GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als Man en Vrouw schrëp God-den mensch. (Men, Women and God) coor Rev. A.' Herbert Gray. Uit het Engelsch vertaald door W. L. Ruys—Barger. Uitgave van J. H. Kok N.V. te Kampen, 1930.

„Men, Women and God" — Onder dezen mooiai, korten, bezielenden titel gaf Dominee Gray in .lanuaxi 1923 zijn sindsdien zoo geliefd en bekend geworden boek uit over de verhouding der sexen. In dien korten bondigen titel ligt ook direct uitgedrukt de grondgedachte waarop heel het werk van den schrijver is gebouwd: „de God van liefde, die toch onze menschelijke natuur schiep, heeft er nipts aan toegevoegd, dat niet kan worden aamgewend, om ons een gelukkig en rein levea te verzekeren en in het bjizonder moet H ij er een schoon, en grootsch doel mee hebben gehad om' het seksebelang zoo centraal en machtig in Zijne schep-

selen te maken. Ik ga dus van het punt uit, dat de sexueele elementen in onze menschelijke natuur, wel verstaan en goed behandeld, ons leven rijker, onze gezondheid en werkkracht sterker en ons geluk waarachtiger zullen maken. Ik geloof dat er in de hedendaagsche wereld niets noodiger is, dan dat wij den weg afbakenen, waarop déze geduchte macht in ons aller leven ons helpen kan, dat leven op een hooger peil te stellen, en zoo mede te werken aan den opgang van het geslacht." — Dat is de juiste, de verheffende gedachte, die als waardevolle grondtoon telkens in dit christelijk boek weerklinkt.

De eerste vertaling, ook bij den heer Kok' uitgegeven, droeg tot opschrift: Man en Vrouw vóór en in het Huwelijk.

Deze titel was, ten opzichte van den inhoud van {}ray's werk, zeer oaijuist. Gray beziet man en vrouw niet alleen in hun onderlinge verhouding van liefde, hetzij dan voor of in het huwelijk. Neen, wat Gray vooropstelt is dat God de menijchen geschapen heeft als man en vrouw, en dat het dus Gods wil is, niet alleen het menschelijfc a; esiacht uit man en vrouw op te bouwen, maar evenzeer door die spannende verhouding de ont-•vvikkfiling te dQep...dopxgaan., van het geestelijk gerichiedlcundig leven der menschheid. Daaro^m is de verhouding der sexen bedoeld als verlevendiging, activeering, als heiliging van het menschelijk leven.

Alleen daar, waar de sexen voor elkaar en voor zichzelf de geboden eerbied dragen is inderdaad een hooger levensontwikkeling mogelijk, zooals God dat heeft gewild. Heel het leven komt daarmede op hooger plan, ook het _geluk van man en vrouw in het huwelijk. Wat Gray U zoo duidelijk laat zien is dit, dat telkens en telkens weer het leven zich verdonkert in de verhouding der sexen, dat wat God zoo ten goede heeft bedoeld, door de hartstocht en de zonde wordt verwoest; dat onedele motieven, verkeerde begeerten, minderwaardige gesprekken het beste van het menschelijk leven neerhalen. Dit gaat des te gemakkelijker omdat in beid en zonde ligt. Bij een juiste verhouding der sexen hebben man en vrouw dan ook niet alleen ieder hun eigen gezinstaak, maar ook ©en verschillende maatschappelijke roeping. Man en vrouw moeten leeren om samen te werken niet alleen in het huwelijk maar over heel de breedte van het volle menschenleven. Deze beide verhoudingen der sexen, in en buiten den gehuwden staat zijn in alle tijden dan Oijjk onder elkanders invloed. Waar goede verhoudingen heérschen in het maatschappelijke leven tusschen jongens ©n meisjes, tusschen mannen ©n vrouwen, zijn ook de huwelijkstoestanden goed.

