekenschap te geven van do geweldige beleekenis, die de zondeval ongetwijfeld , gehad heeft.

Herinnerend aan het feit, dat deze schrijver in , , Woord en Geest" behoort tot de Chr. Geref. Kerk, zegt dr V. d. V. S. tenslotte:

Zou het niet een eisch van hel beginsel zijn, indien de Christelijk-Gieretormeerde kerk sterk aandacht aan de problemen dar studie-richting schonk? Zou het niet goed zijn, indien zij sterker medewerking nog verleende aan Cbiistelijke inrichtingen van onderwijs, lager, middelbaar en booger? —

Ons dunkt dat de arttkelen-reeks van B. bet nut beefl, dat zij onder de Christelijk-Gcreformeerde broeders een gevaar openbaar maakt.

Deze opmerking is volkomen juist. De Chr. Geref. leiders houden hun leerlingen bezig met het uitmeten van „verschillen" met de Geref. kerken, die deels pure fantasie zijn, deels te herleiden zijn tot gevallen van accentverlegging O'f van andere manier van uitdrukking. En intusschen staat het gereformeerde leven in brand en vragen allerlei kwesties de aandacht, die onbeantwoord blijven, tenzij men zich dwingt, om ter wille van den grooten strijd zich te oriënteeren naar de feiten van den dag.

Krishnamurth en Christus.

Dr V. Gheel Gildemeester heeft gepreekt OVOT den z.g. Messias der theosofen, in Ommen vergaderd: Krishnamurti. De preek is, opigenomen in „Herv. Kb." van Den Haag. Deze^assage trof me:

Zegt. e, n toont het, dat wij; toch ean veel rijken, evangelie hebben dan die jonge Brahmaan benadert , en dan een vermoeide wereld van de profeten eiï profetessen uit het Sten-ekamp ontvangt. Als we hem hooren venzekeren „ik ben de geur der bloem", dan zeggen we onwillekeurig: „ik boop' er aan te denken"; ma, ar als we onzen Heiland ontmoeten , met zijn hemelschen achtergnond, met zijn , , ik dank U, Vader^ Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen den wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt ze den kinderkens geopenbaa, rd", dan ont^ moeten we hier toch een rijker en dieper geluid.

„Rijker en dieper", zegt dr v. Gh. G. „Een ander", zeggen wij.

Weer iets over Calvijn.

Men heeft het Calvinisme weten te „verklaren" uit den toestand, waarin zich de maag van Calvijn bevond. Dr v. Gheel Gildemeester draagt in zijn zooeven genoemde preek nog weer ©en andere opvatting voor:

Wij, nederlandscbe Calvinisten, mogen wel eens ' bedenken, dat onze groote Calvijn ook een jurist is geweest; en advocaten werken altijd met vcrtoogen en redeneeringen. - iis> , i, '«4: v: v': .-: ; i: -, '

Inderdaad, op die mahier'is' elk denk-systeem te verklaren, te prijzen en te laken naar believen.

„Zoo solied als een prctestantsche Banl< ".

In het „Algemeen Weekblad voor Christendom en , Cultuur" schrijft P. Groole over het protestantisme in Frankrijk. Eén bizonderheid trof me:

Opmerkelijk is het aantal Protestanten, die een invloedrijke positie innemen en geacht zijn. In vele kringen is Protestant te zijn eene aaribeveling. Is bet niet merkwaardig, dat als rnen hier van iemand zegt: hij is zoo soliede als de Nederlandscbe Bank, men in Frankrijk vaak boort zeggen: solide comme une banque protestante?

