GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Inzendingen voor deze rubriek aan ds K. Schilder, Mathenesserlaan 456a, Rotterdam).

De uitslag van Middelburg (V. U.-dag).

Verleden week is ter zetterij wegens plaatsgebrek het zetsel persschouw voor een deel uitgelicht. Ik was juist bezig met citaten van hen, die zich nog in eenig opzicht onbevredigd toonden met den uitslag, subsidiair aan. de onbevredigdheid van den bevBedigingsdienst van eeii toegenegen oor presenteerden, ook al strookte dit gebaar in z ij n gereserveerdheid kwalijk met den aanvang hunner wegen, welken die anderen zich nog herinnerden (ik noem niemand).

En nu is midden in dat laatste deel de schaar gezet.

Daarom zal ik nu eerst vervolgen met wat nog staat van verleden week en de citaten van den persakker der laatste week afzonderlijk geven.

Dr H. Kaajan zegt „Utr. Kb.":

De uitspraak van professor Ridderbos: „Het feit van aansluiting bij een zekere kerkformatie kan voor deze vereeniging geen reden zijn om een enquête in te stellen", beaam ik niet. Als een Hoogleeraar der V. U. dan eens lid werd van de Remonstrantsche Kerk, wat dan? En als de zich noemende Gereformeerde Kerken in het H. V. srraks in haar Belijdenisschriften uitdrukking geven aan wat haar leeraren zeggen te belijden, zou dan het toetreden van hoogleeraren der V. IJ. tot dit verband geen aanleiding kunnen zijn tot onderzoek naar do geloofsovertuiging dezer hoogleeraren?

Ook ten ik het met de stelling: „Onze Vrije Universiteit is inter-kerkelijk" niet geheel eens.

Heeren Directeuren en Curatoren moeten allen lid zijn van een van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Is dit inter-kerkelijk?

Heeren Hoogleeraren in de Theologie moeten allen lid zijn van een van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Is dit inter-kerkelijk?

De leden van een in te stellen enquête-commissie moeten allen lid zijn van een van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Is dit inter-kerkelijk?

Of ik dit nu erg vind? Heelemaal niet.

Onze Gereformeerde Universiteit wordt immers hoofdzakelijk door dat volk in Nederland gedragen, dat samen vormt: „de Gereformeerde Kerken in Nederland".

Beter .met den grooten teen in de Gereformeerde-Kerken geklemd en dan z u i v e r-Gereformeerd, dan inter-kerkelijk en slap Gereformeerd.

't Gaat met onze Vrije Universiteit niet alleen om wetenschaps-beoefening, maar inzonderheid om G e-reformeerde wetenschaps-beoefening. En dit Gereformeerd mag niet van de zooveelste verdunning zijn.

De heer Ebling spreekt zich zóó uit in ^, Geref. Kb. Amsterdam-Zuid":

Het spijt ons, dat de motie-Ds Hummelen niet is aanrcnomen, ofschoon we kunnen begrijpen, dat de voorstellers bij eventueele stemming een verwerpingom-zeer-ongelijksoortige-motieven voorzagen. Het resultaat is dus zóó, dat de Vereeniging niet uitdrukkelijk gezegd heeft: de speciale uitspraak omtrent Gen. 2 en 3 ligt opgesloten in de algemeene uitspraak, die de Commissie gaf.

De Vereeniging zag dus wèl reden tot een algemeene uitspraak omtrent het Schriftgezag, waarover in de laatste tijden verschil is gevallen; maar ze zag géén reden tot een speciale uitspraak omtrent de bepaalde punten, waarover in de laatste tijden verschil is gevallen.

De Vereeniging zag wèl reden tot het algemeene, maar ze zag geen reden tot het speciale, en — ze heeft het ook uitdrukkelijk gezegd — of dat speciale in het algemeene ligt opgesloten.

Intusschen, napleiten over wat nu eenmaal beslist is, lijkt ons onnoodig en onprofijtelijk; en we bedwingen dus liever voorloopig onze neiging tot verdere bespreking van den tegenwoordigen stand der verhoudingen binnen den Kring der V. U.

Er is trouwens alle reden tot afwachting. Uit de verklaring namens curatoren en directeuren blijkt, dat • de zaak nog niet geheel beëindigd is.

