GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ds Kersten over den Heer A. Janse.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds Kersten over den Heer A. Janse.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De rubricist van „Op en Om Ons Erf" schrijft in „De Bazuin":

„De Saambittder", (kerkelijk orgaan van ds Korsten) die maar al t© vaak eigen ernst pretendeert ten koste van den cliristeanaam van anderen, schrijft 'deze week over den Heer A. Janse, hoofd der dïr. school te Biggekerke, een terecht onder ons volk almeer erkend werker en denker van goed inzicht in het wezen en den diepgang van calvinistische h» lijdenis:

In de gevangenis is Ingelse lirachtdadig overtuigd van schuld en. zonde en werd hij verwaardigd, zijne verlossins; door het geloof in Christus te vinden. Hij beschrijft wat hem is ten deel gevallen zeer uitvoerig.

Helaasl deze beschrijving heeft aanleiding gegeven tot de bitterste uitlating; en over het bevindelijk leven van Goids volk. Ik heb hier het oog op de brochure van dhr A. Janse over L. Ingelse. Dit hoofd der Christelijke school te Biggekerke voert bij voortduring een stouten strijd tegen de bevinding en voor het oppervlakkig geloof, waarvan onze dagen vol zijn. Het bevindelijk leven van Gods volk wordt gehaat en aan de kaak gesteld, terwijl het gewaand aannemen van de zaligheid zonder ware bevinding van ellende als het echte en gozorado geloof wordt geprezen. Men is oi zoo ruim in zijir bevattingtn; „de poort is niet eng", zoio durft men schrijven. Doch als het Gods ware volk geldt, dan is de poort niet alleen eng, maar zelfs gesloten. Dergelijke schrijvers moeten wel de oogen van honderden openen voor de misleiding, die onder Gereformeerd cachet algemeen plaats heeft.

Nu treft het wel heel bizonder, dat dit moois te lezen staat in „De Saambinder" van 28 Nov., en dat in „De School m. d. Bijbel" van precies denzelfden dag (duidelijk bewijs dus, dat dhr Janse nog niet heeft kunnen reageeren op dit geschrijf van. „De Saambinder") dezelfde „lichtvaardige neogereformeerde", dit sclii-ij'ft (men veroorlove mij een breed citaat):

Maar we«> onzer, wanneer de HEERE Zijn aangezicht niet over ons opheft, maar Zijn Gelaat voor ons verbergt en ons den rug toekeert en onS laat wandelen in onze eigen wegen en ons overgeeft aan dien leugengeest, die het lezen der Heilige Schriit vruchteloos maakt. O' wee, als de HEERE aan Zijn kerk komt wreken de wrake des Verbonds (Lev. 26:25). Dan komen we om — en onze kindertjes in de wieg en onze kinderen op de scholen en onze grootere jeugd — dan is het al verloren. Dan is het spreken van vrede tot Gods volk en hunne kinderen zoo in het algemeen, door God veroordeeld als valsche profetie •en dan zal Hij Zijn hand doen zijn tegen de onderwijzers in de scholen, die zóó spraken van vrede tot kinderen van een vervloekt geslacht.

Maai-wanneer is dat dan aldus, dat de HEERE, de „wrake des Verbonds" wreken zal?

Neen, niet als het volk des Verbonds door dwaling zal gezondigd hebben: Num. 15:22—26) daar was verzoening voor. Daarvoor geldt de dagelijksche bede: ergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.

• En ook niet wanneer Gods volk gevallen is en tot den HEERE kermt als David in Psalm 51. Ook daar is de „bloedsprenlceling met hysop" voor.

En ook niet als Gods volk is afgedwaald en ver van Gods wet leefde en nu onder de kastijtdende hand des HEEREN voor de derde of vi-erdo maal getuchtigd, eindelijk zich bekeert. Maar dan zal de HEERE de wrake des Verbonds wreken aan Zijn volk en hunne kinderen als ze n a d e z o, o V e e 1 s t e maal (lees Lev. 26:14 18, 21, 23) nóg niet zullen hooren o-m in de wegen des HEEREN te wandelen, om Zijn verbond te houden van hun kant. Als het is zooals in Jer. 6:29....

Dan zal er van geen vrede sprake zijn.

Maar dan juist is het de tijd der valsche profeten.

Dan spreken ze van „Vrede! vrede!" in de kerk on in de school — als God spreekt van „u; ij: r o eien";

Als Hij in toorn over Jeruzalem spreekt: k zal van u uitroeien den rechtvaardige en den goddeloozo (Ezech. 21:3) dan zeggen zij: rede voor Jeruzalem. Maar het is niet het woord des HEEREN, maar uit hun .humaan hart, dat ieder „'t beste" wenscht.

Zouden zij ook niet?

Maar wanneer daar „kerkvolk" is — en wanneer daar een schoolbevolking is — die den HEERE niet vreezen en zich niet ontzien om dingen die Gods toom gaande maken schaamteloos te bedrijven — en als daar dienaars in het ambt en onderw.i|izers zijn, die de zonde bij Gods volk en hunne kinderen niet haten, maar slechts gebruiken als wolkome gelegenheid om „Evangelisch" te spreken on meenen, dat deze „zonde" gemakkelijk achter den rng geworpen kan worden in onze zee van vergetelheid — indien daar zulke toestanden zijn, dan mogen de valscliie profeten het zich voor gezegd houden, dat de HEERE Zijn hand tegon hen stellen zal.

Maar we© dan ook dat „kerkvolk" en die „Bchoolklasisen" en de kinderen van dat volk — want dan is er gieen vrede te wachten, maar het zwaard.