Ik denk hier aan, de mooie piassage uit de „Vermaninghe ende vertooch tot den, Ouerheden", gevoegd achter de Nederlandscbe Geloiofsbelijdenis in haar oorspronkelijke uitgave (zie de mooie editie van Dr A. v. d. Linde):

„Ende verghelijckt onse maniere ende lenen met onse vyanden: want door dieselve kent men den mensclre, ghelijck den boom by de vruchten. Wy dancken God, dat onse vyanden selve gbedwonghen worden, eenighe ghetuyglienisse onser manierlickbeydt, vromicbeydt ende lijdtsaemheydt te gheuen: also dat 'haer Ghemeyn segghen is, by en sweert niet, hy is een Lutheriaan: by en hoereert niet, noch ejj drinckt niet droncken, by is van der nieuwer Secté".j, ; _, ^, , > ., , ; , •

Een getuigenis, om jaldefsch op te zijn. Het vergezelde de belijdenis, die wij nu, nog hebben, maar welker idee geboren en welker inhoudsformuleering gemaakt is in dagen van strijd en vervolging.

De vrijzinnige en de onmachtsprediker.

Ds W. A. Hoek zegt in het „Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur" in een discussie met ds Timmer van Ermelo:

Ds T. vraagt verder of er dan geen principieel verschil is tusschen den vrijzinnige en den onmacbtsschrüver. Ik antwoord: praktisch nihil. Het is mij lood om oud ijzer, of Christus niet als het brood des levens verkondigd wordt, of dat men duizendmaal beweert, dat Hij bet wel is en.... eigenlijk dit brood buiten den greep van de hongerige menigte houdt. Wil coll. T. dit laatste nog Chris tusprediking noemen, hij make het met zijn eigen geweten uit. Mijn geweten zegt mij, dat deze Gbristusloochening gruwelijker dan de eerste is.

In dien vorm zou ik het niet graag nazeggen. Maar dat de onmachtsdrijver (dit zal wel het bedoelde woord zijn; niet: onmachts s c h rijver!) als niet-gereformeerd afgewezen wordt, indien hij niet verder komt dan tot de onmacht, dat is niet zoozeer uit het „Algemeen Weekblad" als wel uit de gereformeerde belijdenisschriften te bewijzen.

Dr Hooykaas over het boek van prof. Visscher.

In het „Algemeen Handelsblad" schrijft C. E. H(ooykaas) over het jongste boiek van Pïof. dr H. Visscher (Het Paradijsprobleem) het volgende:

Opmerkenswaard is de gewijzigde behandeling van de stof, waar 't Gen. 3, den z.g. Zondeval betreft. Voor--op staat wel dat bet verbaal historisch moet zijn, maar overigens wordt onze argwaan wel gewekt, als wij lezen, hoe ijverig prof. Visscher almaar op het auteurschap van Mozes wijst. (Zie blz. 75, 80—82, 85, 88, 94, 111, 116, 119, 128, enz.) Dit auteurschap — hoe traditioneel ook — is meer gereformeerd dan bijbelsch, naar men weet. Moet het nu dienst doen, om toch bedektelijk van een zeker relativisme te getuigen? Fronsten we reeds met reden de wenkbrauwen, toen bet zg. proefgebod — ook al een onbijbelsobe dogmatiscbheid — op blz. 38 met het beidensche taboe op één lijn gesteld werd, nu wordt dat toch wat erg wanneer aan Mozes bekendheid met totemisme wordt toegeschreven, hem diep inzicht in de cultureele beleekenis van bepaalde levensfuncties wordt toegedacht, en op tallooze plaatsen met verwijzing naar bekende Babylonische mythen te verstaan gegeven wordt, dat „Mozes" onder verlichting des Geestes, beidensche stof monotheïstisch omgewerkt heeft! Nu nog een beetje anders zeggen, en iedereen proeft de ketterij.

En toch.... de slang beeft gesproken, al was 't geen wonder van haar zijde (82 vv.); door intuïtief natuurgevoel verstond Eva haar, woord voor woord. De Heere •'• - feêtfmWgdöféfiïTföfeii-hXf ih'et'den onmiddellijken dood dreigde; want dat dit de inhoud der waarschuwing was, wordt met den Statentekst kunstig verneveld; en buitendien, Adam en Eva waren immers op stond zedelijk dood? Dat de slang zich na den vloek anders kwam te bewegen is aannemelijk; zelfs de Babylonische griffioenen en Ghineesche draken komen daaraan te pas. Dat in den vloek der slang een Messiaanscbe belofte schuilt, wordt (zij 't na een kortstondige aarzeling) geleerd en, nadat het er eenmaal zwart op wit ' staat, met veel stichtelijkheid keer op keer verhaald. - En de cherubim ten slotte zagen er, al komen ze uit Babyion, als geweldige menschen uit; zooals Doré ons trouwens ook al gezegd had.