Beide de gehuwde en de ongehuwde levensstaat zijn dan ge-eerbiedigde standen in de maatschappij met al het goede daaraan verbonden. In onzen tijd zijn de toestanden in het ongehuwde leven slecht en dienovereenkomstig worden de verhoudingen in het huwelijk ook minder goed. De emancipatie der vrouw dreigt zich zelf voorbij te gaan, en schijnt in onzen tijd niet veel anders te beoogen dan da rechten op te eischen, die men — terecht of ten onrechte — meende het privilege van den man te zijn. Ik bedoel nu niet alleen de vrijheid van beweging bij nacht en ontij, het rooken, de wijze en aard van allerlei werk, maar vooral ook de zedelijke vrijheid die de vrijheid meent voor zichzelf te moeten opeischen. Hier openbaren zich in onzen tijd degen©ratieve cultuurinvloeden, die het Europeesche leven zullen vernietigen, indien God het niet verhoedt! De litteratuur is er vol van dat in de laatste jaren een toestand dreigt te ontstaan in de verhouding der sexen ten opzichte van elkander èn ten opzichte van het maatschappelijke leven, die schreeuwt om verbetering! Wat aan de massa eerst langzamerhand bewust gaat worden, stond velen denkers reeds lang met schrik en beklemming voor oogen; hun waarschuwend woord wordt dan ook, indien ifc wel zie, niet meer met zulk schampeT en sceptisch lachen ontvangen, als dit wel het geval is geweest. Maar men ziet niet, waar de vfortel van het kwaad gelegen is; men blijft aan de uitingen hangen: lichtvaardig gesloten huwelijken, steeds scherper doorgevoerde geboorte-beperking, toenemend aantal echtscheidingen, enz. Er ontstaat ook ©en zekere vrees om tot den huwelijken staat te kunnen besluiten. In plaats van een gemeenschappelijk arbeiden der beide geslachten treedt veeleer een verbitterde strijd van den een tegenover de ander. De eerbied' der sexen gaat op deze wijz© in het maatschappelijk leven langzaam maar zeker verloren. De vrouw dringt zich naar voren; zij kan haar natuur nu eenmaal niet veranderen, ©n is dien ten gevolge voor den man; veel te gemakkelijk te bereiken. Buiten den gehuwden staat behoort ©en behoorlijke eerbiedwekkende afstand te worden onderhouden, van der jeugd af aanl daar dit niet geschiedt, worden de toestanden in den gehuwden staat steeds slechter.

En van dat dynamisch verband der sexen, waaruit zooveel heerlijk levenswerk naar Gods bevel kan uitgroeien wordt alleen maar de keerzijde openbaar: lust, die zichzelve doodt^ en openbaring, van begeerte, die gevaarlijk en tijdelijk is, ©n waaraan het menschelijk leven verkwijnt!

II

De nieuwe titel waaronider de 2e vertaling van Gray's boek ons nu wordt aangeboden, is dus een veel juister© en moet ook aan een veel breeder rubriek van lezers tot lezing opwekken. Man en vrouw schiep God den mensch! En ondanks alle vertroebelingen der zonde, ligt de schoonheid van het menschenleven in de voortdurende betrekking van man en vrouw. Dat heeft God zoo gewild. Zeker, de verkeerd begrepen ©n de onnatuurlijk toegepaste liefde der geslachten heeft de wereld overdekt met levenstragediën ©n levenswee. Maar de liefde der sexen blijft! „Voordat wij hebben geleerd er een werktuig tot volmaking des levens uit te maken, kunnen wij niet verwachten, die levensvolheid t© b6r©iken, die de God der liefde ons wil doen smaken!" Maar om dat nu juist en grondig te verstaan, moeten wij zooals Gray zoo juist heeft gezegd de kennis der feiten aandurven en door die kennis tot wijsheid' komen. De wijze waarop hij U deelgenoot maakt aan de hier noodige

kennis is au juist zoo mooi^ zoo verhev& n, dat het boek ia zeer vele handen veilig is. W.ant de levensdrang openbaart zich soms zoo verontrustend, zoo dwingend, zoo ontmoedigend! „Een vrywillig© moedige verzaking van «en of ander lichamelijk verlangen om daarmede ©en tot ons sj)rekend hooger ideaal te bereiken, kan ons tot een vol en schoon leven voeren!" — De levenskracht, gestuit in zekere richting, vindt dan andere, zeer waardevolle wijzen van uiting terug.