De bekwame verdediger van het rapport gaf op zeker oogenblik deze treffende uiting van het gevoel, van velen onzer: „We kunnen het zoo moeilijk hebben, dat die drie Hoogleeraren bij een andere Kerk zijn gegaan."

Ja zeker; en: niet maar bij een andere Gereformeerde Kerk, maar bij een andere kerk, „die de laatste handhaving van het Heilig Schriftgezag heeft gebrandmerkt als een stellen van menschelijke, met de H. Schrift strijdige, besluiten naast, en boven, 't Woord Gods!"

Directeuren en curatoren zullen trachten te verkrijgen instemming (van het in hun verklaring bedoelde tweetal Hoogleeraren) met de conclusion, dus óók met die algemeene verklaring omtrent het Schriftgezag, welke verklaring „De Heraut" ons heeft uitgelegd al^i zelfs nog verder, „veel verder" gaande, dan Assen.

We wachten dus af, of die instemming wordt verkregen. En we wachten dan ook af, of die eventueele instemming zal kunnen gepaard gaan „aan het lidmaatschap van een Kerk, die de laatste, te Assen bewerkstelligde, handhaving van het Schriftgezag heefi gebrandmerkt als een verlaten van de ongerepte trouw aan de Drie Formulieren van Eenigheid!"....

De Vereeniging heeft de beslissing van Assen niet uitdrukkelijk willen betrekken in de algemeene uitspraak over het Schriftgezag. Zij heeft niet uitdrukkelijk willen zeggen, of ze de belijning van Assen rekent tot den materieelen inhoud van de Geref. beginselen, die haar grondslag zijn.

Wij verwachten, dat de groote practicus, de tijd, het wèi zal zeggen.

En we hopen van harte, dat het dan een zeggen in positieven zin zal zijn!

De voorsteller van de aangenomen motie van instemming, heeft in z'n toelichting het hijschen van het veiligheidssein gegrond hierop, dat de directeuren en curatoren zich diligent hebben verklaard.

We hopen en gelooven, dat zeer velen van het Gereformeerde volk met opmerkzaamheid de resultaten van deze diligent ie zullen afwachten.

De heer G. G. Gijben (ook door dr Dijk, mét ds Hagen, genoemd) zegt in , , Geref. Kbl. Vlaardingen etc":

Zeker, er z ij n zwaarwichtige, enorm veel omvattende kwesties, waarvan de oplossing, als zij mogelijk is, aan den loop der jaren, of zelfs aan den loop der eeuwen moet overgelaten worden. Maar daartoe behoort toch waarlijk niet de kwestie van art. 2 der Statuten van de vereeniging voor hooger onderwijs op Gereformeerden grondslag. Deze vereeniging is geen produkt van een kerkelijk instituut, maar zij is wel een voortbrengsel van de organische Kerk van Christus in ons vaderland. Dat wil zeggen: uit deu organischen, geestelijken Kerkwortel spruit in de eerste plaats als hoofdstengel op: de instelling der ambten, dus de instituaire kerk. Maar daarnevens, daar rondomheen komen velerlei andere uitgroeisels voor - den dag, namelijk het christelijk lager onderwijs, de christelijke wetenschap, de christelijke arbeidersbeweging, het christelijk vereenigingsleven, de christelijke handelspractijk en zoo meer. Nu staat er onveranderlijk in art. 2 der Universiteits-statuten, dat al het o n d e r w ij s aan - de V. U. moet rusten op, de gereformeerde beginselen. Was hierbij nu eene Commissie voor onderzoek noodig? Weten dan zelfs do eenvoudigste geloovigen niet en is het door Dr Kuyper vanaf 1880 (het jaar der oprichting van de V. U.) niet aldoor als met een vasten hamerslag ingeprent, dat „gereformeerde" beginselen geene ander zijn dan zuiver Bijbelsche beginselen? En kan het ook maar voor één geloovige twijfelachtig zijn dat tot die Bijbelsche beginselen behoort het onvoorwaardelijk aannemen van alles, dat de Heilige Schrift ons als feiten, als historie mededeelt? Moest , - dit een en ander nu in 1927 en 1928 nog eens opzettelijk onderzocht worden?