Met nadruk verklaar ik, dat ik deze beweringen ' laat_voor rekening van dr Hooykaas. Ik heb het boek van Prof. , Visscher nog niet gelezen; en, stel, dat ^ ik bekwaarh zou zijn om het te beoordeelen, ik heb in geen geval het recht, esns anders oordeel te citeeren met positieve verklaring van instemming, als ik zelf niet kennis nam van het beoordeelde werk.

Wèl beoog ik, met dit citaat achteraf aannemelijk te maken uit de feiten (want de opmerkingen van het j.Hbl." 'laten in elk geval zien, dat er heel, , , wat aan het boek vast zit) dat ik niet ten oörechte in „De Bazuin" eenig bezwaar maakte tegen de vrijgevige wijze, waarop' verscheiden kerkelijke or-' - ganen het boek van Prof. Visscher krachtig hebben . • aanbevolen toen ze in hetzelfde geval moesten. .' ', .J. verkeeren, waarin ik thans nog me bevind: een beoordeeling, zonder dat men het werk had" '.-/ gelezen. Immers, reeds van te vöreii, eer, ': het boek verschenen was, hebben verscheiden bladen een, .hlijkbaar door de uitgeversfirma opgestelde, sterk sprekende positieve aanbeveling geplaatst. Hoe goed dit bedoeld - is, hoezeer Prof. Visscher te prijzen is en als wetenschappelijk mensch te eeren, toch is het geval van Genesis., , /-2—3 te precair, dan dat men een boek, van wien ., ; : •dan ook, over dit-hoofdstuk, zou moeten aanbe-. ^•/ velen, voordat men het heeft gelezen. In het algemeen reeds zijn uitgevers met een andere taak be-, ••. last dan recensenten; en moet een re-ctensie sen, ding zijn, dat de verschijning volgt, niet eraan voorafgaat. Temeer, in dit geva 1 was voor handhaving van dien regel alle reden. P'rof. Visscher kón • tegen zulke voorzichtig afwachtende houding zelf .geen oogenblik bezwaar hebben en daar allerminst • zich gekrenkt door gevoelen. Was hij hét zelf niet, die in de „Groene Amsterdammer" eens tegen 2 gereformeerde voorgangers (van wie de _ één niet meer, de ander nog wel gereformeerd is) een hoofdartikel schreef onder den titel: Pseudoapologeten? Ik spreek over dit artikel geen oordeel - , . uit, maar concludeer alleen, dat Proif. Visscher' . • — zeer terecht — meent, dat apologie een werk - ': is, dat nauw luistert. Temeer daarom had men aaii deze zijne praemisse mogen gedenken, nu het . , - , • een" boek van Prof. Visscher zelf betrof, dat, eer • 'k-/ het verscheen, als apologie begroet werd. Indien - ( " het „Hbl." de feiten juist vermeldt, dan is Proif. • '•" Visscher ook niet de apologeet geweest, dien wij momenteel zouden zoeken inzake Genesis 2—3. Prof. Visscher zal dit misschien ook niet hebhen •-, , • willen zijn; maar dan kan ook de beoordeeling ' • . wachten.

Overigens heeft, dr Hooykaas, die de stelling van het auteurschap van Mozes met een door ons niet ' aanvaarde tegenstelling „meer • gereformeerd dan bijbelsch" noemt, blijkbaar niet kennis genomen van wat i nzake den Pentateuch eens is verhandeld op een wetenscbappelijke samenkomst van de Vrije Universiteit. . ,

Over de schrijfster van „De Opstandigen".

