GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Rathenau-biografie van Kessier.¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Rathenau-biografie van Kessier.¹)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De historische portretkunst heeft van oude tijden af als voornaam deel der geschiedbeschrijving gegolden. 'Goede biografieën van üit-stekende mannen of vrouwen, in wier leven de heftige dreun van het drukke menschenbeweeg hamert, of de schelle hartstocht van een nerveus geslacht uitflitst, vo^rmden steeds een belangrijk deel van de geestelijke voeding. Geen wonder! Ze geven, door de gecomprimeerdheid van geboekstaafde gewichtige gebeurtenissen, een scherp reflex van wat een geheele generatie heeft beroerd. Een groot mensöh is tegelijk sterke stuwer èn onweerstaanbaar voortgestuwde in de strooming van zijn tijd; hij is „vader èn zoon van zijn werk", hij is als het 'harde marmer, waarin de gelaatstrek van een stuk menschheidsgeschiedenis is ingesneden, hij is daarom een „karakter" van zijn eeuw, het „uitgedrukte beeld" harer zelfstandigheid.

De biografie der Oudheid beeldt uit: den held; den kracht-of Übermensch van het epos, den sterken en onkreukbaren staatsman-veldheer van Plutarchus' levensschildeiingen. De Christelijke Middeleeuwen daarentegen stellen haar ideaal eerder in: den heilige. De machtige „Acta sanctorum" vormen hiervan later de massale documentatie.

Beide echter, de held en de heilige, zien we in deze oudere levensbeschrijving meer in hun daden, dan in hun eigenlijk, inwendig z ij n. Achter de uitingen van hun persoonlijkheid gaat de persoonlijkheid zélf zoo vaak schuil, en het kost ons groote moeite, uit al de gegevens, die w© ontvangen, een eenigszins heldere voorstelling te vormen, hóé en wat de man of de vrouw nu eigenlijk geweest is.

In dit opzicht nu stelt de moderne biografie andere eischen.

Wij willen zien den mensch zélf; niet maar alleen, wat hij nastreefde, en deed, èn bereikte, maar óók wat, of liever, wié hij was; de biograaf moet behalve geschiedvorscher en kunstenaar, ook psycholoog zijn, en hij moet ons iets van de innerlijke beweegredenen, en zoo mogelijk, van den samenhang daarvan, toonen.

De Rathenau-biografie van Graaf Kessler is een geslaagd voorbeeld van de moderne levensschildering. Het staat zonder twijfel in stijl en zeggingskracht niet beneden de produkten van den zooveel opgang makenden Emil Ludwig, en het overtreft ze dunkt ons, zeer verre in datgene, wat toch ook tot het wézenlijk-onmisbare van elke geschiedbeschrijving behoort, n.l. de direkt-grijpende trek der innerlijke waarheid.

Als ge dit boek hebt uitgelezen, dan zal Rathenau zélf voor u staan. Het is niet de kunstenaar Kessler, die u zijn kijk op z'n held opdringt, maar het is de Jood, industrieel, ingenieur, mysticus, groot-duitscher Rathenau zélf, die zich van de bladzijden losmaakt, en op u aankomt, levend, sprekend, argumenteerend, zuchtend, worstelend, stervend.

Ludwig kan alles: van elk zijner „helden" maakt hij een imponeerende of althans pikante figuur. Goethe, Napoleon, Bismarck, Wilhelm, de mannen van 1914 — hij zet ze allemaal op uw leestafel geboetseerd voor u neer. Ja, maar ze zijn „gestileerd". De vingervlugge beeldsnijder heeft ze de pose gegeven, waarin, misschien zij, maar waarin in allen gevalle hij, het best uitkomt... als virtuoos.

Ludwig: de biograafvirtuoos. Kessler, in dit boek: de moderne biograaf pur et simple, de levensbeschrijver „zonder meer". Ons dunkt, met al de stilistische vaardigheid, en de gave van materiaalschikking, die hij bezit, zal hij toch niet een tweede boek kunnen geven, dat met z'n Rathenau in één gelid zal kunnen worden geplaatst, zooals Ludwig een heel stel naast elkaar zet.

Want dit boek is een stuk leven van bizondere directheid. En daarom van groote waarde, ook voor hem, die vele denkbeelden van den biograaf en van diens held, niet kan aanvaarden. Wie was Walther Rathenau?

In 1921 hebben vele Amsterdammers hem kunnen hooren. Juist in de dagen der volksstemming in Opper-Silezië, kwam hij in deze stad spreken over de .periode van het West-en Midden-Europeesche „hoch-kapitalisme"; Zijn rede, waarin dictie, stemming en inhoud, hoe koel-deskundig deze laatste ook was gehouden, geadeld werden door een berustend begrijpen van wat in en na 1914 gebeurd was, maakte groeten indruk. Want de hoorders voelden er in btanden de diepe teleurstelling over de vernietiging van zoo vele zijner idealen. Wie hem hoorde, en vooral zag spreken, werd aangeraakt door bewondering en sympathie voor dezen groot-mensch, type van een bepaalde, zeer fijne menschensoort, ©n toch een eenzame midden in het handgemeen der scheurende partijbotsingen. Roemend de houding van Nederland, neutraal, maar niet onaangetast gebleven eiland in een brandende wereld, als „geistig vornehm", erkende hij, 'dat zijn Duitsch vaderland niet de hoogte van zijn roeping als groot cultuurvolk had begrepen; maar, en even spatte een verontwaardigde zinsnede uit het betoog op als een kil-glinsterende druppel uit een plots beroerde beek, zich richtend tot de andere beschaafde naties, die zijn stuiptrekkend volk hoonend bespotten, riep hij uit: Wie van u zonder zonde is, werpe den eersten steen op haar!