Even later:

De opzet van het geding, dat ons op universitair gebied thans bezig houdt, had dus o. i. veel eenvoudiger kunnen zijn, en de quaestie had dan veel eerder beëindigd kunnen zijn. Eene korte navraag had tot het doel kiumen leiden.

Nu traineert de zaak misschien nog weer een jaar, of althans verscheiden maanden.

En inmiddels blijft het wantrouwen in sommiger gemoederen - doornevelen.

En hiermee meen ik objectief te hebben weergegeven, wat de geref. pers zegt in deze week.

De motie-Hummelen.

Men wijst mij van bevriende zijde erop, dat „Friesch Dagblad" (9 Juli) breeder dan andere bladen het debat over de motie van ds Hummelen (Zutphen), ingediend tijdens'den V.U.-dag, geeft. Omdat het zuiver houden van de historie, en het vastleggen ervan, beteekenis heeft voor later, geef ik hier eerst de motie:

Ds H. Hummelen van Zutfen, hoewel dankbaar voor het rapport en geen bezwaar hebbende tegen de con-

clusiën op zichzelve, zag deze echter gaarne nog eenigszins verduidelijkt. Het heeft Spr. ten zeerste verwonderd, dat de Commissie geen termen heeft gevonden om op de materieele vraag zelve een antwoord te geven. Het voorstel op de vergadering te Arnhem 'door Dr Dijk c. s. ingediend, gaf daartoe z. i. immers gereede aanleiding. Dit verzoek toch luidde: „De vergadering van leden der Ver. v. H. O. op G. G. verzoekt Directeuren en Curatoren te onderzoeken, of art. 2 der Statuten zóó is te interpreteeren, dat tot de daar genoemde Geref. beginselen behoort het goddelijk gezag der H. S. gelijk - de Gereformeerde Kerken in Nederland in haar kerkelijke vergaderingen hebben beleden en handhaven".

Spr. legt nadruk op dat woord „handhaven". Daarin toch. lag nadrukkelijk opgesloten de vraag of de Ver. overeenkomstig art. 2 der Statuten ook gehouden was, de beslissing van Assen inzake het Schriftgezag harerzijds te aanvaarden of niet. Volgens het verslag dier vergadering viel zelfs op dit „handhaven" allen nadruk.

Vandaar dat Spr mede namens enkele andere heeren, een motie indient ter nadere verduidelijking der conclusiën, opdat de Vereeniging zich daai'over uitspreke. Hij wenscht, dat de Vereeniging de uitspraak van directeuren aanvaarde, doch aan de tweede clau sule harerzijds toevoege: „zooals de Gereformeerde Kerken ook ten opzichte van Gen. 2 en 3 hebben uitgesproken".

En ook uit de discussie deze passage:

Prof. Ridderbos citeert uit het Steriografisch verslag van de vorige jaarvergadering, om te betoogen, hoe de Commissie haar opdracht juist heeft opgeval volgens de samenvatting die de toenmalige voorzitter daarvan gaf.

Ds Hummelen protesteert hiertegen. De saamvatting van den Voorzitter kon de duidelijke uitspraak der Vergadering niet te niet doen. Het voorstel zelve had men tot grondslag moeten nemen.

Prof. Ridderbos geeft toe, - dat het voorstel inhield, wat Ds Hummelen zegt, doch dat de samenvatting des Voorzitters zonder discussie is aanvaard door de Ver • gadering. Hij verzoekt Ds Hummelen, tenzij diens consciëntie hem dit verbieden mocht, zijn moti.e weer in te trekken, want het is van zoo groote beteekenis, dat wij hier üeden tot een gemeenschappelijke uitspraak komen. (Applaus.)

En dan wijs ik nog daarna op deze passage:

Ds Hummelen verklaarde namens de onderteefcanaars van zijn motie, dat zij, hoewel den inhoud van de motie ten volle handhavende, bereid zijn, deze in te trekken, vooral ook, omdat - gelijlc de Voorzitter terecht opmerkte, een eventueele verwerping om andere redenein - dan den inhoud, tot verkeerde gevolgtrekkingen zo'u leiden.-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1928

De Reformatie | 4 Pagina's

PERSSCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1928

De Reformatie | 4 Pagina's