In het , , Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur" geeft Fr. Gericke een merkwaardig oordeel over „De Opstandigen" van Jo van Ammers—KüUer. We lezen:

Waarom is van dien opzet zoo weinig terecht gekomen? .Omdat al wie, in den roman, niet als drager fungeerde van het feministisch ideaal, schim is gebleven. Omdat de schrijfster met hartstocht van een ongecontroleerd dogma, bet dogma van den vooruitgang, is • ' uitgegaan. Omdat, uit kracht van dit dogma, onze voorvaders dompers, wij (ik schakel mezelf hier beschei-• denbeidshalve uit) de verlichte zonen en dochteren ziJn van een verlichten tijd. Omdat de schrijfster niet weet — laat ons om der beleefdheid wil zeggen: alleen theoretisch weet —, dat ieder vader van alle eeuwigheid een oude sok, dat ieder kind van alle eeuwigheid een • Ontdekker van Wijsheid en Waarheid is. Omdat, met andere woorden, Mevrouw van Ammers KüUer niet als Galsworthy een strijd heeft weten te beelden tusschen twee gelijkgerechtigde levenssferen, maar, zich vereenzelvigend met een gedeelte van haar romanfiguren, de eene sfeer begrepen heeft als die des lichts, de andere als die der duisternis. Trots alle moeizame documentatie, maken de gedragingen van Vader Goornvelt en de zijnen op ons geen anderen indruk, dan dien van een vreemd en ouderwetsch gedoe, waarvan ons de beteekenis, de innerlijke noodwendigheid ontgaat.

De menschen, die, er anders over denken, „schimmen" laten blijven — hét is de gemakkelijkste ma-^ nier, maar men verhindert er een eerlijken strijd door.

Vele christenen doen precies zoo met , de wereld". Laat hen toezien, dat zij niet met al HüN beweringen over de antithese en over den strijd tegen de „wereld", enz., blijven staan buiten de werkelijkheid. De „wereld" is geen schim, rhaar benauwende werkelijkheid.

Het paneel en de deur van ds Westhoff.

In „De Heraut" schreef Prof. Kuyper:

Wie de Nieuwe Kerk te Amsterdam bezoekt, kan in de deur van de consistoriekamer nog altoos een houten plank zien, die daar over het paneel is aangebracht als herinnering aan de „paneelzagerij", waaraan in 1886 de leiders der Doleantiebeweging zich zouden schuldig

gemaakt hebben. De heer Rustige meent, dat het tijd is, dat Kerkvoogden der Hervormde Kerk deze herinnering aan den Doleantietijd laten verdwijnen. Er ligt daarin een krenking, zoo meent hij, aan de nagedachtenis van een man, die een der grootsten van-Nederland is geweest.

We waardeeren dit protest tegen hetgeen niet anders dan een kleinzieligheid der kerkvoogden is. Maar overigens is er heusch geen reden voor het nakroost der Doleantie om met zeker schaamtegevoel dit stukgezaagde paneel in de Nieuwe Kerk te aanschouwen. Het staat daar eerder als een gedenkteeken tot wat laffe insinuaties kerkelijke hartstocht destijds de gemoederen opzweepen kon. De naam van „paneelzager" aan een berucht individu ontleend, dat door de paneelen der huisdeuren open te zagen, zich toegang wist te verleenen tot de huizen, om daar inbraak en diefstal te plegen, werd sans rime ni raison toegepast op de wettige kerkvoogden, die zich toegang versohaften tot een vertrek, dat door onwettige handelingen van het Classicaal Bestuur voor hen afgesloten was.

Mr A. F. de Savornin Lohman, op wiens advies dit geschiedde, heeft meermalen openlijk aangeboden de rechtmatigheid dezer handeling te bewijzen voor eiken onpartfidigen rechter. Maar op dit voorstel is men nooit ingegaan.

