GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Maakt de Bijzondsre School ons onderwijs duur?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maakt de Bijzondsre School ons onderwijs duur?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Onophoudelijk kan men het verwijt beluisteren, dat de Bijzondere school ons onderwijs duur maakt. Hoe grondig het ook weersproken wordt, telkens komt men maar weer met die bewering voor den dag. Er zit dan voor ons ook niets anders op, dan maar even rusteloos het tegenbetoog 'te leveren, dat, als men schrikt van de hooge bedragen, die in ons land voor onderwijs worden uitgegeven, dit toch niet kan worden toegeschreven aan de financiëele gelijkstelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs. Zoo heel oppervlakkig bekeken, moet die bewering op iemand, die met een beetje kennis van zaken kan oordeelen, al een heel vreemde indruk maken. Het bijzonder onderwijs zou dei schuld dragen van de duurte van het onderwijs! En wat is het geval? De bijzondere school wordt nu onder de noodige waarhorgen precies behandeld als de openbare. Duurder kan ze niet worden, want aan 'haar wordt uitgekeerd het bedrag per leerling, dat iedere leerling op de openbare school aan de gemeente kost. Voor de salarissen springt het rijk in, alles op den voet van gelijkheid. Wordt er dus te veel voor het onderwijs uitgegeven, dan kan dat alleen veroorzaakt worden, doordat de school, die in dezen de maat aangeeft, te duur is, en maatgevend is hier... 'de openbare school. Wij geven wel eens minder uit bij het bijzonder onderwijs en dat bedrag wordt ons ingehouden, maar als we eens meer uitgeven, wel, dat mogen we uit ©igea fondsen bijpassen.

Men had dan maar liever eens moeten probeeren, wat van onze zijde meermalen is voorgeslagen: in 1920 had men de bijzondere school maatgevend moeten maken. De gelijkstelling had men dan daarin moeten zoeken, dat wat de voorstanders van de bijzondere school tot dien tijd uit eigen beurzen bijpasten, voortaan ook door de voorstanders van het openbaar onderwijs zou worden betaald. Dan had men met meer recht kunnen beweren en dei praktijk ? ou het bevestigd hebben, dat de bijzondere school het onderwijs goedkoop maakt.

Trouwens, nog altijd geldt onder ons het Gewijzigd ünierapport als de nauwkeurigste omschrijving van wat men op Onderwijsgebied in onze kringen wenscht: De Overheid ^bekostigt een eenvoudig ingerichte school. Wie in personeel, gebouw, meubilair boven de gewone eischen wil uitgaf, moet de meerdere kosten zelf betalen. Er kan dan nooit sprake van zijn, dat de eene of de andere partij de zaken opdrijft ten koste van de publieke kassen, maar ieder betaalt eigen partikuliere liefhebberijen zelf. Alleen om deze redenen al maait het een eenigszins vreemden indruk, dat men aan de partijen ter rechterzijde zoO' graag de duurte van het onderwijs als schuld aanrekent.

Immers aan de rechterzijde heeft men altijd enorme bedragen voor het onderwijs zelf betaald, men is er begonnen eigen scholen te stichten en nu men eindelijk na een langen strijd möt de andere bur-

gers van den staat gelijkberechtigd is geworden, moet mea het verwijt hooren, dat men het onderwijs duur maakt. Ik wacht altijd nog, dat er links eens iemand zal opstaan, die uit naami van al de partijen aan dien kant ons zal komen danken voor de enorme bedragen, die wij in al die jaren aaa de publieke kassen hebben uitgespaard. Immers, nu beginnen ze daar ook in te zien, dat, als gemeente en rijk alles moeten betalen, de bedragen nog al snel oploopen. Ik heb evenwel niet veel hoop op die gunstige gezindheid aan de overzijde. In het historisch proces, dat zich heeft afgewikkeld en waarin stap voor stap aan ons recht werd gedaan, heeft men zich niet gelukkig gevoeld. Men was er daar niet op gesteld, dat een ander dezelfde voorrechten zou gaan genieten, die men zelf al jaren genoot. En bij het stijgen der onderwijs-budgetten is men elkander zuur gaan aanzien, en heeft men gezegd: „Wat wordt dat onderwijs duur!"

Om dat te illustreeren, beging men bovendien nog heel eigenaardige vergissingen. Zoo kwam men b.v. met sprekende getallen, waartegen niet valt te redeneeren. (Hier ontleen ik mijn gegevens aan het R.-K. Jaarboek voor het Onderwijs 1929.) In 1879 kostte het onderwijs aan rijk en gemeente samen f 1.80 per hoofd der bevolking. (Bij een bevolking van i millioen kostte het onderwijs 71/2 millioen gulden.) In 1899 was dat bedrag al gestegen tot f3, in 1909 tot ruim f5, in 1919 tot f 10, in 1923 tot f 20, alles per hoofd der bevolking.

En waar nu de bijzondere scholen voornamelijk na 1878 zijn opgekomen en na 1890 subsidie zijn gaan slikken of slokken, wat moet ik zeggen, ligt de conclusie voor de hand^ dat de bijzondere scholen de oorzaak zijn van die enorme stijging der kosten. Vooral die verdubbeling in 4 jaar tijds van 1919—1923 is natuurlijk het gevolg van de radicale doorvoering van de Onderwijsbevrediging in 1920.

Men vergeet bij deze vergelijking alleen maar even, dat tot 1926 groote bedragen meer werden uitgegeven voor onderwijs, die evenwel niet kwamen uit de publieke kassen, miaar uit de particuliere beurzen. Daarom is de vergelijking van de cijfers vóór en na 1920 alleen al valsch. Men zou dan ook de millioenen moeten kennen, die het bijzonder onderwijs zelf bijeenbracht. Maar men heeft het aan de overzijde blijkbaar altijd erg gepast gevonden, dat wij eerst ons volle pond betaalden voor de openbare school en daarna nog onze aparte onkosten hadden voor eigen onderwijs. De bijzondere school was maar pure liefhebberij en die moesten de liefhebbers zelf maar betalen.

De heer D. de Klerk, toentertijd Lid van de Tweede Kamer voor Rotterdam, vergeleek dat in een debat eens met de mogelijkheid, dat sommige menschen geen gebruik wilden maken van de algemeen beschikbaar gestelde brandspuit, 't Was toch duidelijk, dat menschen, die een aparte brandspuit begeerden, die toch ook zelf moesten betalen. Van de consciëntiekreet, die sprak uit de oprichting van de vele bijzondere scholen, begreep men loan blijkbaar aan de linkerzijde nog niets.

G. MEIMA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Maakt de Bijzondsre School ons onderwijs duur?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1930

De Reformatie | 8 Pagina's