En als dan Gods oordeelen komen over ons, , dan komen óók de rechtvaardigen in groeten nood.. Toen deze periode in Israël aanbrak werd Jesaja in stukken g, ©zaagd, Jeremia huilde op de puinhoopen en werd in Egypte gestoenigd, Ezechiël leed smartelijk om zijn volk. Daniël was „hoveling" bij! Nebukadnezar, Baiuch kon zijn levensideaal niet vinden (Jer. 45:5) en Ebed-Melech was in groote angsten om zijn leven (Jer. 39:17).

Mocht toch de k©rk — en ook de scholen — Gods Verbond heilig houden, daarin dat Gods volk — en hun kinderen — in de wegen des HEEREN toeren wandelen en de zonde in eiken vorm haten en vlieden.

Er is in onzen tijd een sterke strooming, die de goddeloozen zalig spreekt — die den rechtvaardigen het oordeel predikt, waar de HEERE. het niet dost — en den Dostojewski-mensch rechtvaardigt die het Verbond ontheiligt; terwijl God in Zijn Woord dezen vervloekt.

Wacliten wij ons voor deze profeten die ijdelheid zien. Zij zouden kerk en school rijp maken voorde „wrake des Verbonds".

Wat dunkt U, is dit nu „licht" brood? Of „veronderstelde wedergeboorte"? Of iets anders van de gezegde-„misleiding"?

Integendeel, hier is een ernst aan het woord, diejuist aan het verbond, dat onverzwakt door den heer Janse gehandhaafd wordt (en wie hem kent.

wist dat al lang) de scherpe tei'eohtwijzing ontleent van alle valsch < gerusten in het verbond. De heer Janse begrijpt goed, wat ds Kersten — redacteur van „De Saambinder" — zoo slecht verstaat, en wat de meeste beschuldigers van het z.g. Neo-Calvinisme evenmin doorzien, dat een verzwakking van de verbondsgedachte aan de tucht over" de kerk en aan den ernst van den eisoh van zelfonderzoek den scherpen angel ontneemt, maar dat h a n d h a v i n g van de verbondsgedachte, juist in haar scherpsten vorm, de eenige weg is, om de hypocrieten in Gods huis scherp terecht te wijzen en te veroordeelen.

Maar die „enge poort" dan? En die bespotting van de „bevinding" van Gods volk dan?

Och, laat ik ronduit mogen spreken: de schrijver in „De Saambinder" — ik stel ds Kersten ervoor verantwoordelijk, al zou hij ook de schrijver niet zijn — begrijpt niet, dat het hier over een exegetische kwestie gaat, waarover de heer Janse, die tienmaal meer blijken geeft van trouw studeeren dan ds Kersten, al heeft hij geen theologische school opgericht, rekenschap van gevoelen gegeven heeft. Ds K. moest als vader €ener theologische school dat weten, en als christen dit vermelden. En de bevinding dan? Och, het is niet waar, wat „De Saambinder" zegt. Het omgekeerde is waar. „De .Saambinder" praat maar al te vaak g-oed, wat de mensoh „uit zijn hart" profeteert, en de heer Janse wil ook de bevindingonderworpen zien aan het Woord. En dat is geen frase, maar dat Woord zet hij om in een daad; hij trekt de lijn van zijn onderricht naar het concrete leven door. En d a t is nu het groote verschil: de geestelijke leiding van „De Saambinder" weigert de tucht van het Woord over wat men eenmaal als „bevinding" heeft geijkt; en de heer Janse zoekt er hijgend naar.

Het laatste zinnetje van het bovengegeven citaat van dhr Janse raakt eea vraagstuk aan, dat wèl de heer Janse kan TDehaadelen (ik bob het oog op den „Dostojeurski-mensch"), maar waarover ds Kersten tot nu toe liiet getoond heeft te kunnen meespreken. Ifc zieg dii; niet, om den-vader eener ^, theologischia school" noodeloos onaangenaam te zijn, maar ik zeg het wel, om hem te doen gevoelen, dat hij anderen beschuldigt van „lichtvaardigheid", anderen, wier geestelijke ernst zwaarder is, dan do leiding van zijn blad; en om zijn geweten de vraag voor te leggen, of hij om Christas' wil nu niet verplicht is, eerst zelf te beantwoorden, ea daarna zijn lezers te leeren beantwoiorden, deze vraag: hoe het nu tocJi 'fei' wereld mogelijk is, dat iemand als dhr Janse schrijven kan, wat in bovengegeven citaat te lezen staat. Begint ds Kersten eens aan die zware taak, dan zal hij het minder gemakkelijk hebben dan nu, nu hij, mèt vele iinderen, die zich evenzeer eens moesten herzien, het volk, het trage volk, ia dea dommal laat door bat te suggereeron, dat Christus' Geest miskend wordt door wie voor Hem beven, dieper en ernstiger, dan uit bet geschrijf van hun verklagers voor anderen valt te bemerken. — Ik wees op dit treffend saamvallen van beide citaten, , omdat het .ons misleide volk eens duidelijk demonsti'eeren kan, boe weinig de Idachten over neo-calvinistische lichtheid om het lijf hebben. Wie kan den ernst van het artikel van 'dhr Janse verdiepen? Hij geve een dieperen bestraffingsgrond, zoo hij hem weet. K. S.

Ik geloof, dat het hier aangegeven kwaad van oppervlakkige veroordeeling zonder kennis van zaken en vooral zonder wil tot waarheid, algemeen is, en heb er daarom geen bezwaar tegen, dit artikel hier door te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Ds Kersten over den Heer A. Janse.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's