Ik ben ook zoo dankbaar voor de kennis die Gray voor iedereen noodig acht. Hij geeft nergens een reahstische beschrijving, nooit ligt ©r iets prikkelends in zijn woord, en waar het intiemere dingen raakt zegt hij U alleen waar U Üi© kennis verkrijgen kunt. Zooals er ^een enkele buiten verder verband staande levensuiting is, zoo geldt dat ook van ieder der hier bedoelde levensuitingen. En daarom is het veel meer noodig om de levenstotaliteit dezer dingen veilig te stellen, scherp door christelijk levenslicht belicht, dan om af te dalen tot werkelijkheden, die alleen verkeerd schijnen, omdat ze ons verkeerd zijn bijgebracht.

Gray wijdt een hoofdstuk aan Kameraadschap, aan Liefde (ook een heel mooi woord aan onbeantwoorde liefde), aan de verloving, aan den jongen man, aan het jonge m^eisje, de ongehuwde vrouw, aan het huwelijksleven, aan ongelukkige huwelijken, en aan den invloed van de sociale toestanden.

En dan komt hij in zijn laatste woord nog weer eens heel ernstig terug op de laatste oplossing die verkregen moet worden om elkander als man ©n vrouw in het huwelijk, maar ook als man en vrouw in het levesa open, zonder verwijt of schaamte te kunnen aanzien: dat is een volledige bekentenis, niet aan elkander, maar aan God, van al onze boosheid, beide in onze daden en gedragingen zoowel als ook in onze denkbeelden: Wat ons waarlijk schuld is brengt ons in nood, en in dien uitersten nood moeten wij God vinden! Eerst als daar alles overwonnen is, vangt het nieuwe met blijdschap aan: „indien iemand in Christus is, zoó is hij een nieuw schepsel!"

Vroeger hebben Christenen getracht het sexevraagstuk te vermijden. Thans staat dit vraagstuk weer zoo algemeen in het centrum der belangstelling. „Terwijl ons denken en werken gericht is op den opbouw van het volkj zouden wij er wel aan doen, ons t© herinneren, dat er geen gelukkig harmonieus leven voor ons kan zijn, totdat dit heel© probleem is opgelost — tot wij hebben geleerd de reine liefde op den troon te plaatsen", en door haar vurige louterende kracht, het dierlijke te onderdrukken, en onze geheele natuur te oefenen tot Gods glorie. Liefde faalt nooit; zij loutert en overheerscht het vleesch. Als wij in God gelooven, moeten wij wel gelooven in de overwinning der liefde." —

Nergens is een oplossing zonder God, dat geldt op dit terrein meer dan ergens anders in d© moeilijkheden van het leven. Maar wie zijn oplossing, zijn persoonlijke levensoplossing uit Gods hand wil aannemen, voor hem en voor haar verandert het leven! Voor dezulken wordt het leven wat het ook voor Gray was: een groot deel van hun levensgeluk danken zij aan de verscheidenheid der sexen.

Dat is het resultaat der zegenrijk© zedelijke beginselen, die God ons heeft gegeven; die ons aardsehe leven verlichten en ons oog openen voor die eeuwige heerlijkheid, waarin al onze strijd en moeilijkheden zijn opgelost, ons denken en ons leven tot een algeheele eenheid zijn vereend.

Gray's werk kan daarin velen ten zegen zijn!

Dr O. J. HONIG.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's