P^en week later kwam in hetzelfde blad ds RuUmann met dit ingezonden stuk:

De heer J. W. Meyer, die tot de niet-geschorsten behoorde, was kerkvoogd en tevens voorzitter van de Bouwcommissie. Als zoodanig gaf hij aan den bouwopzichter, den heer W. G. Beeremans, last te zorgen, dat de consistoriedeur, 'd i e Ds Westhoff wederrechtelijk van een vleugelslot had laten voorzien en waarvan hij s te elsge w ij ze den sleutel meegenomen had, open kwam. Toen werd een smid gehaald om het slot open te steken. Maar dit bleek onmogelijk vanwege het veerslot, dat aan de binnenzijde aangebracht was. Daarom werd nu de inleglijst, die hot rechterpaneel der deur omsloot, verwijderd, en vervolgens het paneel uit de deur genomen, om het bedoelde slot te kunnen af schroeven. Maar toen bevond men, dat de binnenzijde der deur gepantserd was met dunne ijzeren platen, op de inleg-1 ij sten met schroeven bevestigd. Die weg te slaan was het werk van een oogenblik. Het slot werd toen afgeschroefd en... . de deur geopend.

Een zaag is bij deze geschiedenis in 't geheel niet gebruikt. Paneel en zaag hebben elkander niet ontmoet.

Geweld is er zeer zeker gepleegd, maar h e t i s gepleegd door Ds Westhoff, die zich vergreep aan eens anders deur.

Toen nu de president-kerkvoogd dit gepleegde geweld ongedaan liet maken door de deur te doen openen, handhaafde hij slechts zijn onbetwistbaar wettig beheersrecht over de deur van een huis, waarover hij door de gemeente als beheerder was aangesteld.

De z.g. „Kuyper-deur", die men vreemdelingen bij een bezoek aan de Nieuwe Kerk nog steeds aanwijst, zou men dus met meer recht de „Westhoff-deur" lamnen iroemen.

Bezoekers van de Nieuwe Kerk (liever nog de gidsenI mogen met deze rectificalie rekenen; legenden zijn er genoeg.

De Gereformeerde Studentenbeweging,

Prof. Kuyper zegt in „Ue Heraut":

Waaraan het ligt, dat er wantrouwen is gokonieni hebben wo in het licht willen steUen. Daardoor kam het best ds w^g tO't verbetering worden gevonden. Eu niets zon ons liefer zijn. dan dat in bieodeln; kring weer ten, volle het vertrouwen kon hersteld woiilen in do Gorcform«erde Studentenbeweging.

Ds Kunst meent, blijkens „Geldeisclie Kb.":

Er werd-bericht: het congres is uitnemend geslaagd. Maar wie de verhoudingen kent, weet wel, dat dit volstrekt onjuist is geoordeeld, wanneer men de vraa.g stelt of het als Gereformieierd congres-geslaagd mag heefen.

Een der sprokers beeft, blijkens het onweersproken! persverslag, ©en omschrijving gegeven van wat Gereformeerd is, die volstrekt niet voldoet. Het is duidelijk, dat op vele studenten Karl Earth veel moer invloed hoeft da.n Kuyper en Bavinck en onze Gereformeerd© theologen.

Dat is een geivaar.

Want daardoor komen onze studenten en dus onze a.s. j^oorgangers al losser te staan tegenover de H. Schrift en ook tegenover de JEerk.

Gereformoerde ouders gaan daarom terecht bezwaar maken tegen het deelnemen van hun zonen aan dergelijke CiOngrO'Sseii.

Wij verlangen van onze studenten niet, dat zij gedachteloios overnemen, wat vorige geslachten bobben voortgebracht.

Voor critisch onderzoek is plaats. Trouwens leeftijd brengt er reeds als van zelf toe. hun

Maar wij vragen wèl, dat zij zullen zoeken aansluiting aan het historisch gewordene.. naar

Er is onder vele iongeren'een ..critische; . 2ee& t, > -die onaangenaam aandoet. 'ï-'K? ïj-^Si''; ; r; ''J©ï; ; ' - ffiji'-tC^fe'

Een uit de hoogte vonnis Vellen over wat de' ouderen hebben gedacht en geoordeeld, , dat tegen-•-staal. • £; : v^i^Mii"; -

~ Een boogmoodig optredëë|? S|& ï den indruk maakt van pedanterie en het air aanneemt alsof zij nu eens voor het eerst in deze 'eeuw de zaken weten^ schappelijk en onbevooroordeeld zuUon onderzoeken.