De indruk, dien we in 1921 van hem kregen, wordt verhelderd en verdiept door dit boek van Kessler. Het meest treffende in Rathenau's gestalte is wel het dubbelzijdige: Hij is Jood, maar acht zich een Jood op Christelijken grondslag: „Misschien hebt ge wel eens in mijn geschriften gelezen; dan weet ge, dat ik op den grondslag der Evangeliën sta". Hij is ingenieur van opleiding, maar dichter-schilder-filosoof van aanleg. Groot-ondernemer in levenswerk — met 84 groote ondernemingen stond hij in de periode van om en bij 1910 als commissaris of als directeur in nauwe betrekking — maar mysticus in levensuiting: een niet-aardschej niets-begeerende transcendente liefde wordt in een zijner reisaanteekeningen van 1906 het oentrale punt van zijn wereldbeschouwing. Hij is Duitscher van nationaliteit, maar Europeeër van belangstelling en sympathie. Zijn zelfbeschouwing is geworteld in de befaamde Chamberlainsche rassentheorie: Zich zelf als „niet-Ariër", als eenzijdig intellectueel „vrees-mensch" den minderwaardige achtend tegenover den „blonden Arischen moed-mensch", en toch, vól van civielen durf, eenige malen den afkeer van gansche, breede, volkslagen trotseerend, en als martelaar stervend te midden van een stoutmoedigen en moeilijken opbouwingsarbeid. Hij is leider van een oorlogsinstrument bij uitnemendheid (hij organiseerde in 1915 de schromelijk verwaarloosde grondstoffenverzorging van het wanhopig vechtende Duitschland) en tegelijk de meest oprechte strever naar een werkelijke volkerenverzoemng, naar een vrede, waarbij „aan alle kanten de haat vermindert". Hij schrijdt in zijn niet lange leven naar de spits van de tot wonderbaarlijke hoogte geklommen Duitsche groot-industrie, besprekingen voerend.

vergaderingen leidend, met fabrikanten, generaals, hovelingen, ministers, vorsten, arbeiders, en toch blijft de bewustheid van eenzaamheid hem bij: „Zie naar mijn leven; kent ge een eenzamer bestaan? "

In Rathenau wonen Tolstoi en Gandhi, maar ook Ford en Werner Siemens. Hem drijft de drang tot het reëele, maar hem leidt de neiging tot het geestelijke. En zoo kunnen we ook in dezen man, die zoo diepen indruk maakt van eigen-geaardheid, toch ook weer herkennen een type van het moderae Europa over den drempel der 19e eeuw: zoekend zijn ziel te redden, maar ten doode wankelend ia de kilheid van het vertechniekte lichaam en den vermechaniseerden geest.

Deze man nu, van een „gespleten natuur", tee" kent Kessler ten voeten uit. Met groote indringingsgave en met een trefzekerheid, die geboren moet zijn uit innige congenialiteit, zet hij dit groot-menschelijk leven voor u, van de niet-onbekommerde jeugd af tot den martelaarsdood. (Rathenau viel onder moordenaarshanden) toe. En het loont werkelijk de moeite, om door de heldere uiteenzettingen van den schrijver, die lange jaren Rathenaus vriend en op belangrijke momenten zijn medewerker was, te worden ingeleid in diens diepe en vruchtbare denkbeelden. Want Rathenau zag, in wat hij de vermechaniseering der moderne samenleving noemde, een vreeselijke zielsziekte der mensohheid. „Mechaniseering is de samenvatting der wereld tot een onbewuste dwangorganisatie, tot een volkomen sluitende gemeenschap van productie en verbruik". Maar, dit zag hij, zoo wordt ook de ziel des menschen gespannen in een net van organisaties, die haar ternauwernood nog een weg naar buiten openlaten; en, als dan die mechaniseering, die oorspronkelijk alleen zich meester maakt van de goederenproductie, zich aanstonds uitbreidt over alle gebieden van het menschelijk handelen: in massaproductie en goederenruil, in arbeidsverdeeling en concentratie van fabriekswezen, in transport-en verkeerswezen, in wetenschap en politiek en sociologie — dan gaat de ziel onder. Het is ontroerend, Rathenau daarover te hooren tlagen; in deze klacht, die een aanklacht is, snikt hij zijn droefenis uit, eigenlijk zelfs zijn wanhoop. Want hij ziet nauwelijks een uitweg. Daarom schijnt het geheele leven van dezen man u toe verteerd te worden 'door ©en hunkering naar verlossing, welke hij helaas niet zoekt bij Hem, die juist voor bedroefden van ziel een schuilplaats heeft, een schuilplaats i s.

En de teleurstelling, die als een beklemming over Rathenau's leven heenvaart, drijft u uit naar da aanvaarding van die oplossing der zielsvragen, welke het eenvoudig geloof in de wijsheid èn goedheid èn almacht van een persoonlijk God alleen kan schenken.

Dat het boek van Kessler, onbedoeld, u een te) kort in klaar inzicht in den weg der ontkoming toont, maakt het juist tot goeide lectuur, ook voor den geloovige.

De vertaling schijnt uitnemend gelukt; een enkel hinderlijk Germanisme, soms tot misverstand leidend, doet niet veel afbreuk aan de overigens uitnemende kwaliteiten van deze bewerking, die ook in uiterlijken vorm, wat illustratie en druk betreft, aan alle-billijke eischen voldoet.


1) Harry Graaf Kessler. Walther Rathenau. Z(jn leven en ztjn werk. N.V. Van Loghum Slaterus' Uitg. Mö., Arnhem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

De Rathenau-biografie van Kessier.¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1930

De Reformatie | 8 Pagina's