Om het oordeel van het Gereformeerde volk bekommeren zij zich natuurlijk nieit.

Zij scheppen er behagen in om allerlei juist anders tèvdO'Mi^dain^ytot t: .a; ^^ .-gebruilcelijlv - wa, s.

Nu willeifï: #^%ie't generalisoerein.'''^éiitèéggen: zoo zijn de studenten.' Maar wel: zoo zij^ er^

En die ©r zijn zoei^csn leiding te geven.

Ze Icunnen nieit zwijgen.

Ze trippelen van ongeduld om aan bet woord te komen en hun critisch afbrekend werk te doen.

En het is hun inderdaad gelukt om zekere leiding, te geven.

• P'raternitas, het Gereformeerd studentenblad en de congressen 2ijn daar ten bewijze.

Daarom waren velen onzer in zorg.

Dat moest op ontbinding, uitloopen. Gelukkig hebben de io.n, gelui dat zelf o'ok gevoeld.

Een Gommissio bostaande uit de drie professoren Grosheide, Noordtzij en Ridderbos zal nu van advies dienen.

Dit laatste schijnt nog niet zeker. Vergis ik me niet, dan moet de uitnoodiging officieel nog eerst geapprobeerd worden, — om nu eens studentenzaken in kerkelijken stijl te bespreken.

Over de Groninger Synode.

Ds Gispen van Scheveningen zegt in „Scheveningsche Kb.":

Zoo elke Synode eene reformatorische was, zoo zouden we vreezen, dg, t da kerken door dezen overvloed van reformatie spoedig zouden dood-„gereformeerd" zijn.

Men moet toch ieder mensch naar zijn eigen gaven en zijn eigen taak beoiordeelen en God danken voor hetgeen hij door 's Heeren kracht naar zijne roeping heeft mogen tot stand brengen-

Gaat men naar deze methode te werk, die toch waarlijk naar de Schrift en billijk is, dan zal niieiiTl de Crroninger Synode niet met een enkel groot gebaar terzijde stellen en haar het „gewogen en te lioht bevonden" mot oen blik van geringschatting nageven.

Ook de Groninger Synode; heeft met ernSt en met beleid de „gewone" kerkelijke zaken behandeld.

En dal is waarlijk niet van geringe bebeekenis.

Het Religeus-Sociallstlsch Congres.

In het „Algemeen Weekblad voor Christendom Cultuur" schrijft P. Minderaa: en

Er is niet veel van het hartstochtelijke vuur, dat oplaait, wanneer idealen ©n overtuiging worden verguisd en ten eenenmalo verworpen door de bestei vrienden. Vergis ik mij door te meenen, dat dit vuur eerder bramit 'bij de socialisten van orthodoxen huize, die tegen verwanten, vrienden en gemeente in moeten volhouden, die in Icerkelijk en maatschappelijk levens ook uu nog als dwazen of vorloiders gebrandmerkt worden ? In de kringen van modern protestantisma of van zoogen. moderne rejigie is dat zoo geheel anders. Het behoort hier en daar zelfs tot een zelcere religieuse standing socialist te zijn. Dit eerste religieussooialistisch congres heeft mij' oiigetwijfeld getroffen als een manifestatie van een opkomend getij; maar in de golfslag was mij te wed-nig branding en ik schrijf da, t zeker ook a; an do genoemde oorzaken toe. Reeds in bet uiterlijke toonde zich een zekere genoeglijke rust, oen enkele slechts droeg een roode bloem, nergens lachte het rood op voorzitterstaf el of in de zaal zijn lach van moedigen aanval. Een o.ogenblik heb ik de ontroering der massa gevoeld, n.l. aan het eind van den wijdinigsavond bij het zingen van Dirk Troelstra's lied „Morgenrood". Wat tp-ch het lied vermag los te roepen!


1) Deze copie, evenals een groot deel van de volgende, bleef een week overstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SOHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's